In enkele oude blogs (Geluk en ongeluk - Brandweer Blogt! (weebly.com) en Met de trein... - Brandweer Blogt! (weebly.com) ) kon u al deels ontdekken hoe we met de minder aangename dingen des levens plegen om te gaan binnen de brandweer. Dat is soms niet erg "orthodox", dat geef ik toe. Maar het blijkt meestal wel te werken. Dat niet iedereen dat begrijpt of apprecieert staat ook buiten kijf. Dat het al eens durft mislopen is dan ook niet echt een verrassing. Afgelopen week gebeurde dat tot mijn spijt nog eens.
Het is ongeveer halfzeven ´s avonds, de echtgenote is aan het avondeten bezig als de pager gaat. Ze kijkt begripvol maar bedenkelijk als ik de boodschap op mijn pager lees. "En, wat is´t?" Ik antwoord "Bijstand tent". "Ai" zegt ze, "tot morgen dan maar"... Ze heeft jaren meegedraaid als conciërge, waardoor ze weet dat dat zelden snel opgelost is. Om het met de woorden van één van onze officieren te zeggen: "Als ze de tent vragen, weet je dat dat niet om te kamperen is..." De tent is een grote, opblaasbare ruimte van 4 op 5 meter met afneembare bodem. Opblaasbaar met een ademluchtfles van 300bar, staat ze binnen de 5 seconden recht. De bodem is afneembaar zodat ze vlot over een incident kan geplaatst worden om beschutting te bieden tegen weersomstandigheden, onprettige situaties te onttrekken aan het gezicht van onschuldige voorbijgangers of een slachtoffer te beschermen tegen de onweerstaanbare drang van ramptoeristen om eens een kijkje te nemen. Als het een ongeval met dodelijke afloop is, kan dat enorm lang duren vooraleer we terug kunnen beschikken. Dat komt natuurlijk omdat er heel wat onderzoek bij komt kijken. Doorgaans moet het parket ter plaatse komen om vaststellingen te doen, naast de lokale politie die ook al hun ding moeten doen. Dan pas wordt een begrafenisondernemer opgeroepen. Zo is het niet de eerste keer dat we een 4/5-tal uren staan te wachten na een inzet van de tent vooraleer we effectief aan de slag kunnen met onze job, het terug veilig maken van de situatie ter plaatse. De betreffende interventie was van die orde. Na een ongeval met spijtig genoeg fatale afloop moesten we ter plaatse snellen met de tent. Een korte tijd na plaatsing, kregen we de spijtige melding dat we ze mochten dichtritsen tot het parket de nodige vaststellingen had gedaan. Het bleek een drukke dag te zijn, want pas tegen halftien was de brave man ter plaatse. Onze job zat er pas op tegen halftwaalf. In tussentijd hebben we de plaats des onheils samen met de politie beveiligd, en kunnen we niets anders doen dan wachten, en regelmatig "curieuzeneuzen" ontgoochelen met ontwijkende antwoorden op de vraag wat er precies gebeurd is. Als we staan te praten komen we altijd haast automatisch uit op vroegere interventies en sterke verhalen. Daar zitten grappige anekdotes tussen, waarop wat gelachen wordt terwijl we elkaar wat trachten te overtreffen met iets dat toch nóg een tikkeltje straffer is dan het vorige verhaal... Het is een vreemd automatisme waardoor al even automatisch de ogen van onze partners beginnen rollen als ze erbij zijn. "Daar gaan ze weer"... Wat we altijd trachten te vermijden, is dat dat te opzichtig gebeurd natuurlijk. Maar af en toe vallen we wel eens door de mand, waardoor er een behoorlijk onsympathiek beeld ontstaat van hoe we ermee omgaan. Het fietspad is afgesloten over een lengte van een vijftigtal meter. Onze kapitein stapt in die zone in onze richting, als we zien dat er enkele fietsers aan de andere kant onder het lint willen kruipen. We doen met onze armen zwaaiend teken dat ze er niet in mogen waarop onze kapitein, die de fietsers achter hem niet zag, met een bedenkelijk gezicht naar ons terugzwaait. Een stom gezicht, waardoor we spontaan met zes in de lach schieten. Wat we niet gezien hadden was dat de dame voor wiens oprit het ongeval was gebeurd, nog steeds op haar oprit stond. "Wat is´t, is´t plezant wat er gebeurd is?" snauwde ze ons toe, waarschijnlijk heel de film van het ongeval nog afspelend voor haar ogen. Uiterst vervelend, beetje beschamend zelfs om er zo abrupt op gewezen te worden dat je even alle sereniteit vergeten bent. Nee, dat hoort niet. Mijn welgemeende excuses aan de dame in kwestie. In onze verdediging, wij kùnnen niet stilstaan bij alle onheil dat we tegenkomen. Beeld u in, als er zo een situatie afspeelt voor uw ogen geeft dat een ongemakkelijk gevoel. Je leeft mee, je denkt verder over vanalles. Nabestaanden, vrienden, ... Een heel onprettig gevoel, waar de ene mens al emotioneler op reageert als de andere. Daar zijn we tenslotte mens voor. Maar beeld u nu in dat die taferelen bijna dagelijkse of wekelijkse kost zijn. We zouden emotionele wrakken zijn, rijp voor therapie. In de eerder genoemde blogs licht ik een tipje van de sluier over hoe we er onderling mee omgaan. We zijn praatpaal voor elkaar. We sleuren elkaar erdoor als dat moet, en we leiden elkaar ook af van de soms onmenselijke taferelen waar we mee geconfronteerd worden. Het spijt mij dat daar iemand rechtstreeks getuige van moest zijn, die op dat moment een trauma moet verwerken. Maar neem van mij aan, de rugzak die we meesleuren wordt na elke interventie iéts zwaarder. Hoe herkenbaarder de situatie, hoe groter de bagage. Wij hebben óók grootouders, ouders, kinderen en vrienden. Vergeef het ons als we de kern even lijken te negeren. Dat is net omdát het ons raakt.
0 Comments
Statistieken zijn een gedroomde tool om standpunten mee te bewijzen. Er is niets dat het grote gelijk kan bewijzen zoals mooie in een tabel gegoten cijfertjes. Ze zijn even handig om een tegenargument te staven. En als je er een beetje handig in bent kan je blitse taart-diagrammen maken om je Powerpoints ermee op te smukken... Als preventieadviseur krijg ik er beroepshalve veel mee te maken. Op basis van die gegevens kunnen we in mijn beroepstak evoluties aantonen om bepaalde maatregelen te vragen. Of omgekeerd om het effect van bepaalde maatregelen aan te tonen. Om het effect van een beleid aan te tonen aan in-of externe auditors, de arbeidsinspectie of andere overheidsinstanties. Dit om onmiddelijk een antwoord te bieden op de vraag: "Wie houdt zich er in Godsnaam mee bezig?"... Ik dus. Doordat ik het min of meer gewend ben op het werk, hou ik ook graag dingen bij in mijn hobby (als ik dat nog zo mag noemen tenminste). Nu moet ik wel eerlijk zijn, als vroeger de gemeente, en nu de brandweerzone niet zo een minutieus verslag zouden bijhouden én afleveren elk kwartaal, dan zou ik zo geen gedetailleerde geschiedenis van mezelf bij de brandweer hebben hoor. Ik ken collega's die sinds jaar en dag de interventies netjes voor zichzelf in een excel stoppen, elke keer als ze zijn buitengeweest. Die kijken dan ook na in de kwartaalstaat of de zone alles wel correct heeft opgeslagen. Maar da's dan weer niet aan mij besteed. Ik vind het vooral leuk om terug te blikken. De aantallen doen een beetje duizelen soms. Ik ben er dan ook al een twintigtal jaar mee bezig. Begonnen in 1999, even een kleine omzwerving gemaakt in Lokeren, waarna netjes terug waar ik altijd heb thuisgehoord. Mijn Edegem. Het duizelen is relatief natuurlijk. Dat hangt allemaal van de eigen ervaringen af. De beroepspompiers in de grote steden zoals Antwerpen, Brussel, Gent voegen een nul toe achter ons aantal interventies. De kleinere gemeentelijke korpsen doen het met wat minder. Voorposten kwamen nog een pak minder buiten. Hoe kleiner het grondgebied en de verscheidenheid aan materiaal, hoe minder interventies er kwamen, dat lijkt me logisch (Ik ben even overgeschakeld naar verleden tijd, omdat met de hervorming heel die organisatie en beschermingsgebied niet meer telt, en alles meer is opengetrokken intussen). Ik ken collega's die simpelweg niet geloven hoeveel interventies wij jaarlijks te verwerken krijgen. Ik zat ooit met iemand van Geel samen in een opleiding, die behoorlijk zwaar aan het afgeven was op vrijwilligers. "Vrijwilligers kunnen nooit de ervaring opdoen die wij als beroeps opdoen"... Ik had hem graag onze statistieken in zijn gezicht gewreven. De dwaze misvatting dat een vrijwilliger moet onderdoen voor een beroeps hangt spijtig genoeg nog tussen veel oren. Al plaatst men uiteraard geen beroepsbezetting in een kazerne die statistisch gezien een keer per maand buitenkomt. Dat moet renderen. Maar dat is dus heel afhankelijk van het grondgebied waar je post gelegen is. Ook in Antwerpen komen niet alle posten 15 keer per dag buiten. En langs de andere kant, aan de Westelijke kant van Edegem en Mortsel zien wij alleen nog de achterkant van de wagen van Post Wilrijk... Dingen veranderen nu éénmaal ook. Soit. Cijfertjes dus. In 1999 begonnen in Edegem als stagiair, ben ik na net geen jaar naar Lokeren verhuisd. Daar heb ik in de Oost-Vlaamse brandweerschool mijn opleiding afgerond, om dan terug in Edegem als volwaardig brandweerman in dienst te treden. Da's intussen augustus 2002. Vanaf januari 2003 kregen we die gedetailleerde prestatie-staten, waardoor ik precies weet wat ik allemaal zoal heb uitgestoken in die 17 van de 20 jaar bij de brandweer. Hieronder de groffe cijfers: 1725 afzonderlijke prestaties. Astamblieft. Ik noem het bewust niet "interventies", want dat klopt niet. Er zitten veel oefeningen en vergaderingen in bijvoorbeeld. 451 branden, Da's ook niet min. Maar ook dát cijfer moet genuanceerd worden uiteraard. Het is hier Brussel of Parijs niet... Ik probeer hieronder een zo eerlijk mogelijke weergave, heu, weer te geven van het cijfermateriaal. Uiteraard gepimpt met wat sfeerfotootjes van mijn huisleveranciers. DefinitiesOm een beetje eerlijk over te komen, moeten we om te beginnen dezelfde taal al spreken. Ik heb namelijk heel wat soorten interventies onder een zelfde noemer geplaatst, om geen 37 kolommen te moeten maken met telkens het cijfertje "1" in. Zo gaat "Brand" niet alleen over de spectaculaire "Backdraft"-achtige scénes (die ik op één hand kan tellen. Alé, misschien twee), maar alle branden. Dat gaat dus ook over een potje op het vuur, een smeulend stopcontact, meldingen van brandmeldcentrales, ... Alles wat niet als "loos alarm" bestempeld is op de prestatiestaten. In de gedetailleerde file onderaan deze blog maak ik een onderscheid tussen binnenbranden, voertuigbranden, schouwbranden, buitenbranden, rookontwikkeling en brandgeur. Explosies heb ik voor't gemak onder binnenbranden gestopt. Dat waren er misschien een vijftal over de hele periode. En ik herinner mij er niet één die veel voorstelde. "Gevaarlijke stoffen" is een samentelling van gaslekken en CO-intoxicaties enerzijds, en "IGS"-interventies anderzijds. IGS kan een lekkende tankwagen zijn, maar bijvoorbeeld ook gewoon reukhinder/irritatie. Het moet érgens onder. "Grootschalig" spreekt een beetje voor zich. Veel en groot. "Reddingen" gaat over verkeersongevallen met beknelde personen, personen die vastzitten in een lift, een appartement of woning die op slot zit met een slachtoffer binnen, bekneld in een machine, ook de personen die zichzelf iets willen aandoen... kortom, redden van personen in nood. "Bijstand Ziekenwagen" is ook duidelijk denk ik. De grootste boterham na de categorie "branden" heet "Technische interventies". De waaier daaronder is dan ook heel breed: Stormschade, reinigen van de openbare weg, instortingsgevaar, alles wat met beestjes te maken heeft, zoals koeien in de gracht, vogels in de schouw, wespenverdelging, ... Noem maar op. "Loos en vals alarm" kan ook niet duidelijker. "Uit uw nest komen voor niets" was ook een mooie naam geweest. "Brandwacht" is een preventieve aanwezigheid op een evenement. Tot slot "Oefeningen en vergaderingen". Ook een stevige brok. Geen interventies, maar broodnodig om die gigantische waaier van opdrachten tot een goed einde te kunnen brengen. Of toch al op zijn minst te weten hoe eraan te beginnen... Brand (451)451 branden. Daarvan 196 binnenbranden. De ene al wat spectaculairder dan de andere. Het klassieke potje op het vuur komt vaker voor dan u denkt. Dat zit hier mee in. Ook de "echte" huiskamer- en keukenbranden bijvoorbeeld. Ook heel frequent. Eentje dat is bijgebleven was op kerstavond. Ongelukje met de gourmet-pannetjes en de papieren tafelbelkeding. Een vroeg en dramatisch einde van een gezellige familieavond. Op nieuwjaar een fikse binnenbrand boven een pitazaak, met een viertal personen die op het dak gevlucht waren. Dat was ook een spannende. Gelukkig beiden zonder slachtoffers. Wel veel schade. De "babysitbrand" was ook een memorabele. Moed en zelfopoffering pur sang, maar niet door ons. Een 15-jarig meisje dat babysitte op twee kinderen, sprong van het dak van een brandende woning met één van de kinderen in haar armen, om zo aan de vlammenzee te ontsnappen. Daarbij hield ze het kind zo in haar armen dat zijzelf eerst de grond raakte, en zo het kind haar val brak... Ook een ruggenwervel of twee trouwens. Naar verluid is het goedgekomen met de babysit. We hopen het althans. Een leven redden, een slachtoffer effectief uit een brand buitendragen, is mij maar twee keer overkomen in al die jaren. De eerste keer bij een brand in een rusthuis. Na de evacuatie van het rusthuis, vonden we dat dametje in het toilet van haar kamer. Als onze luitenant ons niet had teruggestuurd om nog eens te checken, hadden we ze nooit gevonden toen. Iets dat ervoor gezorgd heeft dat ik altijd zeer grondig ben in het doorzoeken van een brandend gebouw. Dat wil ik niet op mijn geweten hebben... De tweede keer is veel recenter. Spijtig geval. Deze persoon heb ik zelf niet gevonden, wel mee buitengedragen. Een korte maar hevige brand in een appartement. Spijtig genoeg met fataal gevolg, al heeft dat nog een maand of twee geduurd. Dat zijn uiteraard ook dingen die je blijft meedragen als mens. De eerste wietplantage was ook een bevreemdend gevoel. Het besef dat je je ineens in een criminele omgeving bevind, en moet uitkijken voor vallen en boobytraps is niet prettig. Dé zotste binnenbrand is nog steeds met voorsprong de "tennisbrand". In het tenniscomplex was brand uitgebroken in een oude sauna in de kelder. 23 kinderen en een onbekend aantal volwassenen was aanwezig gaf het hulpcentrum 100 door. Wonderbaarlijk genoeg is dat afgelopen zonder slachtoffers, maar het duurde tot het einde van de interventie eer we daar zeker van waren. Alles wat ze ons op dikwijls overdreven wijze proberen proberen bij te brengen in de brandweerschool en op oefeningen, daar heb ik het allemaal ervaren als bevelvoerder: De chaos en onzekerheid bij aanvang, de eigenaar die, reeds zwart van het roet terug naar binnen probeert te lopen, een ogenschijnlijke overslag naar boven toe, een brandhaard, niet te bereiken door de hitte, volledig ingesloten in een kelder-doolhof waardoor je volledig blind bent, manschappen kwijt die gelukkig al gevlucht bleken te zijn... zotjes. Uiteraard is er nog een eervolle vermelding voor de brand in de kazerne zelf... Qua buitenbranden (138) valt dat doorgaans wel mee. Spoorwegbermen tijdens droge periodes, BBQ-incidentjes, tuinhuizen... Zulke dingen. Zelden memorabel, behalve dan die ene keer... Maar die komt terug in "Grootschalig"... Voertuigbranden (43) zijn in mijn ervaring zelden effectief een voertuigbrand. Heel dikwijls blijkt de rook na een auto-ongeval, het talkpoeder te zijn van de airbags die zijn afgegaan. Plakkende remmen of een olie- of koelwaterlek veroorzaken ook wel eens veel rook of stoom, maar weinig meer. Een auto waar de vlam écht inslaat is een fakkel. Da's nog een kwestie van de omgeving te vrijwaren doorgaans. Tegen dat wij eraankomen staat die volledig in de hens. Ik heb weet van een lijnbus die met een kortsluiting kampte. De snelheid waarmee die volledig uitbrandde was eigenlijk beangstigend. Al was ik daar zelf niet bij. Eén schouwbrand (40) blijft mij altijd bij, en da's de Samson-brand. Het huisje in Hove was in het tv-programma "Samson en Gert" te zien als het huisje van Gert. Mét een pluchen Samson voor het raam, waar ik 's anderendaags mee in de krant stond... Het moet niet altijd kommer en kwel zijn. Rookontwikkeling (26) en brandgeur (8) zijn veel vervelender. Dikwijls vind je niets. Maar je moet op een gegeven moment durven beslissen dat het ook daadwerkelijk niets is... Tegenwoordig hebben we moderne apparatuur die ons daarbij helpt, maar het blijft toch spannend. Het aantal oproepen voor rookontwikkeling en brandgeur ligt op al die jaren een pak hoger, maar als er effectief brand is, wordt dat ook brand in de statistieken natuurlijk... Gevaarlijke stoffen (41)In ons residentiële Edegem, maar ook in de beschermde gemeenten Boechout, Lint, Vremde en Hove, is nagenoeg geen industrie te vinden. Niet meer. We hebben niet veel autostrade, en liggen nu ook niet per sé op een drukke transportroute van of naar industriële gebieden. Dat maakt dat ook onze interventies met gevaarlijke stoffen (8) eigenlijk peanuts zijn. Onze oefeningen zijn (gelukkig) altijd veel erger dan wat we echt meemaken. Houden zo, zeg ik dan. Want sinds Mortsel bij ons bevoegd gebied is gekomen, hebben we daar met Agfa Gevaert natuurlijk wel een potentieel IGS-scenario in onze achtertuin gekregen dat wél op onze oefenscenario's lijkt.... Maar voorlopig blijft in mijn herinnerings-emmertje bijvoorbeeld het steeds weer ontbrandende mollenpoeder te zitten. (blanco) Pakje was gescheurd en in de spouw van een tuinhuis gelopen. daar vochtig geworden en beginnen branden, met vieze bruin/groene rook tot gevolg. Dan wordt zoiets ook IGS. Een appartementsgebouw evacueren omdat op de begane grond een epoxy-vloer wordt aangelegd zonder ventilatie, ook een mooie. Maar het leeuwendeel bestaat uit gaslekken en CO-metingen (33) door een slechte verbranding van een waterverwarmingstoestel. Gaslekken komen meestal voor tijdens verbouwingen, heraanleg van wegen en opritten