Historiek Brandweer Edegem-Voorpost Lint
Het grootste gedeelte van deze tekst is niet van mijn hand, maar ooit ergens tegengekomen op het wereldwijde web. De bron is mij niet gekend, anders zou ik ze graag vermelden. Enkel het luik Edegem vanaf 1992 heb ik zelf geschreven. Daar heb ik een groot stuk van meegemaakt én gelogd.
Brandbestrijding vóór 1914
In de middeleeuwen werden de brandbestrijdingsmiddelen van Edegem opgeborgen achter de oude kerk. Daar hingen aan de muur een paar ladders, brandhaken en een paar houten brandemmers. Over de aankoop van brandbestrijdingsmiddelen bestaat een rekening uit 1603, die zegt:"Gegheven voor eenen branteemer" de som van "21 stuivers". Verder is er nog een melding van in 1774: "6 gl 16 voor branthaecken" aan de dorpssmid. De volgende gegevens komen pas uit 1823. Toen werd verklaard dat Edegem slechts over één lange ladder beschikte om branden te blussen. Er moesten beslist 2 ladders, 12 lederen emmers en 4 ijzeren haken worden aangeschaft. Bovendien zou men zich, op bevel van de hogere overheid, met het opstellen van een "brandreglement" gaan bezighouden. Dat reglement zou afgewerkt zijn op 9 december 1823, maar de tekst is niet meer bekend.
In de inventaris van het brandweermateriaal van 1841 is te vinden: 3 ladders en 2 brandhaken was alles waar men over beschikte. Toen onze gemeenteraad dan in 1854 de aankoop van een brandspuit nogmaals uitstelde, was dat niet alleen omdat men op de hulpvaardigheid van de buurdorpen Kontich en Mortsel rekende, maar hoofdzakelijk omdat de nodige financiële middelen ontbraken. In 1867 is er een melding om het afdak op het kerkhof aan de kerkmuur te herstellen of te vernieuwen. Daar zouden drie brandhaken en reeds 20 brandemmers zijn opgeslagen, allen van het jongste model, die door de stad Antwerpen waren aangekocht.
In de inventaris van het brandweermateriaal van 1841 is te vinden: 3 ladders en 2 brandhaken was alles waar men over beschikte. Toen onze gemeenteraad dan in 1854 de aankoop van een brandspuit nogmaals uitstelde, was dat niet alleen omdat men op de hulpvaardigheid van de buurdorpen Kontich en Mortsel rekende, maar hoofdzakelijk omdat de nodige financiële middelen ontbraken. In 1867 is er een melding om het afdak op het kerkhof aan de kerkmuur te herstellen of te vernieuwen. Daar zouden drie brandhaken en reeds 20 brandemmers zijn opgeslagen, allen van het jongste model, die door de stad Antwerpen waren aangekocht.
1914-1922: Samenwerking met Mortsel
Op 31 maart 1914 werd een contract afgesloten met de vrijwillige brandweer van Mortsel (intussen al lang verdwenen). Dit project voor samenwerking moet echter niet alle Edegemnaars voldoening hebben geschonken, want op 31 mei 1914 kwamen de leiders van de "burgerwacht" in vergadering bijeen om de stichting van een eigen brandweerkorps te bespreken. Ze besloten de gemeente te verzoeken om "bluschtuig" aan te schaffen, daar op dat ogenblik echt niéts voorhanden was. In 1917 dringt de Duitse bezetter erop aan dat Edegem een brandspuit zou aankopen. Zij bieden zelf één aan, aan de prijs van 1700 mark. Edegem weigert evenwel dit aanbod en beroept zich op zijn overeenkomst met Mortsel.
In augustus 1922 gaat een afvaardiging van Edegem de maandelijkse oefeningen in Mortsel bijwonen.
In augustus 1922 gaat een afvaardiging van Edegem de maandelijkse oefeningen in Mortsel bijwonen.
1922-1925: Aanloop tot een eigen brandweerkorps
Op 21 september 1922 besloot onze gemeenteraad, overwegende dat er in de meeste straten nu waterleiding was aangelegd, een brandspuit, een paar "standpijpen", 500 meter waterslang, ladders enz. aan te kopen voor nagenoeg 35.000 frank. Een paar maanden later werd genoteerd dat de brandweer in wording was. Er werd personeel aangeworven, en er zouden te Mortsel lessen kunnen bijgewoond worden.
Op 3 februari 1923 werd een "oproep tot belangstellenden" gericht, om een "vrijwillig pompierskorps" op te richten. De heren Peetermans en Schoesetters gingen zich ook op verschillende plaatsen, o.m. te Merksem, van degelijkheid van de daar gebruikte pompen vergewissen. In oktober 1923 vernemen we dat Edegem bij stad Antwerpen verzoekt om bij haar brandweerdienst te mogen aansluiten. Op 27 december 1923 is die verbintenis met de Scheldestad een feit.