en... verkiezingen. Elke keer hebben we prijs door een verkiezingspaneel dat in een voortuin los door de leiding wordt geklopt... Gevaarlijke tijden, die verkiezingen. Grootschalig (7)Grootschalige interventies zijn de dingen die het journaal halen. Industrie, natuur, scheepsrampen, ... noem maar op. Ik tel er 7, wat mijn uitleg over het residentiele karakter van ons grondgebied staaft. Geen enkele op ons eigen grondgebied. Er was "De Brug" in Mortsel. Een VZW naast de spoorweg die volledig uitbrandde. Samen met Antwerpen en zowat de helft van de tankwagens in onze zone. Da's meestal onze bijdrage. Tweemaal zijn we Antwerpen gaan helpen bij een brand aan de Hoge Maey in de haven. De eerste keer was ik erbij. Ook weer met tankwagens van de zone. Allemaal deze keer, een stuk of 20. Dat heb ik toen gecoördineerd, ook eentje voor in mijn feelgood-lijstje. De strafste was de brand op de Kalmthoutse heide. De zone bestond nog niet lang, en wij waren overtuigd dat wij in realiteit de korpsen uit het Noorden nooit zouden ontmoeten... Die woorden waren nog niet koud of we stonden al schouder aan schouder op de heide. Ik vergeet het nooit van mijn leven. De angst voor een onvoorspelbare vijand, de vastberandenheid van alle hulpverleners daar ter plaatse, de kennis van het terrein en de natuurbrandbestrijding van de lokale korpsen daar (iets waar wij geen hol van kenden...), het respect van en voor alles en iedereen uit de omgeving daar, de emotionele ontlading toen de overwinning werd afgeroepen. Niet te evenaren, die ervaring. Reddingen (112)Reddingen klinkt heel heroïsch. zoals het hoort bij de brandweer, zou je dan denken. Nu, in de meeste gevallen heeft dat heus niet zo'n Hollywoodgehalte hoor. Eigenlijk dragen wij doorgaans een heel klein stukje bij tot een redding van een persoon. De échte redders zijn in de meeste gevallen onze vrienden van discipline 2, de Dringende Medische Hulpverlening. Alleen geraken die heel dikwijls niet aan hun slachtoffer, en dán komen wij in beeld. Bij auto-ongevallen gebeurt het heel dikwijls dat een bestuurder of pasagier bekneld zit in het voertuig. Vroeger (vóór mijn tijd) kwamen wij dan met ons zwaar materiaal om een gaatje te maken waar we het slachtoffer konden uittrekken. Maar de vooruitgang, en niet in het minste de medische vooruitgang, heeft heel onze werkwijze op een hoopje gegooid en de focus bij het slachtoffer gelegd. Tegenwoordig halen we als het ware het voertuig zo veel mogelijk weg van rond het slachtoffer, zodat die nog zo weinig mogelijk wordt gemanipuleerd. Alles onder toeziend oog van de aanwezige MUG-arts, die bepaald hoe hij/zij er het beste uitkomt infunctie van het letsel. Het zijn dié interventies die ook gemakkelijk blijven hangen. Omgaan met slachtoffers is toch psychologisch van een ander kaliber dan een brand blussen. Er zijn er redelijk veel de revue gepasseerd, maar er is er ééntje die ik na al die jaren nog steeds herbeleef. Een uur werk hadden we eraan, maar uiteindelijk heeft hij het niet gehaald. Ik zat in het voertuig als slachtoffer-begeleider. Dat is iets dat ik niet kan wissen, al mocht ik willen. Maar het zijn de gebeurtenissen die ons tekenen, die ons ook vormen. En ik denk dat ik na elke interventie iets slimmer en iets beter ben geworden door de extra baggage. Een redding kan ook het openmaken van een deur betekenen, als er bijvoorbeeld vermoeden is van een noodgeval maar de ziekenbroeders- en zusters geraken niet binnen. Dat gebeurt dan via een raam dat openstaat of moet sneuvelen, of we kraken als volleerde slotenmakers het slot. Bij hoge nood hebben we natuurlijk de tijd niet om dat netjes te doen, en gaat de deur eraan als die niet te stevig is. We trachten altijd wel de weg van de minste schade te volgen. Maar dat loopt al wel eens mis. Een schreeuw om aandacht van een dame die belde naar het HC100 omdat ze een wanhoopsdaad ging plegen, zorgde dat politie, ziekenwagen en wij voor een gesloten deur stonden. Na een goedkeurende knik van de agenten (die we altijd eerst trachten te krijgen) voelde ik mij stoer genoeg om old-school de deur in te trappen. We waren in die periode zo gesofisticeerd nog niet om de dingen wat subtieler aan te pakken, en het was zo een kartonnen schildersdeurtje. Dus ik mijn voet onder de klink, en de deur was open. De politie trof een oudere man aan, die zich verstopte onder zijn dekens van de schrik. Hij bleek de bel niet gehoord te hebben... Intussen kwam de bovenbuurvrouw naar beneden en zei (quote)"Is dat voor dat zat mens? Die woont in de blok hiernaast! Die geeft elke keer het verkeerde huisnummer!" ... Tja. For the record, in de blok ernaast op hetzelfde busnummer stond de deur open... Wanhoopsdaden vormen trouwens een veel te groot aandeel van de reddingen. Dikwijls zijn we op tijd. Even dikwijls ook niet... Treinen hebben doorgaans een blijvend effect op de betrokkene. Maar da's een redding omdat men bij zo een melding altijd moet uitgaan van een levend persoon in de problemen. Hoge appartementen durven ook al wel eens scenario zijn van zulke drama's. Daar gaan wij dan in sommige gevallen onder staan met een luchtkussen terwijl de politie onderhandeld. Echt op mijn gemak ben ik daar toch nooit bij geweest... Ik herinner me er één met een slagersmes zo groot als een volwassen onderarm. Daar stonden wij drie verdiepingen onder terwijl die op de leuning van zijn balkon balanceerde... Nu, als die effectief was gesprongen had die zich toch minstens goed zeer gedaan. Het kussen dat wij hebben is goed voor twee verdiepingen naar verluid. Twee gevallen blijven me bij, hoewel ik er niet zelf bij was. Een man springt van de tweede verdieping uit het venster, terwijl een collega in de ladderwagen hem nog net bij de kleren kan pakken, en hem vasthoudt tot ze beiden op de begane grond staan. Wauw. Oneindig respect voor de collega. Al zal de betrokken burger er misschien anders over denken. De tweede stond op het dak van een appartementsblok. Hij was afkomstig van een land waar toevallig een collega van ons ook zijn roots heeft. Die heeft er een tijdlang op proberen inpraten, in zijn eigen taal, in de hoop hem op andere gedachten te brengen. De man is uiteindelijk gesprongen. Hij heeft het overleefd, maar ik denk dat de kras op de ziel van onze collega een litteken blijft. Hopelijk houdt geen van de vier betrokkenen er iets aan over. In ons geval verwerkt elk dat op zijn manier. Mensen zitten ook regelmatig vast in een lift. Ook dat wordt als een redding behandeld. Je weet immers nooit hoe de persoon in de kleine cabine er aan toe is. Dat blijft gewoonlijk gelukkig bij een bleke maar gelukkige "klant" die uit de liftcabine stapt. Echt instortingen of machines en dergelijke heb ik nog niet meegemaakt. Ik roep er ook niet per sé op. Bijstand ziekenwagen (205)Sedert een tien- 15-tal jaren worden wij steeds meer ingeschakeld voor bijstand ziekenwagen. Mensen die moeilijk beneden geraken vanop een verdieping, of die horizontaal moeten vervoerd worden, gaan wij halen met de ladderwagen. Niet spectaculair, al is het voor buitenstaanders wel indrukwekkend om dat groot vlaggenschip van de brandweer te zien opstellen. Voor de patiënt, indien bij bewustzijn, is dat natuurlijk wel behoorlijk spannend om via zo een kermisattractie naar beneden te gaan. Maar dan weten ze niet hoe het vroeger was. Nu staat de brancard vast op de bovenkant van de korf van de ladderwagen. Vroeger hadden we dat niet, en lieten we de brancard met touwen zakken tot op de begane grond. Ik zou kiezen voor de moderne versie in elk geval. Eén geval blijft mij goed bij. Tijdens aanrijden naar een adres in Edegem roept de officier van dienst op aan alle wagens: "Is brandweerman Poppe mee onderweg?" Ik als jonge snaak fier dat ze mij nodig hadden. "Alleen brandweerman Poppe mag naar boven komen". Cool, niet zo gek lang bij de brandweer, en al onmisbaar gemaakt. Tot ik boven kwam uiteraard. Mijn collega's wisten dat ik van beestjes hou. Ik heb honden, katten, konijn, vogels, noem maar op. Maar ik heb ook een periode de meer exotische varianten gehouden, zoals een kameleon, een paar kleinere Anolissen, en een heuse leguaan. Prachtig beest was dat. Maar dat maakte mij voor onze officier dus een expert op het vlak van exotische dieren. In het appartement bleek een kerel een delirium te hebben gehad, en heel zijn boel kort en klein te hebben geslagen. En bij die boel zat meer dan een dozijn kleine en grotere terrariums, die oorspronkelijk slangen en grote spinnen bevatten. De terrariums waren kapot, en de beestjes waren verdwenen. Ik was plots toch zo blij niet meer met mijn ogenschijnlijke erkenning als brandweerman... De politie had al een paar van die spinnen platgetrapt, die nu veranderd waren in grote zompige plekken op de vloerbekleding. Van de rest geen spoor meer. Toen Tom en ik de zetel verplaatsten om plaats te maken voor de brancard, trokken we zonder het te zien een kabel mee naar boven. Die haakte achter de broekspijp van Tom, waardoor die naar boven kroop. Ik heb nooit meer zo hard gelachen tijdens een interventie als toen... De capriolen die hij uithaalde om het "beest" op zijn been kwijt te geraken zijn onvergetelijk. Een pijnlijke herinnering gaat over de schrik die er bij elke brandweerman inzit. Wat als het een bekende betreft...? Ik heb het spijtig genoeg één keer moeten meemaken. Een drinkebroer en mede-lid van de handbooggilde waar ik bij aangesloten ben. En hij is er niet meer. Da's toch een extra zware dobber. Als dat een onbekende overkomt is dat ook mooit prettig, maar als je hem kent is dat des te pijnlijker. RIP Chris. Vergeten wordt je zowiezo nooit, maar je staat nu ook mee in mijn brandweergeheugen gegrift. In sommige gevallen hebben de brancardiers ook gewoon mankracht nodig. Als er eens een wandelaar of een fietser een been breekt in een bos waar de ziekenwagen niet bijkan, dan komen wij om hem/haar naar de ziekenwagen te dragen. Maar vermits we niet veel bos bezitten, valt dat wel mee. Technische interventies (307)Technische interventies kan je net zo goed "none of the above"noemen. Alles wat een beetje technisch is zit daar in. Veel verkeersongevallen en reinigen van het wegdek bijvoorbeeld. Ik noem ze samen, omdat ze doorgaans wel aan elkaar vasthangen. Dat gaat breder als er verkeersborden of verlichtingspalen aan moeten geloven. Helemaal technisch wordt het als auto's in een gebouw terechtkomen. Zit de bestuurder er nog in, dan zitten we met een bevrijding natuurlijk. Andere rubriek. Hier is alleen stoffelijke schade. Wel dikwijls met leed, is redden van dieren. De kleintjes zijn, rara? De kat in de boom! Lach niet, het komt vaker voor dan u denkt... Vogels in de schouw komen ook vaak voor. De zwaardere variant zoals koeien en paarden komen bij ons minder voor. Elke vierkante meter is hier volgebouwd ook. Waar zouden we ze moeten halen... Stormschade-interventies komen vaak per enkele dozijnen binnen. Logisch, zonder storm heb je dat niet (al proberen sommigen dat wel...) Mijn eerste grote ervaring bij de brandweer was op kerstavond 1999. Van 's ochtendsvroeg tot 's avonds laat was ik toen als "bleuke" bezig om daken te gaan dischtleggen. Mijn toenmalig lief kon er niet mee lachen. Alles was toen nog nieuw voor ons beiden. Zo een storm komt een keer of twee per jaar voor. Dan zijn we doorgaans drie dagen puin aan het ruimen op ons grondgebied. Vervuilingen, loshangende takken of voorwerpen op openbaar domein, kelders pompen bij wateroverlast, ... De verscheidenheid is zo groot dat verder opsplitsen weinig zin heeft. Gek genoeg komt uit deze tak van de hulpverlening ook de meeste dankbaarheid van de bevolking. Je komt een helpende hand aanreiken in nood, maar de nood is technisch en heel praktisch. Mensen die hun dak kwijt zijn, met een wespennest in de woonkamer zitten, met een meter water in hun kelder hebben tijd om de hulp te appreciëren, en dat ook te uiten. Bij een brand gaat je hebben en houden in de vernieling. Bij een ongeval hangt er een leven vanaf, de miserie is niet weg. Dat is bij technische interventies dikwijls wel. Vandaar het verschil denk ik. Dat is maar normaal ook. Wij zitten echt niet te wachten op een blinde adoratie voor alles wat we doen. Al is een bedankje of een tekening van de kindjes altijd wel leuk. Misschien is dat de reden dat er veel wrevel is onder de brandweerdiensten zelf over de almaar duurder wordende tarieven voor interventies allerlei. De niet-levensbedreigende interventies zijn ons sociaal contact met de bevolking. Door daarop te gaan doorrekenen gaat men ons al minder graag zien komen. Maar ik snap dat de brandweer geen alternatieve klusjesdienst kan zijn ook, en daar leek het in veel gevallen wel op. Loos alarm (161)161 keer opgeroepen worden voor niets. Da's veel. In heel veel gevallen komt dat door een slecht functionerende alarmcentrale, een rookmelder met platte batterij, ... Dikwijls gaat een automatische brandmeldcentrale in alarm door slijpwerken, stof of fanatieke kookkunst in de keuken. Die centrale geeft dan een signaal aan een dispatching, die op haar beurt de brandweer verwittigd. De bewoner belt daarna naar de dispatching om te zeggen dat er niets aan de hand is, waarna die op hun beurt naar het HC100 bellen om te zeggen dat het in orde is. Intussen zitten wij wel in de wagen op weg naar de plaats delict, als men ons oproept dat we mogen terugkeren. Dus als u ons met veel lawaai hoort aankomen, u gaat opzij om ons door te laten, om ons zeven seconden later de sirene en zwaailichten te zien uitzetten en rustig voor het rode licht te zien staan, dan kan het dat geweest zijn. Oordeel niet, wij trachten verantwoordelijk om te gaan met onze superpower. In de zomer zijn barbeques dikwijls de aanleiding van een telefoontje van de buren naar de brandweer. Ook dat zijn dan loze alarmen. Dat het er zoveel zijn heeft misschien historisch te maken met onze bijnaam: In de middeleeuwen zag men het weerspiegelen van het zonlicht in de ramen van de oude St. Antoniuskerk aan als een stevige brand. Heel het dorp werd toen gemobiliseerd om met de "Brandhaecken en Brandeemers" de vlammen te lijf te gaan. De bijnaam "Zonneblussers" was geboren... Brandwacht (44)Brandwacht wil zeggen een preventieve aanwezigheid van de brandweer op een manifestatie. In ons geval is dat vooral de ter ziele gegane kerstboomverbranding, het vuurwerk in Edegem en Vremde en het Sfinksfestival in Boechout. Als jonge knaap vond ik het geweldig om mee te gaan naar het festival. Leuke sfeer rondjes lopen, veel sociaal contact met de festivalgangers. Heel veel kindjes daar die nog steeds vol ontzag naar de brandweermannen en hun blitse wagens staan te kijken... Leuk toch? Fout natuurlijk als dat je focus is, en niet het feit dat er misschien wel eens iets kan misgaan. Eén keer heb ik er effectief een brand meegemaakt. Het was net naast het terrein in één van de aanpalende tuinen. Op twee plaatsen was er brand gesticht. Of ik moet zeggen "ontstaan", ik ben geen CSI. Hoe onvoorbereid ik toen was heb ik mezelf niet vergeven. Sindsdien bereid ik mij altijd voor met zulke evenementen door het gridplan te bestuderen en een kopie op zak te hebben, de vlucht- en toegangswegen te kennen, de aanwezige blusmiddelen, noem maar op. Ok, ik was nog geen sergeant, en beroepshalve nog geen preventieadviseur. Maar dat overkomt me nooit meer. De kerstboomverbranding in Edegem was altijd heel leuk. Maar ook hard werken. Wij gooiden immers alle bomen op het vuur. En dat zijn er veel in ons kleine dorpje. Op het feestje naderhand in het dorp kon je duidelijk zien welke collega's, als ze er al waren, van dienst waren geweest en wie niet. Het vuurwerk in Edegem is voor ons ook altijd een leuke belevenis. Om te bedanken voor de helpende handen tijdens de opendeurdagen, mag altijd iedereen mee die wil. Na alles te hebben klaargezet, genieten wij dan van een VIP-plaats om het spektakel te zien. Na een grondige controle achteraf heb ik dan ook nog nooit iets weten misgaan daar. Oefeningen en vergaderingen (397)Net geen 400 oefeningen en vergaderingen. Dat aantal is gestegen over de jaren. Het takenpakket en de technieken en materialen is ook enorm uitgebreid. Dus da's niet abnormaal denk ik. Maar het scheelt ook natuurlijk dat vroeger de opleidingen aan de brandweerschool niet betaald waren. Nu wel, dus komen die mee op de prestatiestaat. Ik heb afgelopen kwartaal drie verschillende opleidingen gevolgd, vorig jaar één. Vorig jaar kwam ik dan ook op 42 eenheden, dit jaar voor het eerste kwartaal reeds op tien. De uren zitten daar natuurlijk niet in. De vergaderingen duren gewoonlijk een tweetal uren. Oefeningen ook. Regio-oefeningen al gauw 4 uren, de zonale oefeningen een hele dag. Opleidingen zijn ook 6 tot 8 uur. Dus waar de interventies in uren een pak lager zullen liggen, die duren zelden een uur, zijn die vierhonderd oefeningen, vergaderingen en opleidingen een schim van het aantal werkelijke uren natuurlijk. Dat brengt de balans onherroepelijk naar X-aantal uren oefening en opleiding voor elk uur interventie. Schrik je van hé? Misschien de moeite om de werkelijke tijden eens op te tellen. Maar da's iets voor een volgende lock-down... Zonder prestatieVroeger was dat meer schering en inslag dan vandaag. De belangenloze verschijningen in het openbaar. Tegenwoordig moet het allemaal betaald zijn, of het mag eenvoudigweg niet meer want "niet voor de brandweer". Gewoon, de dingen die we leuk vinden om te doen: eens verschijnen in een schooltje, bloemetjes verkopen voor "kom op tegen kanker", transport voorzien voor de Sint en zijn Pieten, de jaarlijkse herdenkingsplechtigheden, ... We doen het graag, en we doen het goed. En wat we mogen, blijven we doen. En wat we niet mogen, zetten we niet op internet... ;-) ConclusieWat bewijzen deze statistieken nu? Een paar dingen.