Toch gaat Edegem over tot de aankoop van een handpomp, een paar standpijpen en de aanwerving van een paar brandweermannen. Toen in 1924 de gemeente Borgerhout zijn oud, maar nog degelijk materiaal te koop aanbood, was de gemeente Edegem er als de kippen bij om de handpomp op vier wielen en de pomp op twee wielen voor een bedrag van 6000 frank aan te kopen. Elders werden nog een aantal andere zaken aangekocht: 2 haakladders, een schuifladder, 2 standpijpen, 5 lantaarns, 6 emmers, 20 helmen, 200 meter "darm", 5 paar "raccords", 2 lansen, lederen gordels, bijlen, petten, kostuums, "lijnzaadbroeken" en 5 reddingskoorden met haak. Al deze uitrustingsstukken kostten samen 20.290 frank.
Het is duidelijk dat in de kern van deze aankoop, de stichting lag van een eigen brandweerkorps te Edegem, wat in 1925 dan ook officieel geschiedde. Op 27 maart 1925 besloot de gemeenteraad de brandweerbergplaats onder het gemeentehuis te vergroten, door een kamer van de veldwachterswoning toe te voegen aan aan de bergruimte. In de zitting van 15 mei 1925 wordt er gesproken van de "aanstaande inhuldiging" van het "pompierskorps". Officieren van de aan de feestelijkheden deelnemende korpsen zouden "ten gemeentehuize" ontvangen worden. Ondertussen had het "vrijwillige pompierskorps" dat onder bestuur was geplaatst van ere-voorzitter burgemeester A. Schoesetters, sergeant-majoor G. Anthoni en bevelhebber G. Peetermans, ook een "reglement van tucht en inwendige orde" gekregen.
Op 3 februari 1923 werd een "oproep tot belangstellenden" gericht, om een "vrijwillig pompierskorps" op te richten. De heren Peetermans en Schoesetters gingen zich ook op verschillende plaatsen, o.m. te Merksem, van degelijkheid van de daar gebruikte pompen vergewissen. In oktober 1923 vernemen we dat Edegem bij stad Antwerpen verzoekt om bij haar brandweerdienst te mogen aansluiten. Op 27 december 1923 is die verbintenis met de Scheldestad een feit.
Toch gaat Edegem over tot de aankoop van een handpomp, een paar standpijpen en de aanwerving van een paar brandweermannen. Toen in 1924 de gemeente Borgerhout zijn oud, maar nog degelijk materiaal te koop aanbood, was de gemeente Edegem er als de kippen bij om de handpomp op vier wielen en de pomp op twee wielen voor een bedrag van 6000 frank aan te kopen. Elders werden nog een aantal andere zaken aangekocht: 2 haakladders, een schuifladder, 2 standpijpen, 5 lantaarns, 6 emmers, 20 helmen, 200 meter "darm", 5 paar "raccords", 2 lansen, lederen gordels, bijlen, petten, kostuums, "lijnzaadbroeken" en 5 reddingskoorden met haak. Al deze uitrustingsstukken kostten samen 20.290 frank.
Het is duidelijk dat in de kern van deze aankoop, de stichting lag van een eigen brandweerkorps te Edegem, wat in 1925 dan ook officieel geschiedde. Op 27 maart 1925 besloot de gemeenteraad de brandweerbergplaats onder het gemeentehuis te vergroten, door een kamer van de veldwachterswoning toe te voegen aan aan de bergruimte. In de zitting van 15 mei 1925 wordt er gesproken van de "aanstaande inhuldiging" van het "pompierskorps". Officieren van de aan de feestelijkheden deelnemende korpsen zouden "ten gemeentehuize" ontvangen worden. Ondertussen had het "vrijwillige pompierskorps" dat onder bestuur was geplaatst van ere-voorzitter burgemeester A. Schoesetters, sergeant-majoor G. Anthoni en bevelhebber G. Peetermans, ook een "reglement van tucht en inwendige orde" gekregen.
1925- 1967: Met eigen korps ten dienste van anderen
Brandweer Edegem moet wel een hoge vlucht genomen hebben. Was het in het verleden zo dat Edegem om bijstand verzocht, nu werd het andersom. Een aantal gemeenten uit de omgeving kwam nu op hun beurt aan het gemeentebestuur van Edegem om dienstverlening verzoeken.
Op 31 maart 1933 besliste men tot de aankoop van een gebouw, gelegen op de hoek van de Zomer- en de Herfstlei, om daar de brandweer en de reinigingsdienst in onder te brengen (voor de kenners, het huidige oude gedeelte van de kazerne). In 1935 werd er een slangendroogtoren van 10 meter bijgebouwd. Daar Edegem in 1936 over een "Gewestelijke korps" beschikte, en reeds acht gemeenten op haar bescherming rekenden, volstond het materieel niet meer. Derhalve werd op 30 april 1937 een open wagen, een draagbare motorpomp en een motorpomp op wielen aangekocht.
Dat loopt goed tot in 1967, bij Koninklijk Besluit, Edegem na 35 jaar een "Z-korps"(gewestelijk) te zijn geweest, terug een "C-korps"(gemeentelijk) wordt. Het korps telt op dat moment meer dan 50 vrijwilligers.
Op 31 maart 1933 besliste men tot de aankoop van een gebouw, gelegen op de hoek van de Zomer- en de Herfstlei, om daar de brandweer en de reinigingsdienst in onder te brengen (voor de kenners, het huidige oude gedeelte van de kazerne). In 1935 werd er een slangendroogtoren van 10 meter bijgebouwd. Daar Edegem in 1936 over een "Gewestelijke korps" beschikte, en reeds acht gemeenten op haar bescherming rekenden, volstond het materieel niet meer. Derhalve werd op 30 april 1937 een open wagen, een draagbare motorpomp en een motorpomp op wielen aangekocht.
Dat loopt goed tot in 1967, bij Koninklijk Besluit, Edegem na 35 jaar een "Z-korps"(gewestelijk) te zijn geweest, terug een "C-korps"(gemeentelijk) wordt. Het korps telt op dat moment meer dan 50 vrijwilligers.
1937-1967: Groei van het korps
Tijdens de Tweede Wereldoorlog beleefde de brandweer van Edegem een drukke tijd, waarin onder andere bij het bombardement van Mortsel en de permanente dreiging van de V-bommen, dag en nacht gewerkt werd. Toen in 1958 Commandant Peetermans de pensioenleeftijd bereikte, werd hij opgevolgd door Cdt. Faes. Toen deze in 1962 om persoonlijke redenen ontslag nam, ging de leiding van het korps over naar de oudste dienstdoende officier, Louis De Vliegher.
Cdt. De Vliegher, over de leeftijdsgrens, mocht maximum vijf jaar, van jaar tot jaar in diensttijd verlengd worden volgens het grondreglement, daar hij geen officier als opvolger had. De hoogste in graad was eerste sergeant, zonder brevet. Het voortbestaan van de brandweer kwam in gevaar!
In 1965 werd door de brandweer, en in het bijzonder ere-cdt Peetermans, en het gemeentebestuur contact opgenomen met dhr. Marcel Goris, leerkracht in de plaatselijke lagere school, met het verzoek om tot de brandweer toe te treden, de officierenopleiding te volgen en de nieuwe bevelhebber te worden. Na rijp beraad aanvaarde deze in mei 1966 de opdracht en volgde nog datzelfde jaar de officierencursus. In 1967 werd hij benoemd tot onderluitenant.
Ingevolge de reorganisatie van de brandweerdiensten door het KB van 8 november 1967 hield het Edegemse brandweerkorps op een gewestelijk centrum te zijn. Na ruim 35 jaar Z-korps, werd Edegem nu terug een C-korps. Ze telt meer dan 50 vrijwilligers op dat moment.
In de daaropvolgende jaren bewees de Edegemse brandweer haar mannetje nog te staan. Zo bij de enorme brand in het distributiecentrum van GB in 1969, alsook in het fabriek Sobemi in Lint. Niettegenstaande Lint nu onder de gewestelijke brandweer van Lier was komen te staan, werd door Cdt. Goris in samenspraak met Burgemeester Jan Van den Kerkhof, de Edegemse brandweer uitgezonden om te helpen waar het kon. De 50 brandweerlieden toonden wat ze waard waren en dat ze ook grote rampen aankonden. Hun optreden maakte indruk op de Provinciegouverneur van Antwerpen.
Cdt. De Vliegher, over de leeftijdsgrens, mocht maximum vijf jaar, van jaar tot jaar in diensttijd verlengd worden volgens het grondreglement, daar hij geen officier als opvolger had. De hoogste in graad was eerste sergeant, zonder brevet. Het voortbestaan van de brandweer kwam in gevaar!
In 1965 werd door de brandweer, en in het bijzonder ere-cdt Peetermans, en het gemeentebestuur contact opgenomen met dhr. Marcel Goris, leerkracht in de plaatselijke lagere school, met het verzoek om tot de brandweer toe te treden, de officierenopleiding te volgen en de nieuwe bevelhebber te worden. Na rijp beraad aanvaarde deze in mei 1966 de opdracht en volgde nog datzelfde jaar de officierencursus. In 1967 werd hij benoemd tot onderluitenant.
Ingevolge de reorganisatie van de brandweerdiensten door het KB van 8 november 1967 hield het Edegemse brandweerkorps op een gewestelijk centrum te zijn. Na ruim 35 jaar Z-korps, werd Edegem nu terug een C-korps. Ze telt meer dan 50 vrijwilligers op dat moment.
In de daaropvolgende jaren bewees de Edegemse brandweer haar mannetje nog te staan. Zo bij de enorme brand in het distributiecentrum van GB in 1969, alsook in het fabriek Sobemi in Lint. Niettegenstaande Lint nu onder de gewestelijke brandweer van Lier was komen te staan, werd door Cdt. Goris in samenspraak met Burgemeester Jan Van den Kerkhof, de Edegemse brandweer uitgezonden om te helpen waar het kon. De 50 brandweerlieden toonden wat ze waard waren en dat ze ook grote rampen aankonden. Hun optreden maakte indruk op de Provinciegouverneur van Antwerpen.