Inspiratie is soms ver te zoeken. Niet dat ik mezelf een schrijver vind, maar elke schrijver kan het u wellicht vertellen. Writer's Block, de nachtmerrie van elkeen die met schrijven zijn brood verdient... Ik heb er zelf ook wat last van. Daar waar de verhalen vlotjes uit mijn toetsenbord tevoorschijn kwamen in de eerste jaren van deze blog, heb ik de afgelopen jaren niet veel verse verhalen gedeeld. Ik zat er niet echt mee. Ik verdien mijn brood immers op een heel andere manier dan als verhalenverteller. Mijn vaste "fans" polsen af en toe wel eens hoe het zit, maar als het vat leeg is, is het leeg. Tot het moment dat er iets gebeurd of passeert dat het vuur weer aanwakkert. Zelfs gewoon een stom voorwerp kan een spontaan moment van schrijfdrift veroorzaken. Al gaat daar wel een gebeurtenis mee gepaard, toch is het een simpele reiskoffer die mij aanzet tot dit verhaal. In 2002 heb ik mijn echtgenote leren kennen. Zij had in haar toenmalige relatie haar koffer gepakt, en was terug onder de veilige vleugels van haar ouders gekropen. Ongeveer terzelfdertijd was ook ik met mijn koffer onder de arm terug naar mijn ouderlijk huis getrokken. Niet alleen mijn ouders, maar ook mijn brandweerkorps heeft mij toen terug in de armen gesloten. Korporaal Guido was één van de vaste waarden in het korps die mij meteen terug thuis deed voelen. Naast de kazerne wonend was hij één van die mannen die er bijna elk alarm bij was. De generatiekloof maakte dat hij niet meteen één van de mannen was waar ik dagdagelijks mee omging, maar het onderling respect in kader van de brandweer was er wel van in het begin. Een week voor mijn eerste Sint Barbara-feest sinds mijn terugkeer, gingen we naar goede gewoonte met een stevige delegatie naar het brandweerbal van ons buurkorps Kontich. En daar zat ze dan, in haar ééntje aan een tafel. Ze was BOB voor haar pa, de korporaal. Eens aan de praat geraakt bleek dat we heel wat gemeen hadden. De collega's deden er wat plagerig over ("neem een kamer"), maar pa zag dat het goed was. We spraken de vrijdag daarop af om iets te drinken, waar ik haar ook meteen meevroegnaar onze Sint Barbara de volgende dag. Wat ik toen niet wist was dat korporaal Guido toen al had gevraagd of hij geen date met mij moest regelen voor het bal... Hij mocht zich niet moeien, dus hij heeft het me nooit gevraagd. Hij viel haast van zijn stoel toen hij zijn dochter in een mooi kleed aan mijn arm zag binnenkomen in de feestzaal... Korte tijd daarna namen we beiden onze koffers om te gaan samenwonen. Snel maar zeker van onze zaak, en met de steun van beider ouders. We hebben wel wat adresjes versleten in die periode voor we ons nestje hadden gevonden. Die koffers zijn nooit lang ongepakt gebleven. Van de Hovestraat naar Elsbos, waarna we het huisje van de kazerne betrokken. Als brandweerman in hart en nieren was hij zo fier als een gieter toen zijn dochter als conciërge-dispatcher in dienst kwam van de brandweer. Hij trachtte ons bij te staan met raad en daad, met wisselend succes... De eerder genoemde generatiekloof zorgde uiteraard af en toe wel eens voor spanningen. Gelukkig zonder blijvend letsel. We hadden allemaal onze baggage bij, om een beetje bij de titel te blijven. Maar uiteindelijk kwam altijd alles goed. Ik durf te denken dat hij toch ook een beetje fier was toen ik bevorderd werd tot sergeant, ook al was ik een aangetrouwde snotneus... De familiale omgang in ons privéleven maakte ongelooflijk vlot plaats voor een professionele hierarchie tijdens interventies of oefeningen. Ik sprak hem steeds respectvol aan met korporaal, na mijn bevordering was ik voor hem sergeant. Beetje vreemd zo van uw schoonpa. Maar enig gebrek aan professionalisme kon je hem nooit verwijten. Hij heeft mij altijd als familie aanvaard. Zo voelde het althans. De zeldzame familiale twisten incluis, maar vooral het warme nest dat steevast wachtte in de ardennen waar ze intussen zijn gaan wonen na zijn pensioen. Ja, ook mijn schoonouders hebben hun koffers gepakt om hun droom achterna te gaan. Sinds een zestal jaar wonen zij definitief in de ardennen. Niet altijd een cadeautje natuurlijk. De afstand zorgde vanzelfsprekend voor minder "quality time". De zwaarste periode was toen hij een zestal jaar terug een hersenbloeding kreeg. Hij werd per helicopter naar het UZ van Luik gebracht, waar ze hem een tijdlang op Intensieve Zorgen hielden. Sabrina had uiteraard onmiddellijk haar koffer gepakt om haar moeder te steunen, terwijl ik verlof nam om de permanentie in de kazerne te kunnen verzekeren. Kudos aan de Luikse artsen en verplegend personeel, hij kwam eruit zonder blijvende schade. Ik dierf hem wel eens plagen door te zeggen dat hij niets mankeerde wat er daarvoor al niet aan scheelde... maar we kusten onze twee pollekes om het op zijn Vlaams te zeggen dat hij er niets aan overhield. Dat zo'n geluk iemand twee keer te beurt zou vallen, durft niemand hardop te hopen. Toch werden we onlangs weer met slecht nieuws geconfronteerd. Bij een routine controle werden vreemde waarden ontdekt. Verder onderzoek wees uit dat zijn lever een serieus probleem had. Door een lekkage (om het simpel uit te drukken) van de gal, was zijn lever stilletjesaan aan het kapotgaan. Nogmaals, om het simpel uit te drukken. Ik ben geen dokter... Het was zelfs zo erg dat een transplantatie zich opdrong. Hij stond officieel op de wachtlijst, wat wil zeggen dat hij zich binnen de vier uur moest kunnen aanbieden in Gasthuisberg in Leuven. Een lelijke streep door de rekening. Hij had immers net een mobilhome gekocht om eindelijk eens zijn koffer te kunnen pakken om een stukje van de wereld te zien. Diezelfde koffer moest nu klaarstaan als men een lever ter beschikking zou krijgen. Luguber idee wel, zeker als hulpverlener. Hij heeft in zijn 40-jarige carriére bij de brandweer ironisch genoeg talloze "donoren" door zijn handen zien gaan. Wie staat erbij stil dat hij er ooit zelf op zou moeten rekenen? Een heel bizarre gewaarwording. Een maand na de definitieve diagnose gebeurde het onvoorstelbare. Sabrina krijgt een telefoontje. Of zij voor haar pa even naar de boekhandel kan gaan om een boek dat hij besteld had op te halen? "Oh ja, en ik ga waarschijnlijk niet aanwezig kunnen zijn met Sint Barbara binnen twee weken." Sabrina: "Hoe komt het? Voel je je niet goed?" "Oh jawel hoor, maar ik moet om 12u vannacht in Leuven zijn voor de transplantatie"... Typisch. We weten uiteraard niet of de zorgeloosheid in zijn mededeling gespeeld was of niet, maar het hielp ons wel in het verwerken van al die toestanden. Die nacht ging hij dus, met zijn koffer, naar Gasthuisberg voor zijn tweede herkansing. Routine-ingreep. Ze doen er daar immers zo tientallen per jaar. Na bang afwachten, de uren leken dagen, krijgen we 's anderendaags om halfvijf 's avonds het verlossende bericht: Operatie geslaagd! Uiteraard zijn het nog spannende dagen, een levertransplantatie is, om het met de woorden van de chirurg te zeggen, de "meest invasieve ingreep in het abdomen", vergeef mij als ik de medische termen fout heb. Gene kattepis, zeggen ze in't Vlaams. Na enkele dagen op Intensieve Zorgen mocht hij op een gewone kamer. Alles ging perfect, beter dan verhoopt. De koffer die klaarstond, waar hij op Intensieve niet veel aan had natuurlijk, mocht komen. Sabrina zat er dagelijks. Afgelopen zondag was ik erbij. Eindelijk terug wat kleur, en veel praat tegen de verpleegster waar hij al van naar zijn voeten had gekregen... Duidelijk terug de oude aan het worden. Dat was gisteren. Vanochtend haalde de realiteit ons keihard in. Na een onderzoek nog voor het ontbijt was alles in orde. Twee uur later werd na verwoede pogingen de reanimatie stopgezet. We zijn in de namiddag naar het ziekenhuis geweest. Hem nog eens gezien. De artsen gesproken. Geen antwoorden gekregen, maar we zijn er van overtuigd dat men er alles aan gedaan heeft om hem die tweede kans te gunnen. Het lot heeft er anders over beslist. Hier lopen we dan. Door de lange gangen van Gasthuisberg. Wezenloos. Vol ongeloof. In mijn hand zijn koffer, waarin zijn gsm rinkelt. De koffer die nog zoveel bestemmingen had. Slaap zacht pake. Als iemand zijn rust verdient heeft, ben jij het. Op 1 augustus 2019 eindigde (weer) een stuk geschiedenis van onze brandweerpost. Patrick en Frank hangen na 45 jaar de helm aan de haak. Een amputatie als het ware van ervaring en sfeer in het korps. Hieronder mijn speech op het afscheidsfeestje van onze unieke brandweertweeling.
Begonnen op 4 april 1974. Da’s 2,5 jaar voor ik geboren ben. Een (voor zover ik weet) onberispelijke staat van dienst, die dit jaar na 45 jaar stopt. In totaal negentig jaar ervaring die uit het korps verdwijnt. Naar hun eigen zeggen juist op tijd, met al die veranderingen van de laatste jaren. Maar ik durf wedden dat als ze dit jaar maar 64 waren geworden, dat ze nog een jaartje hadden bijgedaan. En dat beschrijft ook mooi hun lijn waar ze in al die jaren nooit van afweken: “Als dát of ’t geen gebeurt, kunnen ze de boom in!” Maar zelfs als dat of ’t geen gebeurde, pasten ze zich aan en deden hun job. Zoals het een goeie pompier betaamt: We zeveren straks wel wat tegen elkaar aan de toog. Nu moeten we uitvoeren. Ik ben zelf begonnen in 1999. Dat wil zeggen dat ik de eerste 25 jaar gemist heb van hun carriere. Maar die afgelopen 20 jaar denk ik dat ik hen grotendeels heb leren kennen zoals ze ook die eerste 25 jaar waren. De Pat staat in mijn geheugen gegrift met zijn sigaarkes. Quasi altijd chauffeur, dikwijs de ladderwagen. Het klopt misschien niet, maar het zijn de eigen ervaringen die de herinneringen wat bijkleuren. En die waren in de Pat zijn geval steevast in de ladderwagen. De Frank zag ik altijd in zijn kielzog. Ik wéét dat dat niet waar is. Frank kwam tenslotte ook veel overdag door zijn job bij de gemeente, terwijl Pat dat niet kon omdat hij bij Bulo werkte. Maar da’s het beeld dat om een of andere reden van die twee blijft hangen: De Pat in de ladder met de Frank vanachter (toen had de Magirus-ladderwagen nog een achterbank...) Mijn eerste confrontatie met de tweeling was toen ik een paar weken in dienst was. We werden opgeroepen voor een automatisch brandalarm in de Baron De Celleslaan. Pat zat (uiteraard) aan het stuur van de ladderwagen. Ik stapte vanachter als eerste in, met Frank vlak achter mij. Toen ik wilde instappen bleef ik met mijn jaszak hangen aan de hoek van de houten bank in de Magirus. Frank had schrik om zijn plaats kwijt te spelen langs de andere kant, dus die begint in mijn rug te duwen en te roepen van “Alé, stapt nu in!”. Ik geraak geen centimeter vooruit of achteruit, waarna ik Frank een duw achteruit geef om los te geraken van de bank, en zo kunnen we uiteindelijk instappen. De hele heenweg is Frank van zijn peretten aan het maken, terwijl Pat zich regelmatig een keer omdraait om kwaad naar mij te kijken... “Joenge, in onzen tijd was’t ni waar geweest zene! Als wij zo'n grote bek hadden opgezet smeten ze ons uit de wagen! Snotneus verdoemme!” Ik kon uiteraard mijn grote toen ook al niet houden, dus ik deed vrolijk mee tot we terug in de kazerne waren. In de kazerne sta ik nog wat na te sidderen, als Frank ineens naar mijn kapstok komt en zegt, “Seg, Poppe. Trek het u ni aan hé man. Na de interventie is dat over bij mij. Alles vergeven en vergeten!” Dat was tweeledig: Nu was’t verdikke precies mijn schuld! Maar langs de andere kant heb ik een heel mooi stukje brandweer leren kennen dat ik in mijn latere carriere nog dikwijls ben tegengekomen. Mooi dat dat zomaar kan, die knop omdraaien. In het heetst van de strijd vallen er al eens wat zware woorden, maar dat wordt in de meeste gevallen even snel weer goedgemaakt. Iets daarna komt Kris, mijn peter naar mij en zegt: “Daar komde goe mee weg makker. Een paar jaar eerder en de Pat was op de achterbank gesprongen om u wat kletsen te geven, terwijl hij aan het rijden was”... Ok, twee lessen geleerd. Een paar weken later gebeurde wat er moest gebeuren met heel die generatie pompiers. Op een interventie met stormschade (op kerstdag weet ik nog) stonden Frank en Eddy in de wei te vloeken dat ze twee aspiranten hadden gestuurd om mee een pannendak dicht te leggen. Aspiranten mochten niet op hoogte werken volgens het boekje, dus die mannen kwaad. Ik zei tegen hen dat ik gekkere dingen doe in de week, ik was tenslotte dakwerker. Dus Eddy de andere kant opgekeken en ik dat dak op één-twee-drie terug dichtgelegd. Goeie punten bij die mannen, en ik in de armen gesloten van heel die taaie generatie. Als er één zegt “’t is ne goeie”, dan was je binnen. Aan alle straffe verhalen door de jaren heen kan je horen dat dit twee mannen zijn die alle straffe verhalen mee gemáákt hebben. De Finabois, De trein in Boechout, De Antol, Het parochiecentrum in Lint, de instorting aan de GB, in mijn tijd de Kalmthoutse heide, de strooien daken op de Prins Boudewijnlaan, ... Als ze er eens niet bij waren, dan kwamen ze steevast eens loeren in de kazerne om te zien of we ze toch niet konden gebruiken. Op zijn minst wisten ze al wel wat er precies aan de hand was. De Pat heeft een bijzondere bijnaam gekregen, waar ikzelf een beetje mee de hand in heb gehad. Toen we in de kazerne kwamen wonen mocht onzen Darren steevast de ladderwagen mee binnenzetten na een interventie. Hij zat dan met grote ogen in de ladderwagen op de pasagiersstoel naar de Pat te kijken. Sinds hij kan spreken zegt hij bij het zien van de Pat “Patje Ladder”. Een naam die stilaan in het korps werd overgenomen... Eén van de Frank zijn beste anekdotes blijft toch die keer dat hij nieuwe laarzen kreeg. Typisch Frank: Klagen en zeggen waar het op staat, maar wél doen wat er verwacht wordt. In dit geval was dat die verschrikkelijke nieuwe botten dragen. Die trokken op niks, die deden overal zeer...! Tot Jean er de prop papier uithaalde die altijd in nieuwe schoenen of botten zitten... Eentje voor de geschiedenisboeken. Ook met de kalenderverkoop zijn ze altijd van de partij. Nu nog zelfs. Elk jaar nemen zij het gros van de kalenderverkoop voor hun rekening. Het is heel simpel: als zij daarmee stoppen, moeten we iets anders verzinnen dan kalenders om onze evenementen te sponsoren. Dé topanekdote zal toch altijd die van Frank blijven: Een regenachtige dag in Hove, en niemand wou een kalender kopen. Overal had de Harmonie al langsgeweest voor steun. Tot op het einde van de straat onze Frank, doorweekt en moegetergd naar een bewoner terugriep: “Weet ge wat? Als’t brand belt ge maar naar de Harmonie!” Dat heeft hem toen een plek op het beruchte matteke van cdt Vermeulen opgeleverd... Een tijdje geleden kwamen ze voorbij de Basiliek met zijn tweeën. Het Te Deum was net afgelopen, de receptie liep ten einde. De nagelnieuwe hoofdcommissaris van Hekla kwam net naar buiten en kwam nog een goeiendag zeggen. De Kapitein en ik heel plechtig “Dag commissaris, aangenaam kennis te maken, tot de volgende keer”. Dan kwamen Pat en Frank: “Hiersé, de mannen van de Fanfare zijn der ook!”... Die man moet gedacht hebben... Echter, een tijdje later komen ze hem terug tegen, ik dacht op het zonaal feest. Daar begroette hij hen hartelijk, en stelde hij zijn collega van Minos voor als “die van de Fanfare van Mortsel”... Samengeteld negentig jaar dienst... Dat kun je niet vieren zonder de dames daarbij te vermelden. Ik moet zien wat ik zeg, maar ik denk dat we toch wel kunnen stellen dat ook de brandweervrouwen van die tijd van een speciale soort waren. Reneke is de stille kracht achter de Pat. Zij die de koffers opraapte als de Pat nog een alarm kreeg vlak voor ze op vakantie vertrokken. Ria, de iets minder stille kracht achter de Frank, kwam ooit vol goede moed met de schoonouders van haar dochter iets drinken in het centrum. Ze werkte daar toen, en ze wou aan de min of meer deftige ouders van haar schoonzoon tonen in wat voor deftig etablissement ze werkte. Dat was op een donderdagavond... In die tijd dierven we al eens met een hele bende naar ’t centrum afzakken na een oefening. Het mocht dus in principe ook geen verrassing zijn toen Marc quasi naakt op de ton stond te dansen, terwijl wij met bitterballen naar elkaar aan het gooien waren... Even hilarisch als historisch. Dames, jullie hebben beiden mee gezorgd dat het korps en de gemeenschap niet minder dan 45 jaar beroep hebben kunnen doen op de niet aflatende steun van onze unieke brandweertweeling. Bedankt daarvoor. Pat en Frank, jullie gaan heel hard gemist worden. We gaan buitenrijden als altijd, we gaan het beest te lijf met alles wat we hebben, en we gaan het verslaan zoals altijd. Maar dat dat tegenwoordig zonder jullie moet wordt heel hard gevoeld door iedereen. Bedankt alletwee, en blijf komen! Trouwe volgelingen van deze blog hebben kunnen zien hoe wij een serieuze investering in een nieuwe toekomst hebben gedaan, om van een leven in de brandweer naar het "normale" leven over te stappen. In 2015 hebben wij een bescheiden huisje gekocht. Zo'n 30 meter naast de kazerne, zodat mijn gezin van de lasten af is, maar ikzelf mijn rol nog kan behouden. Eéns pompier, altijd pompier hé. Het huis was dat van mijn schoonouders. Het dateert van 1922, ik kan er een paar jaar naastzitten. Mijn schoonouders hebben er een jaar of 35-40 in gewoond. Goed onderhouden, maar het was op. Het was ook klein, en ingedeeld in 8 afzonderlijke ruimten. De elektriciteit had zijn beste tijd gehad, de loodgieterij eveneens. De benedenverdieping was redelijk hoog, terwijl de eerste verdieping zeer laag was. Je kon nauwelijks een kast zetten door het schuine pannendak. De trap stond zowat in het midden van het huis, van kelder tot 1ste verdieping, wat ook een enorm plaatsverlies tot gevolg had. Maar er viel iets van te maken, daar waren we vast van overtuigd. Wij onze ideeën voorgelegd aan een architect, die alles op papier zette. Het zou een mooi ding worden... Met het beetje geld dat we overhadden zouden we de markt opgaan om onze veranderingen te financieren. Alles kost verdomd veel geld, zeker als je iets wil laten doen... Met alle respect voor de zelfstandige stielmannen, maar gezien de beperktheid van onze mogelijkheden zijn we voor een combinatie gegaan van: de dragende, moeilijke onderdelen en zaken die onmiskenbaar récht moeten zijn, gebeuren door een aannemer, alle andere zaken doen we zelf, al dan niet with a little help from our friends. Dat zou haalbaar én betaalbaar zijn. Dachten we. We zijn er toen rond november aan begonnen. De bouwvergunning was afgeleverd, de aannemer vastgelegd, we konden er invliegen. Eerst natuurlijk vooral afbraak als voorbereiding voor de eerste aannemerswerken. Die relatie verliep behoorlijk moeizaam... Ik ga hier niet riskeren van een klacht wegens laster of zo aan mijn broek te krijgen, dus ik ga niet in detail treden. Maar achterstand, niet nakomen van afspraken, een persoonlijk ongeval van de aannemer, een verhuis zonder contactgegevens achter te laten, afspraken éénzijdig veranderen waardoor nog méér achterstand werd opgelopen... alles is de revue gepasseerd. Uiteindelijk heeft hij gedaan wat hij moest. De kwaliteit is triestig, de afwerking in sommige gevallen onbestaande, maar we zijn er vanaf, zonder al te zware financiële schade. Er zijn er die het slechter vergaan is. Dus de paar duizend euro verschil, én het jaar achterstand in afronden der werken doorgespoeld, en vol goede moed aan de tweede etappe begonnen. Binnenmuren, isolatie, chape, daken, alle nutsvoorzieningen, vloerverwarming, ... The works. Intussen zijn we beiden aan het werk. Het moet immers allemaal betaald worden. Ik mijn fulltime job als preventieadviseur, na de uren vrijwillig onderofficier bij de brandweer. Mijn vrouwtje parttime dispatcher/conciërge van datzelfde brandweerkorps, en parttime verpleegkundige in een ziekenhuis, afdeling nierdialyse. Het feit dat we conciërge waren was een zegen, in die zin dat we geen dubbele huishuur hadden, of niet in het huis moesten intrekken tijdens de zware verbouwingen. Veel mensen hebben die luxe niet. De keerzijde van de medaille is dat Edegem/Lint een behoorlijk drukke post is. Afgelopen jaar meer dan 2700 interventies. Kan u zich voorstellen dat dat een redelijk druk leven is... Om die tweede reden hebben we moeten besluiten dat onze eerste deadline (een jaar na aankoop) al absurd was, maar ook de tweede (twee jaar na aankoop) meer ingegeven was door naïviteit dan door kennis van zaken. Dat heeft ons een eerste terugvordering van de belastingen gekost: 2700€ wegens het nog niet verhuisd zijn. Pijnlijk, maar bon, tegenslag nog maar eens wegslikken, en er terug tegenaan. Deadline nog maar eens verlegd, en stevig uit onze pijp gekomen om ons droomhuisje af te krijgen. Onze opzeg intussen gegeven bij de zone. Op hun verzoek hebben we zes maanden opzeg gedaan in plaats van drie, zodat er voldoende tijd was om vervanging te vinden. En het gaf natuurlijk nog wat tijd om enkele dingen af te werken. Eindelijk, na drie jaar ons steendood te werken, kunnen we verhuizen. Alles (of toch veel) zit in dozen. We hebben een stevige ploeg verhuizers geronseld, uiteraard bij de brandweer, en zijn er klaar voor. Tot er een week voor de verhuis een brief in de bus valt van de Vlaamse Belastingsdienst... Blijkbaar hebben wij nog een korting gekregen op één of ander tarief, met als voorwaarde dat wij binnen de drie jaar in het huis moeten zijn ingetrokken. We zitten inmiddels aan drie jaar en drie maanden. De rekening die gepresenteerd wordt: Net geen vijftienduizend euro. Vijftienduizend euro. Ik herhaal: Vijftien-duizend-euro... Wij in zak en as natuurlijk. Contact met de belastingen en de notaris maakt duidelijk dat wij hier wel degelijk voor hebben getekend. Tja, één van die twaalvendertig handtekeningen zal daarvoor geweest zijn... Ons bezwaar bestond uit drie luiken: Een jaar achterstand door de aannemer: Van tafel geveegd. "U hebt uw verbouwingen zo zwaar gemaakt als u zelf wenste, wetende dat de tijd beperkt was. Het daaraan gekoppelde risico hebt u bewust genomen." Dubbele opzeg voor de brandweer, mét verklaring van de Zonecommandant dat zij "vragende partij waren om de openbare veiligheid te garanderen"... Prachtig geformuleerd, waarvoor nog steeds grote dank: Van tafel geveegd. "Door uw opzegtermijn te verlengen hebt u bewust de keuze gemaakt om de uiterste datum niet te respecteren." Tot slot, nog maar eens een vergissing van ons. Ik ben twee maanden arbeidsongeschikt geweest, in september en oktober. Gezien de deadline in oktober viel, miste ik zo twee maanden van mijn termijn. Ik ben in november verhuisd. Trek daar de twee maanden vanaf, en we zitten wél binnen de termijn: Van tafel geveegd. "Het einde van de termijn was 4 augustus, niet oktober. Uw ziekteperiode viel dus volledig buiten de termijn, en doet niet terzake"... Schaakmat. Intussen hebben we onze personenbelasting binnen. We wisten dat die zwaar ging zijn, twee parttime jobs zijn immers ook crimineel, dus daar waren we op voorzien. Zesduizendzeshonderd euro. Ik schrijf de bedragen voluit om de juiste impact ervan te doen overkomen. Voelt u het ook al een beetje? Dat maakt de mooie som van meer dan éénentwindigduizend euro. Wauw. Auw. En vanaf 1 februari nalatigheidsinteresten. Lieve Lisbeth, Mag ik Lisbeth zeggen? Ik ga het gewoon doen. U kost mij belachelijk veel geld, dus ik eigen mezelf dat recht even toe om familiair te worden. Ik neem mezelf al voor om beleefd te blijven, dus voornamen moeten kunnen denk ik. Ik kan niet anders dan mea culpa slaan. Alles wat u schrijft is waar. Ik heb ervoor getekend. In mijn naïviteit ben ik, na drie jaar, vergeten dat er een zwaard van Damocles boven de hoofden van mijn gezin hing. Onze notaris zal dit wel hebben verteld, daar twijfel ik niet aan. Hij heeft enkele duizenden euro opgestreken om, laat ons eerlijk zijn, wat papieren te sorteren, en nu wast die zijn handen in onschuld. Hij heeft het tenslotte verteld, nietwaar? Mijn echtgenote wist dat ze meer belastingen moest betalen door de dubbele parttime. Die schade hebben we ook netjes opzijgehouden. dat was niet eenvoudig, want verbouwen kost geld, weet u? Maar we zijn er flink afgebleven. Voor ú, Lisbeth. Een plafond is niet levensnoodzakelijk immers. Dat doen we later wel een keer. U hebt een speciale beroepskeuze gedaan Lisbeth. Je moet dat kunnen volgens mij. Mijn vrouw en ikzelf zijn gepokt en gemazeld in de hulpverlening. Zij is als verpleegkundige zeer graag gezien door haar doorgaans bedlegerige patienten. Altijd een babbel en een glimlach, regelmatig een compliment in ruil. Meer moet dat soms niet zijn. Als dispatcher bij de brandweer was ook geen moeite teveel. Niet voor de eigen collega's, niet voor hulpbehoevenden die belden. Ik mag het eigenlijk niet zeggen, maar we hebben al eens op een verslag een "loshangende tak" gemaakt van een kat in een boom. Dat laatste doet de brandweer namelijk niet meer, de tak nog wel. Dat beestje had hulp nodig en die mensen zouden zelf risico's genomen hebben, dus moet je al eens buiten de lijntjes durven kleuren. Ikzelf ben nu bijna 20 jaar brandweerman. Geen taak is te zwaar of te heet, mensen helpen is een roeping denk ik. Zo is er ooit een dame geweest die zichzelf had buitengesloten. binnen lag haar medicijn voor suikerziekte. Het verdict van de toenmalige bevelvoerder was "slotenmaker bellen, niet dringend genoeg voor de brandweer"... Het dametje was in paniek en wist niet waar naartoe. Ik heb toen een collega opgebeld, en buiten onze dienst om zijn we naar dat gebouw gegaan. Via het dak van de buren heeft mijn maat me laten zakken tot voor een open venster op de tweede verdieping. Zo ben ik binnengeraakt, en heb ik het mensje haar sleutels en medicijn kunnen geven. Misschien niet netjes, zo achter de rug van de leiding, maar soms moet je gewoon de regels even naast je kunnen neerleggen. Gewoon, om goed te doen. Ik wil maar zeggen, misschien goed dat u daar zit, Lisbeth. En niet ik of mijn vrouw. Wij zouden elke keer zwichten voor de zielige verhalen, die iedereen wel heeft op zo een moment. U niet. U bent sterk genoeg om mensen zoals ik terecht te wijzen. Dat is ongetwijfeld ook nodig. Maar het moet in je zitten. In mij zit dat niet, Lisbeth. En ik ben er blij om. Ik zie dat u een dochtertje hebt. (Uw sociale media is redelijk onbeschermd, en ik wilde mijn gesel eens zien. Ik wil weten met wie ik te maken heb. Geen angst, ik ben een simpele hulpverlener, ik wou u écht gewoon eens zien. U moet maar wat minder naief zijn, net zoals wij) Kan u zich voorstellen dat u voor het vierde jaar op rij aan uw kind moet zeggen dat er geen vakantie inzit? Drie jaar verbouwen, en nu waarschijnlijk de auto moeten verkopen om u te betalen. Onze kinderen zijn al veel jaren sterk. Sterk in het vooruitzicht van een ander en vrijer leven na de brandweer. Die permanentie heeft immers ook op hen gewogen. Sterk tijdens drie jaar quasi zonder ouders in hun sociaal leven. Wij waren immers aan het werken, interveniëren of aan het verbouwen. Hen belonen met een reisje naar pakweg het door hen geliefde Hongarije zal niet gaan dit jaar. Sorry kindjes. Ik weet dat het mijn eigen domme schuld is, maar ik ga hen tóch wel vertellen dat het komt omdat Lisbeth ons geld afneemt, kan u daarmee leven? Vast wel. Ik denk in uw functie dat u ergere dingen te horen krijgt. U bent nogal een fan van carnaval, dus mocht u toch al eens een slapeloze nacht hebben, doet u dat vast geen zeer. Carnavalisten kunnen op dat vlak tegen een stootje. Dat laatste toont aan dat u gevoel voor humor hebt Lisbeth. Da's vreemd. Dat is niet wat ik mij voorstel bij een ambtenaar van de belastingen. Ligt waarschijnlijk ook aan mezelf... Een tandarts is voor mij ook nog altijd een kalende man op leeftijd met een rond brilletje en een litteken op de kaak... De mijne ziet er helemaal niet zo uit, maar het stereotype blijft hardnekkig hangen. Lisbeth, u merkt dat ik weinig respect kan opbrengen voor uw stiel. Uw gebrek aan empathie maakt u goed in uw werk waarschijnlijk, maar maakt u in mijn ogen een sater. Die bestonden vroeger in sagen en legenden ook alleen maar om mensen te sarren. U hebt het voor ons dit jaar werkelijkheid gemaakt. We knokken ons wel terug. We slapen nog niet onder een brug of zo, er zijn er die het erger hebben. Maar ons zo hard afstraffen omdat we onszelf overschat hebben, of het grootste project in ons leven onderschat, smaakt zuur. Heel zuur, als je ziet hoe wij ons al heel ons leven inzetten voor een ander. Voor diezelfde maatschappij die ons nu bij de keel (eigenlijk bij de ballen) vast heeft gegrepen. Het siert u niet, Lisbeth. Veel plezier nog komend Aalst carnaval. Het is voor ons vanaf nu onlosmakelijk verbonden met onmacht, woede en zelfbeklag. Ik zal aan u denken als ze de beelden op het nieuws geven. Denkt u eens aan ons als u hulpverleners op tv ziet. Groetjes, David. In 2008 werd ik bevorderd tot sergeant. Daar waar de wetgeving tegenwoordig zegt dat er een onderofficier op de eerste wagen moét zitten, werd daar vroeger heel anders mee omgegaan. De eerste paar jaar reden wij uit met een dienstvoertuig, vergezeld van een officier die ook rechtstreeks ter plaatse kwam. Zo konden wij de stiel van de niet-prioritaire interventies leren: beslissingen nemen, de nodige middelen bepalen, de juiste diensten laten verwittigen, opschalen of niet, ... Op ons grondgebied is namelijk het gros van de oproepen prio 2 of 3, wat wil zeggen dat je daar geen volle vrachtwagen met lawaai voor over de vloer krijgt. Voor Prio 1 interventies waren we uiteraard ook onderofficier van dienst, maar in het begin onder de hoede van een officier die de lakens uitdeelt. Hoewel men het niet van zin was, heeft men op een gegeven moment toch beslist om de laatste lichting onderofficieren weekeinddiensten te laten draaien zonder backup van een officier. Beetje nood breekt wet, want het officierenkader was gereduceerd van 6 naar amper 3: twee officieren zijn op welverdiend pensioen gegaan, terwijl onze commandant als adviseur van Minister Jambon op het kabinet van Binnenlandse Zaken is gaan werken. Zo kwam het dat ik mijn eerste solo-vlucht als onderofficier bij de brandweer maakte op vrijdag 30 januari 2015, rond 17u30. Hoe ik dat zo precies weet? Wel, het heeft in alle kranten gestaan... Op die zonnige vrijdag werd ik opgebeld door onze commandant met de vraag of ik wat vroeger de dienst kon overnemen. Normaal was dat om 19u00, maar hij stopte graag om 16u om naar de kust te rijden voor't weekend. Geen probleem voor mij, ik was thuis, en enthousiast om mijn eerste weekend zonder "chaperon" in te zetten. En dan ging de telefoon. We waren ook van dienst als conciërge op dat moment, dus mijn echtgenote neemt de telefoon op terwijl ik een pret-kreetje onderdruk. "Goedemiddag, brandweer Edegem" begint het. "Zware rookontwikkeling ..., dertigtal kinderen..., onbekend aantal volwassenen..., Evacuatie ingezet, ... Je zag mij krimpen per zinsdeel dat Sabrina herhaalde. Het bleek te gaan om een tennisclub, de club waar ook mijn zoontje bij aangesloten was. Ik kan vertellen dat zulk een melding je haren al ten berge doet rijzen zónder dat die persoonlijke link aanwezig is. Kan je voorstellen hoe ik me voelde. X-aantal blogs geleden deelde ik een interview met mijn echtgenote waarin ze lacherig vertelde dat ik nog steeds de trap afrén, hoewel ik in de kazerne woon en altijd eerst ben. Ik heb die oproep geen trap geraakt onderweg naar de kleedkamer. Snel in de kledij gesprongen, de commandowagen in en vertrekken. Ik ben een voorzichtige chauffeur. Ik rijd zelden te snel, ben zo elegant mogelijk in het verkeer, maar ik heb mij onderweg naar die interventie drie keer binnensmonds verontschuldigd tegenover de andere weggebruikers... Nogmaals voor die mensen: sorry. Aangekomen op de plaats des onheils begin ik te verkennen. "Zijn de kinderen buiten?" "Weten we niet"... "Hoeveel volwassenen?" "Geen idee". "Stroomvoorziening en gas?" "Daar in de kelder"... De man (of vrouw, ik zou het echt niet meer weten) wijst in de richting van een keldergat waar een zwart-blauwe rookkolom zich naar buiten perst. De kantine was inmiddels wel leeg wist men, maar ook daar kwam een dikke, vette rook uit alle open ramen naar buiten. Rook uit de kelder, rook uit de eerste verdieping, niet goed. De technische ruimte en een bergplaats was de zone waar de rook beneden vandaan kwam. Daarnaast waren echter verschillende kleedkamers die onbereikbaar waren door hitte en rook. De eigenaar had geprobeerd op zoek te gaan naar vermisten, maar stond hoestend voor mij, zijn gezicht zo zwart als een hoge hoed. Hij probeerde terug naar binnen te lopen, maar ik kon hem tegenhouden. Hij zou vermoedelijk niet meer teruggekomen zijn. Inmiddels waren daar de collega's toegekomen. In onze eerste hulpwagen had iedereen reeds perslucht aan, zoals ik over de radio gevraagd had. Die begonnen onmiddellijk met een eerste verkenning richting de brandhaard in de kelder, gewapend met een hoge-drukslang. Ondertussen kwam ook de wagen van Post Kontich aan met adjudant Dave, die waren opgeroepen als Snelste Adequate Hulp. Een zegen op dat moment. Ik sprak af met de adjudant dat zij de eerste verdieping verkenden, terwijl wij ons verder concentreerden op verkenning van de sportzalen op het gelijkvloers en het vinden van de brandhaard in de kelder. Ondertussen nog maar versterking laten aanrukken gezien het aantal potentiële slachtoffers, terwijl de adjudant zich terecht de vraag stelde of dit wel iets was om zonder officier op te lossen...? Goed punt, dus terwijl hij zijn officier verwittigde, liet ik hetzelfde doen door onze seinkamer. Onze mensen werkten zich uit de naad om tot bij de vuurhaard te geraken, maar moesten passen vanwege de verzengende hitte. Inmiddels was lage druk afgelegd (voor de kenners) en werd zo dicht mogelijk postgevat bij het brandende lokaal. De kleedkamers waren nog steeds onbereikbaar voor een verkenning, wat maakte dat de stress en zenuwen nog tastbaar waren. Het enige dat we voorlopig konden doen was rookgassen koelen om te trachten verdere escalatie te voorkomen. Inmiddels waren de collega's van Kontich verder kunnen binnendringen in de kantine, waar je ondanks de grote ramen ook geen hand voor ogen zag door de rook. Hierdoor dacht ik dat de brand was doorgeschoten naar de eerste verdieping, zulke zware rookontwikkeling kon moeilijk anders verklaard worden. Plots zie ik dat de rook door de openstaande ramen naar buiten geperst wordt: grote bloemkoolachtige wolken banen zich een weg naar buiten. Dat is niet ok. Ik roep onmiddellijk op tot terugtrekken naar de verkenningsploeg boven, de kans op een flashover is reëel nu, dan wil je geen mensen binnen hebben. Beide officieren zijn ondertussen gearriveerd, wat de druk op mijn schouders behoorlijk verminderd. Kpt. Bart was eerst ter plaatse, waardoor die de aanval verder begon te coördineren. Onze eigen kpt. Tom nam het strategische voor zijn rekening met slachtoffers/vermisten, indeling van het gebouw en ingezette middelen/diensten. Dat geeft mij de vrijheid om ook eens te polsen natuurlijk. Ik hang een persluchttoestel om, adopteer een vrijstaande pompier van Kontich en duik de kelder in. Beneden zag je effectief geen hand voor ogen. Op handen en knieën vorderen, de slang volgen tot aan de ploeg die aan het koelen was. Een snelle verkenning van de direkte omgeving moest ik opgeven vanwege de hitte. dus terug naar boven voor een sit-rep (Situation Report) aan de kapitein. Met de info van de uitbaters en onze eigen verkenning hebben we ons een beeld kunnen vormen van de situatie beneden. Maar dat veranderde de zaak niet: naderen was not done. Gelukkig kreeg ik na een goed uur interventie te horen dat alle kinderen terecht waren. Ik kan vertellen dat er een behoorlijk pak van mijn schouders viel toen dat bericht me bereikte. De volwassenen echter, dat wisten we niet. Tot na nog eens een uur eindelijk een ploeg was kunnen doorstoten tot de kleedkamers, en een snelle verkenning heeft kunnen uitvoeren. Vermoedelijk geen slachtoffers... Oef. Nog niet zeker, maar toch. Inmiddels was onze conciërge-dienst afgelopen, en kwam Sabrina langs met drinken. Ze had de kindjes bij, die behoorlijk onder de indruk waren van het gebeuren. Amber kwam naar me toegerend toen ik achter de ladderwagen uitkwam om rond mijn nek te vliegen. Sabrina echter sporong als een volleerde WK-keeper, in slowmotion terwijl ze "Neeeeeeeeeee"... riep, om amber voor mij weg te plukken alvorens ze me kon omhelzen. Een beetje verbouwereerd besefte ik wel waarom... Ik zag, net als alle collega's trouwens, zo zwart als pek en was plakkerig bezweet... Geen knuffel dan maar. Op een gegeven moment geraken we stilaan dichter bij de brandhaard. De brandstof zal wel stilaan beginnen minderen waardoor de alles verschroeiende hitte ook stilaan wat minder wordt. Ik ga op een gegeven moment naar de kelder samen met Gunther en Steve om een ploeg af te lossen. Ik zeg tegen hen: "Nu gaan we hem pakken hé, ik ben hem wat beu!" Enig gevoel voor Hollywood-oneliners was mij niet vreemd... Ik ben met hen naar binnengegaan en heb samen met hen de vlammen bedwongen. Eindelijk. Volgens hen was het een geweldig spannende ervaring, die omstandigheden komen we niet alle dagen tegen, en hem dan nog uitkrijgen, geweldig! Althans, zo dachten wij er toch over... Want achteraf heb ik nog minstens twee personen horen zeggen dat zij diegene waren die naar binnen zijn gegaan om het beest te pakken... Waren wij niet eerst? Of hadden wij net de voorbereiding gedaan voor zij die na ons kwamen? Op zich maakt het niet uit, en uiteindelijk doet dat niets af aan het gevoel dat we een beestige brand in bedwang hebben gekregen. Het feit dat je niet kan opmaken wie hem nu precies heeft geblust zegt iets over de omvang. Simpel: het team heeft hem uitgekregen.