1967-1992: Terug naar een gewestelijk centrum "Z"
Na het behalen van het B-brevet werd Olt. Goris aangesteld als bevelhebber van het korps met ingang van 1 januari 1970, en bevorderd tot Kapitein-commandant. In 1974 werd een contract afgesloten met Antwerpen, waardoor vanaf 27 september van dat jaar Edegem uitrukte naar de gemeenten Hove, Boechout, Vremde en Lint. Intussen werd door Antwerpen een autopomp naar de kazerne van Edegem gestuurd, totdat Edegem was teruggekeerd van de interventie in haar vroegere beschermde gemeenten.
Met het Koninklijk Besluit van 28 december 1977 werd Edegem met ingang van 1 januari 1978 opnieuw een Z-korps. Het gewest werd als volgt ingedeeld: Edegem, Hove, Boechout met zijn fusiegemeente Vremde, Lint, Kontich (autonome gemeente met een eigen C-korps), met fusiegemeente Waarloos. Dit gebied omvatte een oppervlakte van 6435 ha en had toen een inwonertal van ongeveer 80.000 zielen.
Kort na zijn benoeming tot bevelhebber onderzocht Cdt. Goris de mogelijkheid om de mechanische ladderwagen, die niet meer voldeed, om te bouwen tot autopomp. De wagen was nog zo goed als nieuw en had nog maar 800km gereden. De werken werden uitgevoerd. Een lichte vrachtwagen werd aangekocht voor algemeen gebruik, en een ladderwagen met automatische ladder. Tijdens de grootse jubileumviering van het 50-jarig bestaan van de brandweer in 1975 overhandigde burgemeester Jan Van den Kerkhof plechtig de sleutel.
De alarmering en de communicatie werden gemoderniseerd. Er werd een seinkamer ingericht. Het grondreglement en het huishoudelijk reglement werden vernieuwd. Het kader en het effectief werden aangepast. Het ledental groeide tot 87 man. Ook het wagenpark kende een snelle uitbreiding met twee autopompen, een materiaalwagen, een commandowagen, een snelle reddingswagen (uitgerust met het modernste reddingsmateriaal), een tankwagen met 8000 liter waterinhoud, een tweede lichte vrachtwagen, een elevator van 27 meter hoogte en een reddingsboot met buitenboordmotor op aanhangwagen.
Om al deze voertuigen en het materiaal weg te bergen was de kazerne veel te klein geworden. Reeds geruime tijd werd een deel van het wagenpark ondergebracht in de gemeenteloods naast de brandweer, die hierdoor in moeilijkheden kwam. Toen de dienst gemeentewerken verhuisde naar de nieuwe gebouwen in de Heldenstraat, nam de brandweer gans het gebouwencomplex in de Zomerlei over. Na aanpassingswerken werd de nieuwe kazerne op 7 juni 1983 plechtig door Gouverneur A. Kinsbergen ingehuldigd.
Ook het oude materiaal werd vernieuwd en aangevuld met o.a. een reeks ademluchtmaskers en een luchtcompressor, beschermende pakken, 2 reddingsscharen en spreider, 3 stroomgroepen, 2 draagbare pompen. Elke wagen werd voorzien van een zender-ontvanger en elke brandweerman kreeg een zakontvanger. Voor de administratie werd een computer aangekocht.
Dit alles zou niet mogelijk geweest zijn indien burgemeester Jan Van den Kerkhof niet altijd een een gezonde kijk op de zaak had gehad, en er van overtuigd van was geweest dat investeringen ten voordele van de veiligheid en de bescherming van de bevolking geen weggesmeten geld waren, maar een noodzaak en één der nuttigste uitgaven op de gemeentelijke begroting.
De Brandweer van Edegem groeide zo uit tot het grootste vrijwilligerskorps van de provincies Antwerpen en Limburg, voor wat het materiaal en het effectief betreft. Op 11 juli 1992 nam Kapitein-commandant Goris afscheid van de brandweer, na het bereiken van de leeftijdsgrens. Luitenant Peter Vermeulen werd bevorderd tot Kapitein en aangesteld tot nieuwe bevelhebber.
Met het Koninklijk Besluit van 28 december 1977 werd Edegem met ingang van 1 januari 1978 opnieuw een Z-korps. Het gewest werd als volgt ingedeeld: Edegem, Hove, Boechout met zijn fusiegemeente Vremde, Lint, Kontich (autonome gemeente met een eigen C-korps), met fusiegemeente Waarloos. Dit gebied omvatte een oppervlakte van 6435 ha en had toen een inwonertal van ongeveer 80.000 zielen.