Toen de vlammen beneden waren bedwongen bleek dat boven helemaal geen brand had gewoed. Een leidingschacht leidde de rook rechtstreeks van een technische ruimte naar de kantine, waar die niet meer wegkon. Niet minder gevaarlijk, maar wel maf om te zien hoe je kan misleid worden. Beneden konden we eindelijk een deftige verkenning doen. Wetende dat als we iemand vonden, die niet meer onder ons zou zijn... Gelukkig was er geen enkel slachtoffer te betreuren. Door de opbouw beneden en de locatie van de brand, hadden achterblijvers daar als ratten in de val gezeten. De eigenaar die ik in het begin naar het ziekenhuis heb laten afvoeren mag zichzelf op de schouder kloppen. Vermoedelijk door zijn actie is iedereen tijdig buitengeraakt. Iedereen content van een zware maar veilig uitgevoerde interventie, en een goede samenwerking tussen twee brandweerposten. Én geen slachtoffers, wat een wonder mag heten. Ondanks dat alles hebben we ons wel moeten verontschuldigen bij de uitbater. Tegen het einde van de oefening heeft een relatief nieuwe brandweerman de opdracht gekregen om te zorgen voor eten voor de manschappen. Bedoeling was dat die iets liet regelen door de seinkamer. Maar onze enthousiaste doch naïeve vriend dacht dat het sneller opgelost zou zijn door de voorraad worstjes, Leo's en suikerwafels uit de kantine uit te delen aan de hongerige meute. Die namen zijn aanbod gretig aan natuurlijk, niet wetende waar dat vandaan kwam. Toen ik, met een halve suikerwafel in mijn mond tegen sergeant Gert zei: "Dat heb je goed geregeld", en die antwoordde met een mond vol zwanworst: "Ik heb nìks geregeld, komt dat niet van jou...?" ... begon ons te dagen wat er gebeurd was... Geen reclame, en not done, hoewel het met de beste bedoelingen gedaan was. Gelukkig maakten de uitbaters er geen punt van. Natuurlijk hadden die andere zorgen dat moment... Het verlies van een doos worstjes en wafels zal vermoedelijk niet opwegen tegen het potentiële verlies van een leven, of hun club... Al bij al, een zware ervaring, maar ongelooflijk veel geleerd daar. Iedereen heeft zich kapotgewerkt toen: sgt'en Gert en Kurt om hun ploegen aan te sturen, de mannen van Kontich op de eerste verdieping en later mee in de kelder, de adjudant Dave die méér dan welkom was aan het begin van de interventie, bwm Francis met zijn spontaan opgebouwde persluchtnest (hij zou me wat doen als ik dat zou vergeten te vermelden...). Zwarte sneeuw gezien met de collega's, de stress van niet te weten of er slachtoffers -kinderen- aanwezig waren, de frustratie van het niet kunnen naderen van de vuurhaard, de euforie van de overwinning, alles is de revue gepasseerd. Weer eentje om niet te vergeten... job én de liefde voor de medemens staan centraal bij ieder van ons. Als één van die dingen wegvalt, of er van in het begin al niet is, dan haal je het niet. Waar dat vandaan komt weet ik niet. Eén of ander gen met een helmpje op denk ik dan. Af en toe komt dat ook tot uiting. Goede doelen zijn nooit veraf in ons wereldje. Zo hadden we vroeger ons motortreffen waarvan we steevast een bedrag konden schenken aan een goed doel, zoals de vzw Brandwondenkids, of ik meen mij een aantal acties voor de Cliniclowns te herinneren van de collega's van Kontich. Post Wommelgem verkoopt nog steeds ontbijtmanden voor het goede doel. Afgelopen week was er de vijfde editie van Fire For Life. Een organisatie in het kader van de "Warmste Week" van Studio Brussel. Een groot verschil met andere goede doelen is dat men hier zelf een goed doel mag kiezen, ipv dat een monsterbedrag naar één specifiek doel gaat. Dit jaar koos de F4L-organisatie voor de VZW Pinocchio, die zich inzet voor kinderen met brandwonden. Een onderwerp dat ons nauw aan het hart ligt natuurlijk. Hoewel ik mezelf regelmatig in de schijnwerpers pleeg te zetten met mijn grote mond en VVB-activiteiten, schrik ik er toch regelmatig van hoeveel mensen ik ondertussen heb leren kennen in het wereldje. Dat is die bewuste dag en avond, gepaard met een paar explosies van emoties nog maar eens gebleken... Hieronder het relaas van een dag zonder gelijke. Vertrek in Kontich, feestje #1 : WesterloAfspraak was op zaterdag 23 december om 07u10 in de post Kontich. Daar verzamelde onze Cluster Zuid van Brandweer Zone Rand om van daaruit met de bus de rest van de deelnemers uit de zone op te pikken. De sfeer zat er van in het begin goed in. Post Kontich naar goede gewoonte met de meeste feestneuzen, Edegem, Lint, Borsbeek en Wommelgem in hun zog. Ikzelf had het aangename gezelschap van mijn vrouw, voor de gelegenheid in zo'n sexy brandweerpak gestoken... Als dispatcher draag je dat normaal niet, en nee, ook niet om te experimenteren als je zoals wij aan de bron zit... :-) (noot: Mijn vrouw en ik wonen nu 10 jaar in de brandweerkazerne, en staan in voor de noodoproepen en de dispatching. In dat opzicht is zij reeds een decennium essentieel onderdeel van onze brandweerorganisatie. Er zijn blijkbaar klachten dat zij is meegegaan terwijl er anderen moesten thuisblijven. Bij ons waren er op het laatste nippertje twee afzeggingen, waarvan we één plek zo invulling hebben gegeven, de andere bleef leeg. Zonde van de commotie, maar haar plek was niet minder terecht dan de mijne.) Het lijkt een ongeschreven wet, maar het blijkt alweer dat je steeds dezelfde gezichten ziet op zulke bijeenkomsten. Ook toen we stopten in Malle en later halt hielden in Zandhoven weer over het algemeen bekende gezichten. Al heeft de zonewerking daar een grote hand in uiteraard. Niet alleen op interventies, maar ook (en vooral) tijdens oefeningen, cursussen, vergaderingen en zonale evenementen leer je elkaar beter en beter kennen. Dat je elkaar kent helpt natuurlijk de sfeer direct op een aanvaardbaar niveau te krijgen... Eens de laatste stop gepasseerd trokken we naar de post Westerlo voor een ontbijt met optreden. Verschillende posten van de streek waren daar al verzameld. Wat meteen opviel bij aankomst waren de brandweerwagens getooid met kerstversiering... Van lampjes en slingers, tot zelfs kerstbomen! Daar een eerste keer kunnen keuvelen met collega's die al van wat verder komen, uit de zones Kempen en Taxandria. Het eerste onverwachte bekende brandweergezicht dat ik tegenkwam was dat van Marnick van post Aarschot. Marnick is een "Brother in Arms" van VVB, onze penningmeester momenteel. Natuurlijk zijn we op dat moment nog bloednuchter (de meesten toch...), en beperkt dat contact zich tot een gemoedelijke groet, bij het besef dat ik alert moet zijn: ik ken wel wat volk, maar ik ben "gezegend" met een talent dat ik van mijn moeder heb geërfd, namelijk een kwartier te laat beseffen waarvan ik iemand ken... Vooral als dat mensen zijn die ik niet dagelijks zie val ik dikwijls verschrikkelijk in affronten. Het helpt natuurlijk ook niet als je de gewoonte hebt van alles en iedereen op facebook te aanvaarden, omwille van bijvoorbeeld de gezamenlijke brandweer-achtergrond. Vandaag zal nog een paar keer blijken dat er mensen zijn die gemakkelijker zulke dingen onthouden dan ikzelf... Gelukkig laat mijn verstand mij niet té dikwijls in de steek vandaag. Niet veel later herken ik in een groepje van Hoogstraten brandweervrouw Nicole, aka Nick. Met Nick heb ik de cursus Adjudant gevolgd. Beiden geslaagd, zij heeft intussen de graad ook behaald. Een chique madam met een brandweervlam in het hart om U tegen te zeggen. Zoals alle vrouwen binnen de brandweer trouwens: om het te maken in een toch overwegend mannenwereld, moet je uit speciaal hout gesneden zijn. Een aangenaam weerzien, met weer een collega uit een andere zone. In Westerlo gegeten en genoten van een stevige en goeie coverband (niet gegeten van de coverband nee, doe normaal...), en zelfs een cover van "Zombie" van the Cranberries door een manneke dat volgens mij geen tien jaar was. Eerste kippenvelmomentje van de dag: Dolores O'Riordan was er niets tegen! Nog een groepsfoto, en dan vertrek naar Asse voor het tweede luik van vier. Feestje #2 : PIVO in AsseNegen brandweerwagens en een drietal bussen vertrokken dan richting Asse. Zoals het de brandweerorganisatie betaamt, netjes in colonne vertrokken: eerst de brandweerwagens met de nodige toeters en bellen, daarachter twee (ja Jan van post Wommelgem, twee...) nokvolle bussen. Toen al een indrukwekkend zicht natuurlijk. Onderweg beklaagt collega Jan zich over het feit dat de bussen buiten de colonne vallen: de laatste brandweerwagen rijdt vóór ons. Dat is zonde inderdaad. Het valt mij op dat de achterste twee voertuigen van Vlaams Brabant, Zone Oost komen. Een gokje, maar kennen we daar niemand? Twee minuten en een telefoontje naar Marnick later, vertraagt de achterste wagen en kunnen de twee bussen invoegen: Samen uit, samen thuis! Connecties moet je hebben in't leven. Op de middag komen we aan in Asse. Het Pivo is een van de provinciale brandweerscholen die België rijk is. Daar stonden reeds een handvol brandweerwagens en bussen, en een kleine zee van mensen in brandweeruitrusting én kerstmuts! Bij aankomst stonden een aantal kinderen ons reeds op te wachten met de armen vol kerstmutsen om uit te delen. Het applaus toen zij de bus opkwamen bracht hen niet van hun stuk, ze waren duidelijk al één en ander gewend... Op het plein aan de school stonden een podium en een lange rij kraampjes klaar om de volgende twee uurtjes vol te maken met muziek, eten en drank. Broodjes, lekkere soep, en eindelijk de eerste pint! Tijd voor nog wat bekende gezichten natuurlijk. We staan enkele wagens te bewonderen die getooid zijn met lampjes, kerstbomen en rookmachines, als daar collega Erik opdoemt met de afstandbediening van de rookmachine, en een grijns tot achter zijn oren alsof dat zijn kerstkado voor dit jaar was. Erik is ook een VVB'er van het eerste uur, maar vooral een kartrekker op vlak van activiteiten van de brandweerpost Duffel. Natuurlijk moést hij hier zijn vandaag. Twee van de opvallendste wagens van die dag, van de hand van één van de opvallendste figuren in mijn brandweer-kennissenkring. In goeie zin, Erik. In Asse komt de sfeer goed op gang: de Marie-Louise zet de tendens, waarna de massa niet meer stopt met dansen en springen. Het bier vloeit, en vliegt op gegeven moment. De Marie-Louise zonder storm op zee kan niet, ook bij de brandweer... Tussen dat gewoel verschijnt daar Dimi ten tonele. Ik heb hem ooit eens gecontacteerd om hem te feliciteren met zijn nieuwe functie als ondervoorzitter van BVV. Buiten dat hadden we nog nooit echt gesproken. Het verbaasde mij dan ook een beetje dat hij mij ook direct herkende. Dimi is een self-made man binnen de brandweer. Alleszins, zo zie ik hem toch. Vrijwilliger in Puurs, beroeps eerst in Zone Vlaams Brabant West, en tegenwoordig kapitein in de koekenstad, bij Zone Antwerpen. Héél even vervallen we in werksfeer, het onderwerp van gesprek ging al snel over VVB-BVV, maar gelukkig behielden we beiden onze focus en gingen we snel terug over tot de orde van de dag: feestje en het goede doel! Een aangenaam gesprek met een aangename mens. Iets verder loop ik Véronique tegen het bevallige lijf. Een geweldig sympathieke brandweervrouw van post Rumst. Haar collega Jan van dezelfde post had ik in eerste instantie niet gezien, al is die twee koppen groter... tja. Prioriteiten hé... Sorry Jan :-D Véronique ken ik van de brevetuitreiking op de brandweerschool. Toen ik mijn "Adjudant" behaalde, mocht zij samen met een hele lichting van Lint haar brevet "Brandweerman" (in haar geval -vrouw natuurlijk...) afhalen. Nog zo'n reuze bende, die er spijtig genoeg niet bij kon zijn vandaag. Het pintje nadien was navenant, dat zijn mensen die bijblijven. Jan was een collega op mijn vorig werk. Een andere stiel in een andere afdeling, maar samen bij de vrijwillige bedrijfsbrandweer. Ook dié banden vergaan niet zo blijkt. Na nog een gezellige babbel met enkele collega's uit Brabant en Limburg, zeg ik tegen een een pompier met een cola-bekertje in de hand: "U ga ik volgen makker, gij zijt die nuchtere!" Hij antwoordt droogweg "Dat zou ik precies ni doen, ni alles is wat het lijkt", terwijl hij zijn zakflesje met sterke drank bovenhaalt... Gelukkig BOB'en genoeg over, en wij terug onze bus in om naar Lokeren te vertrekken. Feestje #3 : LokerenEen groot nadeel aan boemelen, is dat wat erin gaat, er gewoonlijk vrij snel ook weer uit wil... Onderweg op de E40 gaat al snel de eerste collega vragen om te stoppen aan een tankstation. Een dame: belangrijk detail, want voor ons zou een boom al goed zijn natuurlijk. Mijn eega blij, want die had ook reeds tranen in de ogen, maar dierf het niet goed gaan vragen. Ik vond het eerst een beetje zonde, want dan is de colonne verbroken natuurlijk. Maar dat was buiten Moeder Natuur gerekend natuurlijk: bijna alle brandweerwagens en bussen van onze oorspronkelijke groep sloegen af. Ik denk dat het restaurant aan dat tankstation op het punt stond te evacueren, bij het zien van al die zwaailichten. Achter ons stopten er ook drie grote wagens van de Federale politie, eveneens met zwaailichten. Ik weet niet of dat voor ons was, maar dat zou wel héél toevallig zijn. Die stonden gewoon netjes met ons aan te schuiven aan de kassa toen we nog wat voorraad insloegen uit de shop. Ik hoop voor hen dat niemand daar een foto van heeft genomen... Zakken vol en blazen leeg, terug de bus op en naar Lokeren! Het traject in Lokeren-city was voorzien van een zwaantje op ieder kruispunt: al aan de afrit stond een agent (of blauw meetbuisje zoals wij wel eens liefkozend plegen te zeggen...) alle verkeer tegen te houden om ons vrije doorgang te geven. Aan het cultureel centrum parkeerden we de bus, en begaven we ons richting een namiddagje pure waanzin... De brandweerlieden van over het hele land (Vlaamse kant toch) bleven maar komen... Het terrein was exclusief voor de brandweer voorbehouden, maar de bonte stoet die gespreid over enkele uren te Lokeren toekwam lokte natuurlijk de nodige kijklustigen. Veel ouders met kinderen kwamen een kijkje nemen en zich vergapen aan de blinkende rode bolides, voor de gelegenheid in een kerstjasje gestoken. Enkele kleintjes compleet met brandweerhelm, hopend op een ritje. Ik heb mij van bij aankomst permanent beziggehouden met op (-niet gespeelde-) verwonderde toon, de korpsen op te noemen die we tegenkwamen. Het is wel een spijtige trend dat op de nieuwe brandweerpakken nog slechts zelden de naam van de post of zone gezet wordt. In een eerdere blog heb ik al eens mijn liefde voor Lokeren bezongen. Ik heb er mijn brandweeropleiding gevolgd, en mijn eerste erfgename woont er nog. Voor mij was het feit dat F4L zich grotendeels hiér zou afspelen een reden te meer om deel te nemen. Ik keek er enorm naar uit om de gastheren, mijn vroegere collega's nog eens terug te zien. De eerste die ik aansprak heb ik vroeger nooit veel mee te maken gehad: Luc was toen officier, en is tegenwoordig postoverste van post Lokeren. Hij moest even zoeken, maar toen ik hem zei dat ik van de lichting van Koert, Frank, Roland, Steven, Mario en Andy kwam rinkelde er wel een belletje. Vooral dat ik "die van over 't water was (ginds zijn wíj dat...). Na een goed half uur ter plaatse was het terug prijs: Koert passeerde de meute, en ik herkende hem direct. Koert is immers een plaatselijke beroemdheid sinds "Helden Van Hier" op tv komt... Naast vrijwilliger in Lokeren is hij immers ook beroeps in Gent. In de dramatische aflevering waar de begrafenis van Frank getoond wordt komt Koert uitgebreid aan het woord. Frank was één van de zeven-plus-één, voor zij die het zich herinneren. Hem zou ik spijtig genoeg niet meer zien. Hij stierf eerder dit jaar aan een slepende ziekte. Dat maakte het weerzien met de collega's voor mij ook wel een pak emotioneler. Drank vergroot de gevoelens, en er is wel een pintje gedronken die dag... Roland was de volgende Lokeraar die ik tegenkwam. Ook één van de 7+1. Altijd een feestvarken geweest, wat het met mij automatisch doet klikken. Ook Andy, waar ik destijds het meeste bijhing, liep ik tegen het lijf. Al was dat wat droger: het is tenslotte al 15 jaar geleden intussen. Andy zit ook in de organisatie van F4L. Uit ervaring kan ik dan ook zeggen dat je zo een evenement héél anders beleeft als organisator dan als deelnemer. Chapeau Andy! De volgende in de rij was Olivier van post Nevele. De mannen van Meetjesland hebben onzekere tijden achter de rug, waardoor dit feestje een eens zo grote ontlading moet geweest zijn. Olivier ken ik van mijn tijd bij Ridderikhoff, een brandwachtenboerderij waar ik zéér fijne herinneringen aan overhou. Ook jij chapeau Olivier! Uiteraard kwam ik ook Geert van post Harelbeke tegen. Geert is de voorzitter van VVB. Ik wil hier absoluut geen politieke statements maken, ik hoop dat dat duidelijk is, maar ik ken via die weg nu éénmaal een pak fijne mensen. Met Geert kon het niet anders dan over "het werk" gaan. Al heeft hij ook altijd oor voor mijn brandweer-, verbouwings- en professionele bezigheden. Nét voor één van mijn persoonlijke hoogtepunten van de dag, namelijk het optreden van Fleddy Melculy, wordt ik aangeklampt door een man die mij (zoals zo dikwijls gebeurd) zeer bekend voorkomt. Ik kan hem alleen niet plaatsen. Ik zeg "help eens?", waarop blijkt dat het om Edward gaat, pompier van post Maldegem, in Meetjesland, Brugge in zone 1, ex-vakbondsafgevaardigde die zeer betrokken was met de hervorming én bezieler van Firefighters for Nepal, een vereniging die de brandweer in Nepal wil ondersteunen. Een écht brandweerbeest dus, en ik heb spijt dat onze ontmoeting zo kortstondig was. Mijn excuses Edward. Volgende keer met een pint en wat meer tijd, beloofd! Intussen begon Fleddy. Zoals gezegd een persoonlijk hoogtepunt als metalfan. Ik had van in het begin zo een beetje het idee dat ik alleen voor het podium zou staan. In Edegem ben ik namelijk de enige die de metal-religie aanhangt... Maar groot was mijn verbazing toen ik de heetste moshpit ooit aanschouwde: een massa voor het podium die van bij de eerste tonen tot de laatste op elkaar inbeukte, geheel volgens de regels der kunst: ééntje neer? Kring errond om te beschermen, en met een paar man rechttrekken en afstoffen, vragen of het gaat, en dan terug erinspringen... Zelfs mijn eigen collega's Bart en Jonas sprongen erin als volleerde "maggots" (voor de kenners...). Eén iemand kreeg zijn telefoon terug van de bassist. Een andere was nog straffer. Dit werd mij verteld door iemand tijdens een plaspauze op weg naar Wachtebeke: Iemand vindt een telefoon in de moshpit. Niet geblokkeerd, dus hij belt naar de eiganaar zijn vrouw. Die geeft de naam van haar man door aan de vinder, die zijn foto opzoekt op Facebook. Met die foto in de hand is hij op zoek gegaan, en heeft hij zo de eigenaar teruggevonden... Ik zou het ook niet geloven als het niet de eigenaar van de telefoon was die het vertelde. Na "T-shirt van Metallica" kwam de metal-versie van de minuut stilte. De zanger wist dat we enkele collega's hebben moeten afgeven afgelopen jaar, en wou daar op zijn manier hulde aan brengen: door met zijn allen een keer zo hard mogelijk te roepen. Wat wel wat tegensloeg was het feit dat Fleddy zo snel van het podium was. Sabrina (mijn echtgenote) wilde immers een handtekening. Ik wist dat ze geen papier bij zich had, en ik weet hoe metallers denken, dus dàt wou ik zien... maar neen dus. Iets later loop ik terug Roland tegen het lijf. Hij neemt me mee naar boven, zeg maar backstage. Na een pintje en een babbel staat daar toch wel Fleddy Melculy niet aan de toog zeker...? Hilariteit toen ik hem een handtekening vroeg "voor mijn vrouw"... Jaja. Maar op het kaartje heeft hij toch maar de volgende gevleugelde woorden neergeschreven: "Dag Sabrina, hier is mijn handtekening, Fleddy Melculy" Maar de brandweer heeft zo zijn tradities. Na het optreden volgde de échte minuut stilte en een pakkende afsluiter. Een emotioneel moment, temeer omdat Lokerens finest (en brandweer Gent trouwens) één van hun heeft afgegeven. Eén van de zeven. Eén van ons. Aan het einde van de minuut riep één van de mannen van Lokeren: "Frank heeft het gehoord!" Ik ben er zeker van dat het waar is.