Kort na zijn benoeming tot bevelhebber onderzocht Cdt. Goris de mogelijkheid om de mechanische ladderwagen, die niet meer voldeed, om te bouwen tot autopomp. De wagen was nog zo goed als nieuw en had nog maar 800km gereden. De werken werden uitgevoerd. Een lichte vrachtwagen werd aangekocht voor algemeen gebruik, en een ladderwagen met automatische ladder. Tijdens de grootse jubileumviering van het 50-jarig bestaan van de brandweer in 1975 overhandigde burgemeester Jan Van den Kerkhof plechtig de sleutel.
De alarmering en de communicatie werden gemoderniseerd. Er werd een seinkamer ingericht. Het grondreglement en het huishoudelijk reglement werden vernieuwd. Het kader en het effectief werden aangepast. Het ledental groeide tot 87 man. Ook het wagenpark kende een snelle uitbreiding met twee autopompen, een materiaalwagen, een commandowagen, een snelle reddingswagen (uitgerust met het modernste reddingsmateriaal), een tankwagen met 8000 liter waterinhoud, een tweede lichte vrachtwagen, een elevator van 27 meter hoogte en een reddingsboot met buitenboordmotor op aanhangwagen.
Om al deze voertuigen en het materiaal weg te bergen was de kazerne veel te klein geworden. Reeds geruime tijd werd een deel van het wagenpark ondergebracht in de gemeenteloods naast de brandweer, die hierdoor in moeilijkheden kwam. Toen de dienst gemeentewerken verhuisde naar de nieuwe gebouwen in de Heldenstraat, nam de brandweer gans het gebouwencomplex in de Zomerlei over. Na aanpassingswerken werd de nieuwe kazerne op 7 juni 1983 plechtig door Gouverneur A. Kinsbergen ingehuldigd.
Ook het oude materiaal werd vernieuwd en aangevuld met o.a. een reeks ademluchtmaskers en een luchtcompressor, beschermende pakken, 2 reddingsscharen en spreider, 3 stroomgroepen, 2 draagbare pompen. Elke wagen werd voorzien van een zender-ontvanger en elke brandweerman kreeg een zakontvanger. Voor de administratie werd een computer aangekocht.
Dit alles zou niet mogelijk geweest zijn indien burgemeester Jan Van den Kerkhof niet altijd een een gezonde kijk op de zaak had gehad, en er van overtuigd van was geweest dat investeringen ten voordele van de veiligheid en de bescherming van de bevolking geen weggesmeten geld waren, maar een noodzaak en één der nuttigste uitgaven op de gemeentelijke begroting.
De Brandweer van Edegem groeide zo uit tot het grootste vrijwilligerskorps van de provincies Antwerpen en Limburg, voor wat het materiaal en het effectief betreft. Op 11 juli 1992 nam Kapitein-commandant Goris afscheid van de brandweer, na het bereiken van de leeftijdsgrens. Luitenant Peter Vermeulen werd bevorderd tot Kapitein en aangesteld tot nieuwe bevelhebber.
1992-2014, de modernisering gaat verder
Onder Kapitein Vermeulen, die zijn korps met strakke hand leidde, werd de goede traditie van modernisering en bijscholing verdergezet. Ook hij kon nog steeds rekenen op de broodnodige steun van zijn opeenvolgende Burgemeesters, Jan Van den Kerkhof, Koen Snyders en Koen Metsu. Rollend materieel werd vervangen wanneer nodig, zoals de materiaalwagen Dodge, de ladderwagen Magirus, de lichte vrachtwagens, de snelle interventiewagen Chevy, De autopomp Mercedes van Lint, daarna ook die van Edegem. Al deze voertuigen werden optimaal onderhouden om zo lang mogelijk mee te gaan. Men kon er dan ook van op aan dat wanneer Cdt. Vermeulen vervanging vroeg, dit ook nodig was. De vervanging van deze voertuigen gebeurde geleidelijk aan vanaf 2002, één per jaar. Zo spreidde men de kost, en kan ook de latere vervanging gespreid gebeuren. Ook qua interventiemateriaal bleef het korps mee. Bij de uitreiking bij Dräger van de nieuwste reeks ademluchttoestellen aan de eerste brandweerkorpsen, keek elke aanwezige afvaardiging van de korpsen een beetje jaloers naar de sergeant en korporaal van Edegem. Immers, daar waar zij twee, drie, soms vier toestellen kwamen afhalen, vertrok Edegem daar met 28 toestellen en 56 flessen van het nieuwe type. Ook deze investering was broodnodig voor de veiligheid en paraatheid van de manschappen, en ze dienen nog steeds.
De interventiekledij werd vervangen, alsook de helmen, handschoenen, laarzen. Het personeelsaantal bleef nagenoeg op peil, door een permanente aanwerving van nieuwe mensen die vertrek van anderen moesten opvangen.
Ook in opleidingen werd permanent geïnvesteerd. Iedere geëngageerde brandweerman kreeg de kans om de opleidingen te volgen die hem interesseerde. Dit kwam immers de algemene kennis en het niveau van het korps ten goede.