Aswin heb ik leren kennen via mijn nieuwe job in de haven. Die had ik voor het zicht misschien beter in de voormiddag tegengekomen... maar bon, het zal wel meevallen. Er waren er ergere dan ik. Daarna kwam Dylan van post Hamme ook nog eens gedag zeggen. Dylan is ook zwaar gebeten door het beestje: vrijwilliger in Hamme, brandweerman op Doel als ik het goed begrepen heb, en ambulancier in het Antwerpse. Zo lopen wij elkaar regelmatig tegen het lijf, hij in de ziekenwagen, ik in de brandweerwagen. Van zo'n mannen zijn er te weinig. Feestje #4: Op naar WachtebekeDe tocht naar Wachtebeke ging traag, maar was geweldig. Sfeer op de bus, regelmatige plasstop om eens te kunnen keuvelen met de andere reizigers, hilarische taferelen als de colonne terug in beweging komt en de plassers het op een lopen zetten... De warmte voelde je zo de bus inkomen van de mensen die ons een uur aan een stuk stonden toe te wuiven langs het traject. Mijn excuses voor de gigantische verkeersknoop die we veroorzaakten. Maar ik denk dat het wel goed zat, ook de mensen die in de wagen zaten te wachten tot we gepasseerd waren wuifden. 55 wagens en een 20-tal bussen, het was zotjes. Grootste held was die kerel die in zijn badjas op straat stond te kijken. Wij waren fan in elk geval. Maar de badjas bleef netjes dicht, ondanks de 75 uitdrukkelijke vragen... Feestje #5 : De aankomstDan de apotheose. Eens iedereen aangekomen, worden de fakkels uitgedeeld en trekken we te voet van de parking naar het domein. Eén lange rij van fonkelende lichtjes. 1452 man sterk. Linde stond ons op te wachten naar verluid. Het eerste dozijn pompiers kwam een kus halen, dan is ze gaan lopen denk ik, want ik heb ze niet meer gezien. Wij mochten binnen langs een achterpoortje, gezien de massa (én de fakkels waarschijnlijk...). Het is wel binnenkomen in stijl moet ik zeggen... De niet aflatende stroom brandweermannen maakte indruk. In eerste instantie probeerden we dicht bij het podium te geraken. Maar dat deed iedereen natuurlijk. De dames naast mij ontplooiden een vlag van vzw Pinocchio, wat redelijk hard opviel gezien dat ons goede doel was. Leuk dat ze er waren om hun appreciatie te tonen! Na een tijdje begon echter Moeder Natuur bij ons beiden te klagen, dus wij op zoek naar het toilet. Het was weer even geleden, maar daar was het nog eens tijd voor een bekende. Al wist ik dat niet... Ik sta aan het toilet terwijl ik op Sabrina wacht, een praatje te maken met een sympathieke collega. Hij ziet ineens mijn naam op mijn jas. "Poppe D., David?" Ik sta daar weer met mijn mond vol tanden... Waarom overkomt mij dit steeds? Blijkt het om Jan van post Kruibeke te gaan, een "facebook-connectie" waar ik, in mijn verdediging, nog niet veel mee op stap geweest ben. Toch wel schrikken :-D. Sorry Jan! Intussen hadden we natuurlijk wel het overhandigen van de cheque gemist. Cheques, zo bleek. Wan er was nog wat overschot: 52000€ voor Pinocchio, 28000€ voor Make a Wish. Machtig gebaar, geweldig bedrag... En een voorspelbaar nummer erachteraan! Sex en fire in de titel, kan niet missen hé. Na dat absoluut hoogtepunt konden we stilaan wennen aan het idee dat het bijna voorbij was. Nog een uurtje en het was definitief voorbij. De roes van de massa, even het gevoel dat we vandaag konden doen wat we wilden, met de steun van heel Vlaanderen... Wat een dag. Nog even wat rondkeuvelen en genieten van de waaier aan brandweerposten die we hier bijeen zien staan. En wat denk je? In de massa verschijnt daar plots Barbara van post Kaprijke. Bij de brandweer in Edegem hebben we redelijk wat boogschutters. Die namen een tweetal jaar geleden deel aan een wedstrijd, het officieuze "Belgisch kampioenschap staande wip" in Aalter. Nu is een staande wip altijd een interessante bezigheid mijns inziens, maar daar het over boogschieten ging waren er slechts drie teams: Edegem, Aalter en Kaprijke. Edegem kwam met de beker naar huis toen, waardoor Aalter en Kaprijke het jaar daarop naar ons kwamen. En zo komt het dat we Barbara tot onze kennissenkring mogen rekenen. Op dat moment spreekt een rare vogel met nep-hanekam mij aan, ietwat beledigd dat ik hem niet onmiddellijk herken: Bart van Aalter staat er ook bij, wijzend naar de nieuwe kampioen boogschieten, waarvan ik met de beste wil van de wereld niet meer op de naam kan komen... Sorry, het was al laat... Uiteindelijk is mijn eigen kliek al naar de bus vertrokken als ik nog sta te keuvelen met Eddy, ook van post Aalter, aangaande de situatie in Meetjesland. Eddy is collega van VVB, en heeft het onderste uit de kan gehaald om te vermijden dat Meetjesland zou fusioneren met zone Centrum. Goed gewerkt Eddy! En blij je nog eens te zien! Op de terugweg naar de bus was de sfeer al wat minder. Iedereen besefte dat het einde nabij was. Niet veel noemenswaardig meer, behalve misschien mijn verontschuldigingen aan de collega's van Nieuwpoort die zowat het hele traject de bedenkelijke parking-humor van onze Borsbeekse hofnar van dienst moesten aanhoren... Het was niet kwaad bedoeld jongens, da's nu éénmaal ook een cliché waar we ons dikwijls aan bezondigen. We wonen (wanen ons?) nu éénmaal in het centrum van de wereld, nietwaar... ;-) Eens in Kontich aangekomen liet ik mijn oorspronkelijk plan om in "De Wipschutter" nog iets te gaan drinken al snel varen... Onze "BOB" heeft ons veilig afgezet, en het bedje riep al heel snel. EpiloogEen lange, vermoeiende, leuke dag. Dit moet een mega-organisatie geweest zijn. Al die posten op de been krijgen, verzekeringen, ontvangst met ontbijt voor die massa, contacten met politie, de fuif zelf, de fakkeltocht... Wat een Hercules-opdracht. Dan spreek ik nog niet over de productie en de verkoop van de kledij en rookmelders, wat uiteindelijk de opbrengst vertegenwoordigd. Dikke-dikke-dikke chapeau voor deze organisatie. Ik denk dat zij zelf niet goed beseffen dat zij dit jaar geen twee, maar drie goede doelen hebben bediend: Pinocchio, Make a Wish, maar ook de broederschap, de saamhorigheid en de overgave aan de brandweer als organisatie heeft een gigantische boost gekregen met dit evenement. We zitten in woelige tijden. De hervorming legt nog steeds een grote druk op ieders schouders, de sfeer is niet altijd wat het moet zijn. Net op dit moment laten posten zien dat zij zich nog steeds belangeloos kunnen inzetten voor een gezamenlijk doel. Net nu laten brandweermannen en masse zien dat zij zich voorbeeldig kunnen gedragen als zij worden "losgelaten". Net op dit moment laten Zoneleiding, postoversten, managementteams of hoe je ze ook wil noemen nu, zien dat zij nog steeds vertrouwen hebben in hun personeel, dat zij voertuigen en interventiekledij willen/kunnen meegeven aan hun mannen en vrouwen en erop vertrouwen dat dit niet wordt misbruikt. Ik denk persoonlijk dat de gevolgen van deze dag veel verder dragen dan de goede doelen. Ik denk dat de return van deze dag minstens even groot is. Nog dit: ondanks de warme reacties langsheen het traject van Lokeren naar Wachtebeke, het applaus op iedere hoek en de sportieve reacties vanuit de files die we veroorzaakten, waren er toch ook enkele negatieve reacties op onze verschijning die dag. Men verwijt ons met ons lawaai en drankgebruik en toeters en bellen te hard te willen opvallen, en erger nog, de kleinere initiatieven in de verdrukking te duwen. Aan die mensen, het volgende: Wij konen niet veel buiten. Niet samen, dat kan nu éénmaal niet. Op deze dag heb ik, en heel veel collega's met mij, genoten. Genoten van het sociaal contact met collega's van over héél Vlaanderen, zoals u hierboven kan lezen. Genoten van het feit dat ik met gelijkgestemden een héle dag mij geen zorgen moest maken over uw veiligheid. Een hele dag niet moet stilstaan bij ingewikkelde ongevallen, stormschades, treinincidenten, ziekenwage-bijstand, branden, dieren in nood, ... Hoe we het hebben aangepakt en hoe we het nog beter kunnen aanpakken... Ik heb gewoon genoten van mijn vrienden, van mijn collega's, en ja, ik moet toegeven, van de aandacht ook wel. Het doet deugd om mensen te zien applaudiseren als je hun stad op stelten komt zetten. Om duimen omhoog te zien gaan als je een file veroorzaakt die een half uur duurt. Sorry daarvoor. Moet dat met zoveel lawaai? Nee. Waarschijnlijk niet. Maar wij kénnen niets anders als we u het hele jaar door uit de shit moeten komen halen... Gun het ons die ene keer, niet eens jaarlijks. En wat de goede doelen betreft, wij verdrukken niemand. Wij doen ons ding op onze eigen manier, maar als je ziet dat wij 81000€ ophalen is dat misschien een fantastisch bedrag. Denk echter niet dat wij uit het oog verliezen dat wij daar staan met 1500, terwijl een klein meisje een bedrag van 1500€ komt afgeven door koekjes te verkopen. Dat een vrouw die net haar kind verloor in een auto-ongeluk 6000€ komt doneren na strikjes te verkopen... Al deze initiatieven zijn zóveel groter dan het onze. Daarvoor buigen wij nederig het hoofd. Ik heb geen opvang voor mijn kindjes. Ons beider ouders zijn niet in de mogelijkheid om hen een volledige dag te entertainen. De babysit voor die hele dag, plus de compenserende uitstapjes die zij mochten doen, hebben ons die dag 200€ gekost. Tweemaal 50€ inschrijving voor dit evenement, en elk een trui van 35€ voor het uiteindelijke goede doel, maakt dat deze dag ons 370€ heeft gekost. Dat bedrag had misschien beter integraal naar een goed doel gegaan, da's waar. Maar dit initiatief zorgt ervoor dat we terug de moed en de drive hebben om nog jaren voor uw veiligheid in te staan. Ik denk dat dat ook als goed doel mag beschouwd worden. Fire For Life, bedankt voor deze onvergetelijke ervaring. Vrienden, het was geweldig jullie allemaal terug te zien. Hou het veilig, en tot een volgende editie! *Alle filmpjes en foto's komen van Facebook en Youtube, sommigen van mezelf. Dank aan de makers, excuses voor het ontbreken van een bronvermelding. Heb je graag jouw naam bij een foto die van jouw hand is? Laat het gerust even weten.
Edegem heeft een speciale band met zijn buren. Met Kontich hebben we jaren een zeer moeizame relatie gehad. De dikkenekken van Edegem en de boeren van Kontich, dat dat ooit is goedgekomen mag een mirakel heten. Maar tijd heelt alle wonden, en er wordt nu alleen nog smakelijk mee gelachen, zoals bijvoorbeeld toen het beroemde café "De Wipschutter" een Edegems filiaal opende... Leve de Kontichse horecaknobbel zeg ik dan. Met Mortsel was het anders. We lachen (uiteraard) met het feit dat het "kleine" Mortsel een aantal jaren terug "stad" werd, maar eigenlijk moeten we toegeven dat we er een behoorlijk deel van ons leven gesleten hebben. De fuiven, de kroegen, de winkels, in mijn geval ook de school. Mijn eerste lief heb ik te danken aan een fuif in zaal't Parkske in Mortsel... Maar on topic, dit is een brandweerblog natuurlijk. En mijn vrouw leest hem ook, dus niet teveel uitwijden over ex-lieven... Deze week waren er op facebook een aantal mensen die met vragen zaten over de brandweer. Het hoe en waarom bepaalde dingen lopen zoals ze lopen is voor veel mensen verwarrend zo blijkt. Misschien niet abnormaal, ze komen in een flits, en zijn zó weer verdwenen. Vandaar zal ik hier een beetje licht op die mysterieuze rode bende proberen te werpen. Op de "geschiedenis"- pagina van deze website kan u lezen dat de situatie vroeger andersom was. Mortsel had zijn eigen vrijwillige brandweer tot een eeuw geleden. Op 31 maart 1914 sloot de gemeente Edegem een overeenkomst af met de Mortselse vrijwillige brandweer voor de bescherming van haar grondgebied. Tijdens de oorlogsjaren drong de Duitse bezetter aan op de aankoop van een pomp om zelf de gemeente te kunnen beschermen, maar Edegem schermde met zijn overeenkomst met Mortsel om dat af te wimpelen. Blijkbaar toch nog iets te zeggen over de eigen tuin tijdens de bezettingsjaren dus. Of dat nu de uiteindelijke trigger geweest is weet ik uiteraard niet, maar in 1922 had het idee van een eigen korps toch een aantal zieltjes voor zich gewonnen. In datzelfde jaar gingen een aantal Edegemnaars in de leer bij de Mortselse spuitgasten, met het oog op het oprichten van een eigen korps. In 1925 was het dan ook prijs, Brandweer Edegem was een feit, met materiaal overgekocht van de brandweer van Borgerhout, en een opleiding achter de kiezen van de brandweer van Mortsel. De eerste geregistreerde keer dat Edegem werd ingeschakeld in Mortsel was in een zeer donkere periode in onze streekgeschiedenis. Op 5 april 1943 werd Mortsel platgebombardeerd, ironisch genoeg door de latere bevrijders. Doel was een fabriek waar vliegtuigonderdelen werden gemaakt voor de bezetter. Resultaat was meer dan 900 doden. Hulpverlening kwam van overal: Antwerpen, de Duitse bezetter, en de vrijwillige brandweer van Edegem. ("Tranen over Mortsel", Pieter Serrien https://pieterserrien.be/boeken/tranenovermortsel/het-bombardement/) Spijtig genoeg kan ik niet vertellen wat er uiteindelijk met het Mortselse korps gebeurd is, noch wanneer het tot zijn einde is gekomen. Feit is dat het er nu niet meer is. Voor zo lang ik weet, heeft de brandweer van Antwerpen lang ingestaan voor de bescherming van Mortsel. Twee posten rukten uit bij onheil: Post Zuid in de Paleisstraat en post Deurne aan de Waterbaan. Die laatste was oorspronkelijk ook de thuisbasis van een vrijwillig brandweerkorps. Met de grote fusie van Antwerpen met een aantal aangrenzende gemeentes, werd het korps van Deurne opgedoekt, de manschappen bedankt voor bewezen diensten, en werden er door Antwerpen beroepspompiers ingezet. Twee van die mensen zijn toen naar Edegem gekomen. Ik heb ze nog jaren bij de brandweer geweten, dus ik schat dat dat jaren 70/80 moet geweest zijn. Misschien dat dat dan ook de periode is geweest dat Mortsel zijn brandweer afgeschaft heeft? Ik betwijfel of de vrijwilligers van Deurne al naar Mortsel kwamen. Edegem ook niet in die periode, maar ik vind er nergens iets over terug. In ieder geval, Antwerpen kwam blussen in Mortsel. Deurne en Zuid, da's ver, dat klopt. Je hoort daar de wildste geruchten over. Sommigen zijn misschien waar, ik weet het niet. Maar neem de meesten toch maar met een korrel zout... Het is zo dat een beroepskorps, de naam zegt het zelf, een beroepsbezetting in de kazerne heeft, die onmiddelijk kan uitrukken. Dat maakt dat zo een korps zowiezo sneller uitrukt dan een vrijwillig korps. Al hebben wij onze glorietijd ook wel gehad op dat vlak: vroeger was het in de straten rond de kazerne vergeven van de pompiers. Bij alarm sloegen alle deuren tegelijk open en liep de kazerne onmiddelijk vol. Die tijd is wel wat gepasseerd moet ik bekennen... Er wonen al een pak minder actieve pompiers rond de kazerne. Maar we halen de 3,6 minuten nog volgens de laatste meting, dus dat zit nog wel goed. Anyway, we wijken af. Antwerpen dus naar Mortsel. Dat loopt jaren zo, terwijl er stilaan toch meer stemmen beginnen opkomen om ook eens aan de andere gemeentegrens te gaan kijken. De kazerne van Edegem ligt in vogelvlucht een paar honderd meter van de grens met Mortsel. Een paar lokale incidenten daar (nogmaals, legendes, ik heb geen weet van feiten) doen de roep naar een overeenkomst met Edegem luider klinken. Op zich niet onlogisch misschien gezien de afstand, maar de gemeentegrenzen bepaalden toen éénmaal het inzetgebied. Daar kon niemand toen wat aan doen, dat was de wet. Zo kreeg je wel situaties dat als je wagen in brand stond in de Molenlei aan de zijde van het Atheneum, de collega's van Deurne of Zuid kwamen. Stond die aan de kant van "Den Belgica", dan kwam Edegem. 6,3 en 7,6 kilometer, tegenover 1,2 kilometer. Een absurde situatie, die wij zelf echter aan de andere kant van ons grondgebied ook kenden: In Boechout zijn er delen waar brandweer Ranst en Borsbeek achter de hoek liggen, maar waar brandweer Edegem bevoegd voor was als gewestelijk korps. Die mensen daar voerden dezelfde discussie: waarom komt in Godsnaam Edegem naar hier in plaats van Ranst of Borsbeek? Probeer dat maar eens uit te leggen. In die streken had je veel meer ontwikkelde branden dan in de straten rond de kazernes, dat is logisch. Maar die logica houdt op als er een andere kazerne om je hoek ligt die niet mag komen... Natuurlijk was er ook geld mee gemoeid: beschermde gemeentes moesten uiteraard hun steentje bijdragen aan de rekening van de brandweer: huisvesting, materiaal, manschappen, dat betaalt zichzelf niet. Waarschijnlijk ook een reden dat Mortsel met zijn brandweer is gestopt: ik vermoed dat een gemeentelijk korps onderhouden een pak duurder is dan een ander betalen voor bescherming. Maar uiteindelijk heeft de logica het gehaald, in 2006 wordt er een overeenkomst gesloten tussen (intussen stad) Mortsel, brandweer Antwerpen en brandweer Edegem. Onder een bepaalde grens (de lijn ligt, nu nog, ongeveer op de vredebaan) rukt vanaf 1 januari 2007 Edegem mee uit bij onheil in Mortsel, Antwerpen komt eveneens ter plaatse. (http://www.gva.be/cnt/aid522406/edegemse-spuitgasten-mogen-blussen-in-mortsel) Dit project is op dat moment redelijk uniek in België. Het zal een voorloper blijken van de "Snelste Adequate Hulp", een landelijk principe dat zorgt dat de dichtstbijzijnde kazerne wordt gealarmeerd bij onheil. Waarom alletwee? De brandweer is een organisatie die steunt op vertrouwen. Vertrouwen in het materiaal, vertrouwen in de organisatie, maar vooral vertrouwen in de mensen. In deze drie pijlers leggen wij ons en uw leven. Letterlijk. Dan hoeft het ook niet te verwonderen dat men niet gewoon blind voortgaat op wat een "vreemd" korps beweert aan te kunnen. Edegem mag komen, en Antwerpen beslist of zij overnemen, of ze Edegem gaan laten doen. De eerste interventies waren, eerlijk, verschrikkelijk. Wat komt dat amateurkorpske hier eigenlijk voor onze voeten lopen...? De onderlinge frustraties kwamen zeer regelmatig tot uiting. Onze officier had geen fluit te zeggen over mannen van Antwerpen, terwijl onze rangen wel degelijk gewoon dezelfde zijn, en in zulk geval de hoogste het bevel heeft. Maar achteraf bekeken, is dat zo abnormaal? Toen in die tijd, de bevelen van een vreemde opvolgen? Pijler drie, vertrouwen in de manschappen, weet u nog? Onze procedures waren ook voor geen meter op elkaar afgestemd. Wij rukken uit met onze pompwagen, daarachter onze ladderwagen, dan materiaalwagen. Antwerpen had zijn pompwagen, snelle hulpwagen, dan ladder. Resultaat was dikwijls dat onze pompwagen voorbij de woning reed (om plaats te laten voor onze ladderwagen, mensen kijken daar nog steeds raar van op), daarachter kwamen pomp en snelle van