In 2003 begint stilaan de professionalisering van het korps. Zoals elk gewestelijk korps was er reeds een beroepskorporaal die het onderhoud van materiaal en wagenpark voor zijn rekening nam. Later kwam daar een secretaresse bij voor de toenemende administratie, naast de twee conciërges die de seinkamerpermanentie verzekerden. In 2003 werd Cdt. Vermeulen, tot dan toe ook vrijwilliger en in het dagelijks leven secretaris in middelbare school Sint Rita in Kontich, aangesteld als beroepsofficier. De steeds toenemende preventieopdrachten, in combinatie met de dagelijkse leiding van het korps, maakten deze stap noodzakelijk. Het beroepskader wordt later nog verder uitgebreid met een sergeant en een officier.
Wellicht de belangrijkste verwezenlijking voor het korps in de periode onder Cdt. Vermeulen is het realiseren van de gedeeltelijke renovatie en nieuwbouw van de kazerne aan de Zomerlei. Reeds in de jaren negentig werd geopperd dat de kazerne uit zijn voegen barstte. De brandweerinspectie had reeds enkele malen een negatief rapport geschreven na controle van de huisvesting in Edegem, waardoor dit punt, wat toch een gigantische investering vertegenwoordigde, reeds lange tijd op de politieke agenda stond. Uiteindelijk wordt ook deze knoop doorgehakt in 2003: Dexia kreeg de opdracht om via leasing een concept uit te werken voor de vernieuwing van de kazerne. Oorspronkelijk was de oplevering voorzien voor begin 2008, maar het zou uiteindelijk nog tot 2009 duren alvorens de eerste steen wordt gelegd in het bijzijn van Gouverneur Cathy Berckx.
Inmiddels is er beroering in de brandweerwereld: naar aanleiding van de gasexplosie in Gellingen, heeft de toenmalige regering besloten dat de brandweer grondig hervormd moet worden. Immers, de bestaande wetgeving van 1967 dekt de lading niet meer van de risico's van de éénentwintigste eeuw. Hierdoor worden risicoanalyses gemaakt, en gebieden ingekleurd die al of niet voldoende beschermd worden. Op het beschermingsgebied van Edegem is er zo één grijze vlek: een groot stuk van Boechout. In eerste instantie wil men een nieuwe voorpost oprichten daar om te voldoen aan de wetgeving. Er is een ongeziene samenwerking op gang gekomen tussen de brandweer, de gemeenten Edegem en Boechout en het in Boechout gevestigde bedrijf Reynders etiketten, dat een deel van haar gebouwen ter beschikking wil stellen om een voorpost in te richten. Dit nadat een eerdere locatie aan het voormalige militair domein in Vremde afgewezen werd. De plannen waren klaar, de financiering was rond, maar het plan stuitte op een "njet" van de Gouverneur. Deze ingreep werd volgens haar overbodig gemaakt door de nakende brandweerhervorming, waar schaalvergroting en samenwerking met omliggende posten zulke problemen zou moeten oplossen.
In een poging om tegemoet te komen werden gesprekken met brandweer Wommelgem aangeknoopt om een deel van het beschermingsgebied van Edegem te bedienen, op voorwaarde dat Edegem de alarmering zou bedienen. Dit vreemde compromis zag men in Wommelgem niet zitten, waardoor het uiteindelijk niet doorging.
2007 is een belangrijk jaar voor de brandweer in het algemeen, en Edegem in het bijzonder. 2007 is immers het jaar waarin in een nieuw KB de brandweer grondig hervormd werd. de praktijk zou nog even op zich laten wachten, maar de basis was gelegd. Cdt. Vermeulen heeft nooit onder stoelen of banken gestoken dat hij tegen de hervorming was, onder de vorm waarop men ze geschreven had. Hij voorspelde moeilijke dagen voor de vrijwilligerskorpsen, en zijn voorspellingen kwamen deels ook uit. De lat gaat omhoog, grondgebied verschuift, financiën zakken daar waar ze naar boven moeten. Niettegenstaande profileert hij zich als "organisator" in de opgelegde structuur, en wordt hij dan ook verkozen tot zonecoördinator. Hij zal parttime voor de nieuw op te richten brandweerzone gaan werken, waardoor hij in Edegem minder te zien zal zijn.
Nog in 2007 komt er een overeenkomst met de brandweer van Antwerpen en (intussen stad) Mortsel. Daar brandweer Edegem bijna op de grens met Mortsel ligt, kan zij een groot stuk van Mortsel sneller bedienen dan de collega's uit Antwerpen. Edegem zal vanaf maart 2007 opgeroepen worden om hulp te bieden bij dringende interventies in Mortsel. Ook Antwerpen zal nog ter plaatse komen, afhandeling van de interventie zal in onderling overleg gebeuren. Niettegenstaande de vriendschappelijke voorgeschiedenis tussen beide korpsen, en de grote tevredenheid van de bewoners en het bestuur van Mortsel, verloopt de samenwerking in de beginfase eerder moeizaam. Brandweerkorpsen (ook Edegem trouwens) blijken, als het over grondgebied gaat, toch nog een zekere concurrentie van elkaar te ondervinden. De samenwerking verloopt echter hoe langer hoe beter, en Edegem en Antwerpen vormen zo het pilootproject voor iets wat later nationaal ingevoerd zal worden, namelijk de Snelste Adequate Hulp, waarbij gemeentegrenzen vervallen en het dichtst bijzijnde korps mee opgeroepen wordt bij onheil. Dit zorgt er wel mee voor dat de Edegemse brandweer dat jaar niet minder dan 2028 oproepen te verwerken krijgt. Normaal zit dat tussen de 1000 en 1500...
Inmiddels, we schrijven oktober 2010, is de nieuwe kazerne een feit. Tientallen jaren van planning, financiering en lobbyen, én 2,1 miljoen € later, staat er een modern gebouw met 15 poorten, voorzien van de modernste technologie. Op 11 juni 2011 wordt de nagelnieuwe kazerne officieel ingehuldigd door Gouverneur Cathy Berckx. Zelfs dan is al duidelijk: alle plaatsjes in de nieuwe kazerne zijn al gauw bezet, waardoor men nog steeds blijft lonken naar het naastgelegen gemeentemagazijn.
De interventiekledij werd vervangen, alsook de helmen, handschoenen, laarzen. Het personeelsaantal bleef nagenoeg op peil, door een permanente aanwerving van nieuwe mensen die vertrek van anderen moesten opvangen.
Ook in opleidingen werd permanent geïnvesteerd. Iedere geëngageerde brandweerman kreeg de kans om de opleidingen te volgen die hem interesseerde. Dit kwam immers de algemene kennis en het niveau van het korps ten goede.
In 2003 begint stilaan de professionalisering van het korps. Zoals elk gewestelijk korps was er reeds een beroepskorporaal die het onderhoud van materiaal en wagenpark voor zijn rekening nam. Later kwam daar een secretaresse bij voor de toenemende administratie, naast de twee conciërges die de seinkamerpermanentie verzekerden. In 2003 werd Cdt. Vermeulen, tot dan toe ook vrijwilliger en in het dagelijks leven secretaris in middelbare school Sint Rita in Kontich, aangesteld als beroepsofficier. De steeds toenemende preventieopdrachten, in combinatie met de dagelijkse leiding van het korps, maakten deze stap noodzakelijk. Het beroepskader wordt later nog verder uitgebreid met een sergeant en een officier.
Wellicht de belangrijkste verwezenlijking voor het korps in de periode onder Cdt. Vermeulen is het realiseren van de gedeeltelijke renovatie en nieuwbouw van de kazerne aan de Zomerlei. Reeds in de jaren negentig werd geopperd dat de kazerne uit zijn voegen barstte. De brandweerinspectie had reeds enkele malen een negatief rapport geschreven na controle van de huisvesting in Edegem, waardoor dit punt, wat toch een gigantische investering vertegenwoordigde, reeds lange tijd op de politieke agenda stond. Uiteindelijk wordt ook deze knoop doorgehakt in 2003: Dexia kreeg de opdracht om via leasing een concept uit te werken voor de vernieuwing van de kazerne. Oorspronkelijk was de oplevering voorzien voor begin 2008, maar het zou uiteindelijk nog tot 2009 duren alvorens de eerste steen wordt gelegd in het bijzijn van Gouverneur Cathy Berckx.
Inmiddels is er beroering in de brandweerwereld: naar aanleiding van de gasexplosie in Gellingen, heeft de toenmalige regering besloten dat de brandweer grondig hervormd moet worden. Immers, de bestaande wetgeving van 1967 dekt de lading niet meer van de risico's van de éénentwintigste eeuw. Hierdoor worden risicoanalyses gemaakt, en gebieden ingekleurd die al of niet voldoende beschermd worden. Op het beschermingsgebied van Edegem is er zo één grijze vlek: een groot stuk van Boechout. In eerste instantie wil men een nieuwe voorpost oprichten daar om te voldoen aan de wetgeving. Er is een ongeziene samenwerking op gang gekomen tussen de brandweer, de gemeenten Edegem en Boechout en het in Boechout gevestigde bedrijf Reynders etiketten, dat een deel van haar gebouwen ter beschikking wil stellen om een voorpost in te richten. Dit nadat een eerdere locatie aan het voormalige militair domein in Vremde afgewezen werd. De plannen waren klaar, de financiering was rond, maar het plan stuitte op een "njet" van de Gouverneur. Deze ingreep werd volgens haar overbodig gemaakt door de nakende brandweerhervorming, waar schaalvergroting en samenwerking met omliggende posten zulke problemen zou moeten oplossen.
In een poging om tegemoet te komen werden gesprekken met brandweer Wommelgem aangeknoopt om een deel van het beschermingsgebied van Edegem te bedienen, op voorwaarde dat Edegem de alarmering zou bedienen. Dit vreemde compromis zag men in Wommelgem niet zitten, waardoor het uiteindelijk niet doorging.