Antwerpen staan, waardoor onze ladder niet aan de betreffende woning kon, laat staan die van hun die daar nog eens achter kwam... Chaos alom. "Collega, verzet uw wagen eens voor onze ladder?" "Als mijn adjudant wil dat die verzet wordt zal die mij dat wel komen zeggen..." Aaargh... Andersom, de snelheid van uitvoeren door gedrilde procedures en beter materiaal dan wij hadden, was ook schrijnend soms. Bij een zware brand op een appartement in de "Oude God" lagen onze mannen in dekking in de traphal, terwijl een ploeg van Antwerpen over hen heen stapte om het appartement binnen te gaan, nog eens achterom kijkend van "wat ligt ge daar nu te doen?" De kledij waar we toen mee werkten beschermde ons toen niet voldoende om aan deftige binnenbrandbestrijding te doen. Een beschermende muts moesten we zelf kopen, een helmmuts hadden we niet, enkel een nekflapje... Straalpijpen om rookgassen te koelen moesten wij nog voor de eerste keer zien. Dat heeft gelukkig niet lang geduurd. Men begon na een tijdje wel te zien dat er wel iets inzat, in dat Edegemse korps. De samenwerking begon meer en meer te vlotten. We waren snel, verdomd snel waardoor Antwerpen altijd tweede was. Maar wat hen verbaasde was dat wij geen vijandige overname pleegden, maar een deftige informatieoverdracht gaven bij aankomst, respect toonden voor de bevelstructuur, en de situatie dikwijls onder controle hadden bij hun aankomst. Intussen werd er ook geïnvesteerd in opleiding en materiaal, zodat ook wij voldoende beschermd waren, en verder konden gaan dan we vroeger gingen. Ik heb persoonlijk ook veel geleerd van die gezamelijke interventies. De mannen van't Stad begonnen hun tijd te nemen om ons ook dingen uit te leggen waarom zij sommige dingen deden, en waarom sommige procedures hadden. Anderzijds zagen zij ook dat wij geen holbewoners waren, en best wel efficient werkten op onze manier. Stukje bij beetje groeiden de drie pijlers, waardoor we nu in een situatie zitten waar de samenwerking alleen maar verder evolueert, en zelfs investeringen op elkaar afgestemd worden om de efficientie van de hulpverlening te verbeteren. Om een concreet antwoord op een specifieke vraag te formuleren: Als Edegem wordt opgeroepen naar de Liersesteenweg of Provinciesteenweg wordt de route gekozen die er op dat moment het vlotste uitziet. Door Hove en Boechout tijdens de spits is een heel stroeve route door het verkeer, en staan we heel dikwijls voor de gesloten spooroverweg. Zeer recent waren de overwegen daar ook een tijdje afgesloten door werken. Dan wordt Mortsel gekozen vanwege de vrije trambedding die wij mogen gebruiken. Weet dat als wij naar daar moeten, ook brandweer Borsbeek is gealarmeerd, omdat die daar dichterbij zitten. Vanaf de Vredebaan zal altijd Antwerpen mee uitrukken, omdat de afstand dan voor Edegem groter wordt, en voor Antwerpen kleiner. In Vremde worden wij voorgegaan door onze collega's van Wommelgem aan de ene kant, en Ranst aan de andere kant. Onze collega's van Post Lint nemen mee een stukje Boechout waar voor ons, en een stukje Lier aan de bovengrens van hun grond. Wijzelf rijden op de E19 door de Craeybeckxtunnel, tot zelfs op de ring voor de collega's van Antwerpen. We verwachten met de post Wilrijk in opbouw, dat we in de nabije toekomst nog meer met elkaar gaan te maken krijgen, allemaal om sneller bij de burger te kunnen zijn in geval van nood. Ja, er zijn al eens slechte dagen. Dat zou niet mogen misschien, maar zulke dingen gebeuren nu eenmaal: vastrijden in het verkeer, toch die route nemen waar je niet door blijkt te kunnen, een straatnaam die verward wordt met een andere... Weet dat de backup die we meehebben bij elk noodgeval zorgt dat de hulpverlening nooit in het gedrang komt. Uit alle windrichtingen komt er tegenwoordig wel iets aangesneld om te zorgen dat zelfs pech of een foute interpretatie wordt opgevangen door een ander. Er zullen langs beide kanten wel mensen zijn die liever het negatieve belichten. Ik weet nog dat we vroeger schrik hadden om opgeslorpt te worden door Antwerpen. Maar ik denk dat we er ons intussen onderdeel van voelen. Mortsel kan er maar wel bij varen. Foto BFM, uit Het Laatste Nieuws
dagen, 24 uur van dienst. Dat maakt van Edegem één van de weinige vrijwillige posten met een permanentie in de kazerne. Tot het takenpakket horen uiteraard het beantwoorden van de noodoproepen, alarmeren van de manschappen, zorgen dat zij binnen kunnen en weten waar naartoe, en tijdens de inzet de communicatie verzorgen met de manschappen ter plaatse en de eventuele andere diensten. Ook de planning van wespennesten, wateroverlast en alle mogelijke andere ellende passeert de revue. In 2007 zijn wij in de kazerne ingetrokken. In die tijd was de overeenkomst nog redelijk simpel: je mag hier wonen, water, gas en elektriciteit zijn voor de gemeente. Dat was het zo een beetje. Daar tegenover stond dat je zeven dagen, 24 uur beschikbaar moest zijn in de kazerne. Dat maakte dat de kandidaten voor de functie niet zo dik bezaaid waren. Ik had met Sabrina al eens gefantaseerd over het kazerneleven, voor er sprake was van een vrijkomende plek. Ze zag dat wel zitten, als pompiersdochter/en -echtgenote. Inmiddels een kindje op te voeden, dus van thuis uit werken is voor veel moeders de gedroomde situatie. Al blijkt later dat er een groot verschil is tussen van thuis uit werken, of op je werk wonen... Maar toen de commandant ons vroeg of het iets voor ons was, moesten we niet lang nadenken. Ik als pompier, en Sabrina had op dat moment veel ervaring als dispatcher bij VAB en Junckers opgedaan, dat kon niet missen. De eerste Er zijn natuurlijk op een periode van tien jaar enorm veel anekdotes. Om de bloemlezing te starten, de wacht werd overgedragen tussen beiden op vrijdag om 19u00. Na onze verhuis, die natuurlijk hals-over-kop moest plaatsvinden, sta ik die eerste vrijdagavond in de seinkamer. Stipt om 19u01 gaat de telefoon. Anja, de toenmalige collega, kruist haar armen en zegt "awel, het is aan u hé!". Da's verdorie een goed begin... Met trillende stem, onzeker als de pest maar blij dat Anja nog naast me staat, zeg ik "goedenavond, brandweer Edegem". Het is stil aan de andere kant, tot plots een oudere dame antwoordt: "Brandweer...? Oei, dan ben ik verkeerd meneer!" ... Dat was mijn allereerste officiële gesprek als dispatcher/telefonist. Communicatie onder gehuwden Als brandweerman was het vanaf dan ook behoorlijk wennen aan het radioverkeer met mijn eigen echtgenote. Moet je eens proberen: "(toen nog) Brandweerman Poppe aan seinkamer Edegem, over"... Man, dat komt onnozel over tegen je eigen vrouw. "Die luistert naar u, over". Het was voor haar nog gekker dan voor mij. Hoewel iedere vent het misschien wel iets vindt hebben als zijn vrouw moet zeggen dat ze luistert... :-D Als brandweerman was het uiteraard een gigantisch voordeel om in de kazerne te zijn bij een oproep. Altijd eerste wagen natuurlijk. Dat maakt dat je op 10 jaar tijd wel wat eerstelijns-ervaring opdoet. Mijn echtgenote lacht er nog steeds mee dat ik steevast, bij iedere alarmoproep de trappen afloop en door de kazerne ren... Het zit erin, of het zit er niet in natuurlijk... Aankomst Dat maakt ook dat ik in de unieke positie zit om alle pompiers te zien aankomen aan de kazerne. En geloof me, dat is de moeite. Vroeger moesten we nog effectief het houten deurtje opendoen, zodat de pompiers konden binnenkomen. Tegenwoordig gaat dat allemaal automatisch. Je zou het moeten filmen soms... Zo was er Tom, die aan de overzijde van de kazerne woonde. Bij alarm werd er naar niet veel gekeken, dus het was niet de eerste keer dat hij, in de zomer, in zijn boxershort de straat overstak. Maar die keer was men een nieuwe asfaltlaag aan het leggen tussen de kazerne en zijn appartement... Kaïetend kwam hij aan in de kazerne, met twee zwarte voetzolen... Marc deed ooit hetzelfde. Na de interventie stond de politie voor zijn deur te wachten om hem een boete voor openbare zedenschennis aan te smeren... Kleren aan jongens. Het is geen zicht. Een collega, de naam ontgaat mij, zat ooit in café 't Bieke toen de piepers gingen. Zoals altijd vervoegt men dan zo snel mogelijk de kazerne. Hij gooide de deur open en zette het op een lopen, richting kazerne. Een passerende patrouille van de politie vond dat tamelijk verdacht, en besloot hem klem te rijden op het voetpad. De collega eindigde op de motorkap van de agenten. Toen duidelijk werd waarom hij het zo op een lopen zette, hebben ze hem uit eerlijke schaamte een lift aangeboden. Hij is waarschijnlijk één van de weinige mensen die op alarm door de politie naar de kazerne werd gebracht. U hebt wàt...? Aan bizarre oproepen ook geen gebrek natuurlijk. Zo was er ooit een dame die kwaad op mij werd, omdat zíj al vijf keer het verkeerde nummer had gedraaid, en zo altijd bij de brandweer terechtkwam... Spannend was het toen bij mijn echtgenote een rechtstreekse melding binnenkwam. "Het brand hier!"... en toen viel de telefoon van de melder uit. Je weet dat er iets mis is... Of niet? Alarmeren, maar niet weten naar waar... Was dit écht? Gelukkig belde iemand anders binnen de minuut terug met de volledige melding. Boeiende gesprekken Niet één, maar twee keer hadden we een bijzondere vraag voor assistentie. Op een zwoele zondagavond worden we opgebeld door een niet nader genoemde persoon, met een praktisch probleempje... Hij lag namelijk geboeid op bed, maar ze vonden de sleutel niet terug... Om één of andere duistere reden had hij wel het verzoek om zeker niet met toeters en bellen ter plaatse te komen... Een tweede keer was een beetje confronterend voor mezelf. Er werd namelijk gebeld aan de deur. Staan daar twee jonge gasten. Allebei gniffelend, maar één van hen met de handen geboeid op de rug. Of ik die even kan overknippen? Ze hadden die boeien in Mortsel gevonden in de bosjes voor het terras van een café. De lolligste van de bende vond er niet beter op dan zijn kameraad in de boeien te slaan, alvorens te ondervinden dat het geen speelgoedexemplaar betrof... Bij de politie had men hen wandelen gestuurd, met het advies om bij ons eens te proberen. Na eens smakelijk gelachen te hebben met hun verhaal (dat mijzelf ook had kunnen overkomen, laat ons eerlijk zijn), heb ik de boeien moeiteloos overgeknipt met een zware betonschaar van op één van de wagens. Bovengekomen vertel ik mijn straf verhaal aan mijn vrouw, waarop zij droogweg antwoordt: "en je weet zeker dat dat verhaal klopt? Die mannen zijn toch niet ontsnapt na een arrestatie of zo?" Oh-oh... Vrouwen, ze hebben dikwijls moeite om onze mannelijke café-logica te snappen. Maar in deze greep ik wat vlotjes naar mijn café-logica, zonder een beetje verder te denken. Gelukkig zijn er dan de vrouwen om de weg te wijzen... Na een telefoontje naar politiezone Minos werd het verhaal van de twee drinkebroers gelukkig bevestigd, en had ik mij niet schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan de ontsnapping van een gedetineerde... Ik ken Jambon! Boze mensen die niet snel genoeg geholpen worden zijn uiteraard jaarlijks weerkerende kost. Vooral met wespennesten is er soms weinig begrip dat er een wachtlijst is (dit jaar hebben we zo'n 1200 nesten verdelgd), of dat sommige gevallen voorrang krijgen. Denk aan kinderkamers, speeltuinen, openbare drukke plaatsen,... het regent dan "Weet u wel wie ik ben?", "Ik ken de burgemeester!", of "Mijnheer, ik betaal jullie wel met mijn belastingen hé!" ... Nochthans als je het zo bekijkt, betalen wij onszélf eigenlijk. Wij betalen óók belastingen hoor! Zoiets wordt meestal redelijk kort afgeblokt. Zo na tien jaar raakt je dat niet echt meer. In de privé zijn er betalende diensten genoeg die springen voor het juiste bedrag. Grappig wordt het wel als ik achter de telefoon zit, maar iets later zélf in de ploeg zit om de interventie uit te voeren. Een man belde voor een wespennest bij zijn ouderlijk huis. Hij moest daarbij aanwezig zijn, maar had een rit van een uur voor de boeg. Goed als we zijn, sprak ik af om hem te bellen twee uur voordat de ploeg zou arriveren. Normaal doen we dat niet, vanwege het grote aantal nesten, maar nood breekt wet. Zo gezegd, zo gedaan, om 12u30 bel ik naar de brave man met de melding dat de ploeg om 14u30 aan de kazerne vertrekt. "Perfect! Ik zal er zijn!" is het antwoord. Toen mijn collega en ik arriveerden om 14u40 ongeveer, stond de man aan zijn deur te wachten. Ik lach en zeg "amai, ons zo verwelkomen doen ze niet dikwijls". "Het zal wel zijn!" antwoord de man kwaad. "Jullie gingen hier een uur geleden zijn!" ... Mijn collega kijkt me aan, terwijl ik antwoord dat dat niet kan, daar de namiddagploeg pas om 14u30 vertrekt. De man houdt voet bij stuk: "Die aan de telefoon zei 13u30!" Mijn collega lacht, terwijl de man alleen maar kwader wordt. Ik zeg "dat was ik aan de telefoon mijnheer." De man wordt beduidend kalmer, en wijst ons vriendelijk naar de plaats van het wespennest... Tijdens dezelfde rit komen we bij een oudere dame, type vrolijk, maar wat overbezorgd. We gingen er normaal na een dag of drie pas naartoe kunnen, maar ze had geluk. Er viel een adresje weg die dag, waardoor we haar toch konden geruststellen en wat eerder komen. Aan de telefoon ging dat zo: "Och mijnheer, is dat écht? Ge zijt ne schat! Moest ge hier zijn, ik zou u kussen!" Ik antwoord dat ze dat dan maar moet bewaren voor de ploeg die haar probleem komt oplossen... Blijkt intussen dat ik zelf in de ploeg zit die bij het besje aanbelt. Na de job, is ze zeer gelukkig, en biedt ons iets te drinken aan. Ik zeg "da's tof, maar wij hebben nog iets tegoed hé?" Onbegrijpend kijkt ze me aan. "Wij hebben een kus tegoed geloof ik, is't ni?" Mijn maat schaterlacht, terwijl de dame met schaamrood op de wangen zegt "was jij dat...?" De kus hebben we niet gekregen, maar gelachen hebben we wel... Minder leuk is het als mensen gewoon beginnen liegen. Wij moeten ook altijd beleefd blijven, maar da's toch moeilijk als ze grof uit de hoek beginnen komen. "Die onbeschofte tr*t aan de telefoon...!" De potentaat die dát over mijn vrouw zei, mocht zijn gevel bijna zélf stutten... Sabrina is nóóit onbeschoft. Zelfs niet als ze in de verdediging moet gaan tegen zulk een figuur... Voor sommige mensen zal het nooit snel en goed genoeg gaan. Den 100 De mensen van de "100"-centrale, daar hebben we ook wel een doorgaans leuke relatie mee. We zitten zo ongeveer in dezelfde stiel, en na enige jaren lijk je elkaar een beetje te kennen, ook al heb je mekaar nog nooit gezien. Er kan al eens een grapje af in hectische tijden, omdat we van elkaar weten dat we het nodig hebben in alle chaos soms. Greet is één van de weinigen die ik effectief bij naam ken. Ik wil ze best wel eens ontmoeten, het lijkt ons slag van volk wel te zijn. En sinds het programma "de noodcentrale" op tv proberen we er een gezicht op te plakken. Tegenover vroeger hebben die mensen een behoorlijk stuk van ons overgenomen. De alarmering gebeurt namelijk van daaruit, daar waar wij vroeger zélf moesten alarmeren. Dat is weer seconden tot minuten tijdswinst. Al durven ze de bal al eens misslaan. Toen het systeem net nieuw was, werd er al eens een algemeen alarm gegeven voor een wespennest of geval van processierupsen. Da's leergeld natuurlijk. Maar als dat 's nachts gebeurde liepen er hier wel een aantal behoorlijk te vloeken... Die kinderziekten zijn er gelukkig wel wat uit. Het zijn fouten die we zelf ook gemaakt hebben trouwens. Ze durven daar ook wel veeleisend uit de hoek komen. Als er een probleem is met één van de telefoontoestellen (onze kazerne staat vol toestellen waar de alarmlijn op binnenkomt), weigeren zij doorgaans om in te haken tot zij een alternatief nummer hebben, of een andere garantie dat wij bereikbaar blijven. Dan durven we in de hitte van de strijd al eens wat scherper uit de hoek te komen, maar uiteraard is dat maar van korte duur. De gedrevenheid van die mensen is bewonderenswaardig. Vrij recent werden we opgeroepen voor een "dringende" wespennest, om een uur of twee 's nachts. Dat kan en mag je uiteraard niet weigeren, maar dat zijn zo van die dingen waar je niet van gediend bent: een wespennest vormt zich niet op twee uren tijd, dus waarom wachten tot s' nachts...? Maar de plicht roept. Mijn ontzetting was groot toen men vertelde dat ook de collega's van Borsbeek waren opgeroepen, omdat het adres op de grens lag. Uit mijn eerste slaap gehaald, ben ik dan even over de schreef gegaan. Ik heb die dame van het HC100 even duidelijk gemaakt wat ik daarvan vond, twee korpsen uit hun bed voor vermoedelijk niets... Dat bleek ook effectief zo, maar ik kon achteraf de slaap toch niet vatten... Als er nu iéts is dat je niet doet, is het dat wel. Ik ben terug opgestaan, en heb teruggebeld naar het HC100. De dame zelf kreeg ik niet aan de lijn, dus heb ik me verontschuldigd bij haar collega. Een hulpverlener mag nooit spijt krijgen van een beslissing op basis van zijn of haar interpretatie van het gevaar. Dus mijn excuses aangeboden aan die collega en terug ons bedje in. Tien minuten later terug telefoon. Sabrina neemt op, terug uit haar eerste slaap gehaald. Dat meisje van het HC100 om te zeggen dat ze mijn gebaar waardeerde. Mijn vrouw weer kwaad... De politie, uw vriend... Van andere hulpdiensten gesproken, ook met de politie botert het goed. Alleen kennen die ons systeem ook niet allemaal... Om drie uur 's nachts hingen ze eens aan de telefoon om een wespennest te melden. Of zoals kortelings, toen men om 05u30 belde om te zeggen dat ze een fax gestuurd hadden... Goed om weten, maar niet echt nodig om voor wakker gemaakt te worden. Natuurlijk gaan die er van uit dat wij tijdens onze dienst net zo min kunnen/mogen slapen als hun eigen meldkamer... Maar wij zijn natuurlijk conciërges, en geen beroepspersoneel. Nachtje door... een dag of drie. Grootschalige interventies vallen gelukkig niet alle dagen voor. Zoals eerder vermeld in een andere blog, hebben we voor de brand op de Kalmthoutse heide ook drie dagen in de seinkamer gezeten om de aflossingen te voorzien voor Clusters Zuid en Oost, én de communicatie op te volgen via OSR, zeg maar een chatruimte voor hulpdiensten. Nog zo een uitzonderlijk geval was toen we om drie uur's nachts uit onze tram werden gezet door het ministerie van Binnenlandse zaken. Zij vroegen om een bemande pompwagen te leveren om rond 07u00 naar de ardennen te vertrekken om daar mee de grote natuurbrand van april 2011 te gaan helpen bestrijden. Uiteindelijk heeft men die brand onder controle gekregen en is dat verzoek afgeblazen. Maar onze mannen hadden er met plezier naartoe gegaan om de Waalse collega's te helpen. Zo'n tweetal keer per jaar krijgen we ook een zware storm te verwerken. Soms valt dat mee, maar doorgaans wil dat zeggen een dag of drie werk. Immers, niet alleen moeten alle oproepen beantwoord worden, de ploegen moeten gestuurd worden in functie van dringendheid, het voertuig én de mensen die mee zijn. Maar achteraf moet iedere interventie zijn eigen verslag krijgen. Tijdens de laatste storm zijn er op drie dagen tijd 140 interventies afgewerkt. 100 op de eerste dag, nog een veertigtal in de nasleep. Dat zijn dus 140 interventieverslagen. In de hitte van de strijd kan je dat natuurlijk niet doen, dus is dat een dag of twee dagen nà de feiten. Job genoeg dus. In zulke gevallen spring ik mee in bij mijn vrouw. Ik neem dan verlof op mijn werk om in de kazerne te helpen om de oproepen te verwerken. Mijn baas heeft daar gelukkig begrip voor, en laat me dan gaan. Natuurlijk is dat ook het moment om als conciërge iets extra te doen voor de mannen. Eten voorzien, de eventueel ongeruste partners geruststellen, zorgen dat er koffie klaarstaat. Sabrina is zelfs nog van het kaliber dat alles naar de interventieplaats brengt zonder dat het gevraagd wordt. 10 jaar In 2017 zitten we tien jaar in de kazerne als conciërge. Inmiddels hebt u ook door dat het meer is dan een deur openen. Het is behoorlijk slopend soms, voor het hele gezin. Maar het heeft er wel voor gezorgd dat we nu een huisje hebben kunnen kopen dat we aan het verbouwen zijn. Het heeft ervoor gezorgd dat mijn kinderen geen crèche hebben gezien toen ze klein waren. Het heeft ervoor gezorgd dat ik een unieke ervaring heb kunnen opbouwen als brandweerman. Aan de keerzijde heeft het er ook voor gezorgd dat we op die tien jaar tijd de helft van de weekends en vakanties "neen" hebben moeten zeggen aan onze kinderen. Het heeft ervoor gezorgd dat het er thuis soms bovenarms opzat als je twee weken op elkaars lip zit, zonder de mogelijkheid om eens samen buiten te komen. Het heeft ervoor gezorgd dat het grootste stuk van mijn vakantiedagen werd gespendeerd aan de wachtdienst in de kazerne, zodat Sabrina bij haar vader kon zijn die toen met een hersenbloeding in het ziekenhuis van Luik lag. Het zorgt voor het missen van verjaardagsfeestjes, het steevast moeten skippen van de helft van de feestdagen. Het is óf kerstmis, óf nieuwjaar. Maar kom. Buiten sommige sociale voorzieningen die heel moeilijk liggen in een permanentie met twee (die hersenbloeding is gelukkig goed afgelopen) zijn de voordelen altijd redelijk in balans gebleven met de nadelen. Maar nu zijn de kindjes op een leeftijd gekomen waarop de blinkende toeta's en stoere brandweermannen niet meer opwegen tegen de beperkingen die dit systeem oplegt. Kindjes moeten buitenspelen. Kindjes moeten gaan zwemmen, paardrijden, voetballen en naar de muziekschool. Ook en vooral daarom is het goed geweest. We hopen dat de brandweer iets heeft gehad aan onze inzet. Ons huisje hopen we in de loop van 2017 klaar te hebben zodat we kunnen verhuizen. Die tijd proberen we nog heel onze trukendoos over te brengen op onze nieuwe collega's, zodat die op hun beurt onze opvolgers kunnen klaarstomen om dit bizarre, verrassende, soms eenzame maar toch veel voldoening schenkende winkeltje draaiende te houden. Oh, enneuh... ons nieuwe huisje staat naast de kazerne... ;-) We zitten volop in de verwerkingsperiode van één van de zwartste bladzijden uit onze geschiedenis. De aanslagen in Brussel hebben de slachtoffers fysiek en mentaal getekend voor het leven, maar ook diepe littekens veroorzaakt op de ziel van alle hulpverleners ter plaatse. Brandweerposten in de omgeving hebben zich met man en macht ingezet voor de slachtoffers. Dat terwijl niémand kon zeggen of de situatie daar veilig genoeg voor was. Een brand is een berekend risico. Dat loopt nog veel te veel mis, maar je weet ongeveer waar je in terechtkomt. Maar bomaanslagen? Niemand weet wat er eventueel nog ligt, of nog kan afgaan. De smeerlappen hadden gepland om nog één te laten afgaan aan de uitgang, nadat ze iedereen daar naartoe gedreven hadden met de eerste twee explosies. De gevolgen waren niet te overzien geweest. De lofzangen van brandweerposten -en zones vliegen ons de laatste dagen rond de oren... Terecht trouwens. Vlaams-Brabant West, Brussel, Civiele bescherming, Rode Kruis... overal in beeld en in de kranten met hun relaas. Dat is zéér terecht, die mannen hebben de ziel uit hun lijf gewerkt in verschrikkelijke omstandigheden. Maar beseft er iemand dat er zoiets bestaat als de Brandweer van de luchthaven? Mannen en vrouwen waar men al eens mee lacht, als er gezegd wordt dat het een zware dag was op het werk. Het "luilekkerleventje" van de beroepsbrandweer wordt regelmatig smalend op de korrel genomen. En zéker bedrijfsbrandweer. Maar dat is sportief bedoeld. Elkaar wat jennen, net zoals men de smalende vergelijking al eens maakt "ben je een vrijwilliger, of een échte?" ... We hebben er enkele in het korps. Brandweer Antwerpen is er de laatste jaren op vooruitgegaan met de aanwerving van enkele jeugdige Edegemnaars, Niels en Maarten. De brandweerkorpsen van Evonik, IBR en BASF in de haven kunnen rekenen op de expertise van respectievelijk Tom, Wilfried en Kristof, de luchthavenbrandweer van Antwerp Airport mag Gert, Dave en Filip van ons lenen... als ze hen maar teruggeven. De luchthaven van Zaventem had op die dramatische ochtend onze korporaal Micha in de ploeg zitten. Met zeventien jaar dienst in Edegem, stilaan één van de nieuwe "oude garde"... Met mezelf moet ik vaststellen. Mich wordt zowiezo gewaardeerd in het korps. Eéntje van het kaliber dat als je zegt "spring", vraagt hij hoe hoog. Wat hij ons vertelde kunnen we moeilijk bevatten. Zonder veel details, de grote brok waarschijnlijk voor zichzelf houdend, samengevat in één zin: "Je denkt dat je alles gezien hebt..." Sinds die dag is het aanzien bij ons voor hem nog gestegen. De luchthavenbrandweer. Mannen en vrouwen die in een ploegensysteem zorgen dat er áltijd hulp klaarstaat in geval van nood. Dit zijn de mensen die seconden na de eerste bom zijn opgeroepen voor "zware rookontwikkeling". Dit zijn de mensen die als eerste ter plaatse kwamen, en zagen aan de gaten in het glas dat er méér aan de hand was. Dit zijn de mensen die tegen de mensenstroom in zijn gegaan om de eerste nood te lenigen, de eersten die voorbij de derde bom zijn gelopen om de slachtoffers te helpen. Dit zijn de mensen die de brandhaarden hebben geblust. Dit zijn de mensen die broodnodige steun hebben gekregen van de zone Vlaams-Brabant West en de Brusselse brandweer, het Rode Kruis en de Civiele bescherming. Dit zijn de mensen waar ik eigenlijk nog niks van gelezen heb. Dit zijn voor mij de stille helden. Respect, en sterkte in het verwerkingsproces. In veel van de vorige teksten kan je lezen dat de brandweer in veel gevallen een familieverhaal is. Heel dikwijls wordt het vuur overgedragen van vader op zoon of dochter, van oom of tante op neef of nicht. In onze post is dat niet anders. We hebben heel wat mensen die uit dezelfde familie komen. Zelfs uit één gezin. Frank en Pat, een tweeling, deden samen volgens de legende het vuur uit dat ontstond door de asteroïde die de dino's wegvaagde... Maar dat weet ik niet of dat waar is. Samen inmiddels de respectabele leeftijd voorbij waarop vrijwilligers met pensioen mógen, maar beiden breien ze er nog wat jaartjes aan. Guido en Francois zijn hun Lintse variant, zoals we er wel meer hebben. Beiden hard genoeg gewerkt in hun professioneel leven, maar de brandweer kunnen ze toch nog geen vaarwel zeggen. En terecht, het zou niet meer hetzelfde zijn. Zij hebben trouwens nog een neef en broer bij de Kontichse brandweer zitten ook. Eens het gen in de familie rondwaart... Kenneth en Bjorn zijn er dan weer twee van de laatste generaties die de Edegemse eer hooghouden. Eén van hen zelfs ook als beroeps in Antwerpen. Dat kan de kwaliteit alleen maar ten goede komen. In Antwerpen :-D. De andere heeft dan weer een dochter van een collega aan de haak geslagen, waardoor zijn schoonpa dus ook een helm draagt... Volgt u nog? Stagiairs Matthias en Philippe zijn écht nog vers. Die zijn nog volop hun sporen aan het verdienen. Lieven en sergeant Kris zijn twee broers uit Lint, waarvan Kris spijtig genoeg om gezondheidsredenen is moeten stoppen. U ziet, de broederband van de brandweer komt niet helemaal verrassend... Koppels binnen de brandweer zijn, bij ons toch, zeldzamer. Op de conciërges na, die uiteraard een koppel vormen, ken ik maar één man-en-vrouw combinatie. Sergeant Erwin en Gertje. Beiden intussen ook conciërge, maar zij geen brandweervrouw meer intussen. Mijn echtgenote Sabrina heeft destijds, voor we elkaar kenden, ook eens meegedaan aan de proeven. Ik weet niet hoe het dan voor ons had gelopen, maar uiteindelijk heeft ze een ander pad in de hulpverlening gekozen. Korporaals Eddy en Guy zijn kozijns. Eddy's schoonbroer, Jan is intussen met pensioen. Diens zoon Glenn heeft zijn eerste stappen bij de brandweer bij ons gezet, maar is intussen verhuisd naar Borsbeek, alwaar hij natuurlijk Borsbeek's finest heeft vervoegd. Intussen ook korporaal zelfs. Glenn was dus het neefje van korporaal Eddy, als ik goed kan rekenen. Luc uit Lint zou een neef zijn van korporaal Filip van Edegem. Destijds was ook onze "kleine commandant" Kevin een neefje van korporaal Wiet. Een beetje verder heeft korporaal Guy ook een neef bij de brandweer van Kontich.... Zijn we nog mee? Dan zijn we aan de "brandweerbloemekee" gekomen. Vader op zoon... Is er iets waar een man trotser op is dan zijn eigen zoon in zijn voetsporen te zien treden? Ik moet mij excuseren tegenover de dames, maar dit middeleeuws gen zit toch nog stevig in ons ingebakken. De troonopvolger die de traditie verderzet, het is toch menigeen's droom. Ikzelf hoop ook ooit eens mijn zoon naar zijn eerste brand te zien rijden... terwijl ikzelf eerste generatie ben. Geen neefjes, nichten, broers, zussen, nonkels of tantes zijn mij voorgegaan. Tegenwoordig wordt er bij ons zelfs heel letterlijk in de voetsporen getreden. De zoons volgen bij ons vaders' opleidingen, en behaalden intussen ook dezelfde graad! Sorry voor de hiërarchie, maar op een gezamelijke interventie worden zij aangesproken met de voornaam ipv de achternaam... Junior of senior klinkt namelijk niet. Steven en Mil zijn er zo twee. Samen in de handbooggilde, samen bij brandweer Edegem, samen sergeant. Ook Francis en Kristof, beiden pompier, beiden sergeant. Ik denk een unicum in brandweerland. Marc en Nick en Benny met Giovanni zijn de recentste duo's van dezelfde bloedlijn. Francis, zus Kathy (intussen gekozen voor de verpleging) en hun vader Lieven komen samen over van post Lint naar post Edegem. Hun oom, sergeant Kris van Lint is bij de broers-categorie al aan bod gekomen. Luitenant Guy en zoon Wouter sluiten het rijtje van vader/zoon in één korps. Al waren er vroeger nog meer. Daniel's zoon Benji is van post Lint naar post Kontich verkast, en Marc is gestopt, een tijdje nadat zoon Christophe naar (toen nog) brandweer Lier gegaan is. Gunther 's vader Herman is gestopt, voor hij zijn zoon kon zien toetreden tot Edegem. Jan en zoon Glenn heb ik hierboven reeds vernoemd. Jan gepensioneerd, Glenn nu in post Borsbeek. Sergeant Erwin is conciërge én beroepssergeant. Zijn zoon Robin is gestopt vanwege verhuis. Zoals gezegd was zijn moeder reeds gestopt lang voor Robin toetrad. Korporaal Filip is de zoon van Rik, de buschauffeur. Die laatste heb ik nooit gekend. Kapitein Tom was ook de zoon van Jan, brandweerman in Antwerpen. Maar Kris spant nog steeds de kroon: Opa Door woonde in de kazerne als conciërge, later gevolgd door zoon Edouard als tweede conciërge. Die heeft ooit (onder het motto "nood breekt wet") zoon Kris als baby meegenomen naar een brand. Daarmee is Kris vermoedelijk de jongste pompier ooit...! Geen wonder dat Kris dus ook al jaren pompier in hart en nieren is. Maar het houdt natuurlijk niet op aan de poort: Bert is brandweerman in Edegem én in Boom. Daar heeft hij zijn zoon en dochter het virus overgedragen, want beiden zijn daar aangesloten bij de jeugdbrandweer. Tot slot zijn er nog de aangetrouwden. De vorige commandant was de schoonzoon van de commandant dààrvoor. Schoonbroer Jan van korporaal Eddy komt hier ook weer even kijken in de aangetrouwde categorie. Axel van Edegem speelde Romeo en Julia met een jonge deerne uit Lint, dochter van een plaatselijke spuitgast Werner die inmiddels ook de helm aan de haak heeft gehangen. Onze korpsdokter en luitenant Christine is de schoonma van Kevin, die tevens de stiefzoon is van brandweerman Flor. Nog een stiefzoon uit een ver verleden: Ronny was de stiefzoon van de hierboven vermelde korporaal Eddy. Je weet wel, neef van mijn schoonpa... Kris was, tot zijn scheiding, de schoonbroer van kapitein Tom. Ikzelf zit dus mee in deze categorie: Ik ben de schoonzoon van de eerder vermelde Guy. Hoe dat komt, kan je ergens in het begin van deze blog lezen. Binnenkort sta ik terug alleen. Guy gaat namelijk met pensioen volgende week. Na mer dan 40 jaar, pakt hij op zijn 62ste zijn koffers richting ardennen. Een staat van dienst waar niet veel mensen aan komen. Ikzelf zal tot mijn 64ste moeten blijven om dat te evenaren. U moet niet, maar u mag hem bedanken. Hij zette zich 40 jaar in voor u. De kans bestaat dat u hem gezien hebt ooit. Ergens langs de kant van de weg een slachtoffer helpend, een brandende woning binnenlopend, of dat vervelende wespennest aan het verdelgen bij uw moeder op de zolder... Goed kans dat hij het was. Duizenden interventies moet hij gedaan hebben. Ik hou de mijne zo'n beetje bij, en ik zit aan 1200 ongeveer (inclusief oefeningen, en dat zijn er véél, dus kleine nuance). Kun je nagaan. Het einde van een tijdperk dus. Al veertig jaar holt er uit het kleine huisje een brandweerman richting kazerne, een dertigtal meter verderop, als er ergens iemand hulp nodig heeft. Maar niet getreurd. Mijn vrouw -zijn dochter- en ik hebben het huisje van hen gekocht. Een beetje aan sleutelen, en dan zal er terug vanuit dezelfde voordeur een brandweerman richting kazerne hollen, om iemand uit de penarie te gaan helpen. Zoals tradities het willen. 04 augustus 1914. België lag op de weg tussen Duitsland en Frankrijk. De Duitsers wilden door België trekken om de Fransen via Parijs te overrompelen, in plaats van aan de eigen grens de confrontatie aan te gaan. Tegen alle verwachtingen in bood het Belgisch leger, dat tien keer kleiner was dan het Duitse, hevig weerstand. Zij konden de Duitse opmars met meer dan een maand vertragen. Zo kregen de Britse troepen van de”British Expeditionary Force” tijd om de Belgische grens te bereiken. Tussen 1914 en 1918 vormde de streek rond de Ijzer het toneel van meerdere historische veldslagen tussen Duitsland en de “Entente”, zeg maar de toenmalige geallieerden. Het resultaat was nauwelijks terreinwinst voor de strijdende partijen, maar des te meer slachtoffers in beide kampen. Na de Groote Oorlog, eens de wonden gelikt en de gemeenschappen zo goed en kwaad als mogelijk heropgebouwd waren, kwam stilaan het besef van wat deze wereldbrand gekost had, welke offers nodig waren geweest om onze vrijheid en onafhankelijkheid te waarborgen. Zo werd in 1928 de “Last Post Association” opgericht. Elke avond om 20u00 brengt deze vereniging, door de “Last Post” te spelen, hulde aan de gesneuvelde soldaten die toen het hoogste offer hebben gebracht. De Last Post gaf in de Britse legers het einde van de dag aan, het einde van de gevechten op dat moment. Nu symboliseert hij het definitieve einde van de gevechten voor de gesneuvelden, het laatste afscheid. De Menenpoort is een monument gebouwd door de Britten in 1927. Daarop staan de namen van 54896 gesneuvelde soldaten van het Britse Gemenebest, die nooit werden geïdentificeerd op het slagveld. Ofwel liggen ze verloren in de Ieperse velden, ofwel op een van de vele oorlogsbegraafplaatsen rond Ieper, met op de grafsteen de vermelding Known Unto God. Op de Menenpoort konden niet alle namen vermeld worden, vandaar dat de vermisten vanaf 16 augustus 1917, de slag bij Langemark op het Tyne Cot Memorial vermeld staan. Alle dagen wordt er het verkeer, en bij uitbreiding het dagelijkse leven, even stilgelegd om stil te staan bij de offers, moed en onverschrokkenheid waarmee men onze vrijheid verdedigd heeft. Tijdens de tweede Wereldoorlog werd deze ceremonie verboden door de bezetter. Maar het eergevoel haalde het van de onderdrukking: de ceremonie stak, samen met de talloze Belgische vluchtelingen, de Noordzee over, en werd gewoon verdergezet op een militaire begraafplaats in Surrey, Engeland. Daar bleef zij, tot ze terug naar huis kon keren in 1944. Oorspronkelijk werden de soldaten geëerd van het Britse Gemenebest, maar later kwam het besef dat ook vele andere naties onnoemelijke offers hebben gebracht tijdens deze donkere periode. We zijn intussen nog verder geëvolueerd: Deze hulde betrekt nu ook de vijanden van toen, onze bondgenoten van vandaag. Ook zij tellen onnoemelijk veel slachtoffers, die zelden wisten waarvoor zij streden. De hulde wordt sinds het begin van de traditie gebracht door de klaroeners van de Vrijwillige Brandweer van Ieper. De link met de brandweer lijkt misschien vergezocht, maar is het niet. De brandweer is een organisatie van mensen die zelfopoffering hoog in het vaandel dragen. Een organisatie die eer en discipline als hoogste goed aanziet. Het uniform is heilig, het broederschap haast mythisch. Sinds 11 september 2001 is de internationale leuze bij de brandweer “Never Forget”, om de 343 New Yorkse brandweerlieden te herdenken die het leven lieten in het World Trade Centre. Onze Ieperse brandbestrijders deden ons dat toen al 72 jaar lang, dagelijks voor. Welke organisatie was dan beter geplaatst om hulde te brengen aan hen, die sinds 1928 nooit vergeten zijn? Terwijl onder de Menenpoort voor de dertigduizendste keer de Last Post weerklinkt, zorgt het internationaal netwerk van brandweerlieden vandaag met onder meer ceremonies in België, Canada, Tsjechië, Frankrijk, Duitsland, Indië, Ierland, Nieuw Zeeland, De Filippijnen, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten , dat de wereld ziet hoe dankbaar een volk kan zijn, over de generaties heen. Ik ben Darren
|
David PoppeVrijwillig brandweerman sinds 1999. Met vrouw en kindjes als conciërge in de kazerne sinds 2007, sergeant in 2008. Archieven
Mei 2020
|