2007 is een belangrijk jaar voor de brandweer in het algemeen, en Edegem in het bijzonder. 2007 is immers het jaar waarin in een nieuw KB de brandweer grondig hervormd werd. de praktijk zou nog even op zich laten wachten, maar de basis was gelegd. Cdt. Vermeulen heeft nooit onder stoelen of banken gestoken dat hij tegen de hervorming was, onder de vorm waarop men ze geschreven had. Hij voorspelde moeilijke dagen voor de vrijwilligerskorpsen, en zijn voorspellingen kwamen deels ook uit. De lat gaat omhoog, grondgebied verschuift, financiën zakken daar waar ze naar boven moeten. Niettegenstaande profileert hij zich als "organisator" in de opgelegde structuur, en wordt hij dan ook verkozen tot zonecoördinator. Hij zal parttime voor de nieuw op te richten brandweerzone gaan werken, waardoor hij in Edegem minder te zien zal zijn.
Nog in 2007 komt er een overeenkomst met de brandweer van Antwerpen en (intussen stad) Mortsel. Daar brandweer Edegem bijna op de grens met Mortsel ligt, kan zij een groot stuk van Mortsel sneller bedienen dan de collega's uit Antwerpen. Edegem zal vanaf maart 2007 opgeroepen worden om hulp te bieden bij dringende interventies in Mortsel. Ook Antwerpen zal nog ter plaatse komen, afhandeling van de interventie zal in onderling overleg gebeuren. Niettegenstaande de vriendschappelijke voorgeschiedenis tussen beide korpsen, en de grote tevredenheid van de bewoners en het bestuur van Mortsel, verloopt de samenwerking in de beginfase eerder moeizaam. Brandweerkorpsen (ook Edegem trouwens) blijken, als het over grondgebied gaat, toch nog een zekere concurrentie van elkaar te ondervinden. De samenwerking verloopt echter hoe langer hoe beter, en Edegem en Antwerpen vormen zo het pilootproject voor iets wat later nationaal ingevoerd zal worden, namelijk de Snelste Adequate Hulp, waarbij gemeentegrenzen vervallen en het dichtst bijzijnde korps mee opgeroepen wordt bij onheil. Dit zorgt er wel mee voor dat de Edegemse brandweer dat jaar niet minder dan 2028 oproepen te verwerken krijgt. Normaal zit dat tussen de 1000 en 1500...
Inmiddels, we schrijven oktober 2010, is de nieuwe kazerne een feit. Tientallen jaren van planning, financiering en lobbyen, én 2,1 miljoen € later, staat er een modern gebouw met 15 poorten, voorzien van de modernste technologie. Op 11 juni 2011 wordt de nagelnieuwe kazerne officieel ingehuldigd door Gouverneur Cathy Berckx. Zelfs dan is al duidelijk: alle plaatsjes in de nieuwe kazerne zijn al gauw bezet, waardoor men nog steeds blijft lonken naar het naastgelegen gemeentemagazijn.
2010-2016: De brandweerhervorming
In de aanloop naar zijn pensioen is Commandant Peter Vermeulen in oktober 2014 gevraagd om als adviseur voor het kabinet van Minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon te gaan werken. Dit door zijn expertise in de materie, en zijn gebleken "voorspellende vaardigheden" aangaande de hervorming. Maar vermoedelijk ook omdat hij een bekend gezicht is: de Minister is namelijk de voormalige zonevoorzitter van de brandweer Zone Rand, die nauw samenwerkte met zijn zonecoördinator. Cdt. Vermeulen heeft er dan 35 dienstjaren opzitten. Hij wordt vervangen door waarnemend postoverste Luitenant Francis Van De Sande. Waarnemend, want Vermeulen is gedetacheerd naar Binnenlandse zaken. Lt. Van De Sande is ook gepokt en gemazeld door de brandweer. Als gemeentearbeider begonnen als vrijwillig brandweerman, en alle graden doorlopen. Uiteindelijk van vrijwillig brandweerofficier de stap gezet naar beroepsofficier, om nu de leiding over het korps te voeren. Al loopt dat tegenwoordig net iets anders.
In de loop van de jaren na 2010 is er enorm veel veranderd. De brandweerkorpsen van weleer zijn samengesmolten tot grote brandweerzones. Zo valt Edegem voortaan onder de brandweer van Hulpverleningszone Rand. Deze banaan rond de stad Antwerpen beschermd een gebied van 800000 inwoners, tussen Essen in het Noorden en Kontich in het Zuiden. Qua structuur op het terrein is er niet veel veranderd, maar de organisatie des te meer. Er is één zonecommandant, die de dagelijkse leiding op zich neemt. Daaronder zitten nog steeds de lokaal commandanten, die hun eigen post leiden. De organisatie ligt nu in handen van een zoneraad en zonecollege, zoals de gemeenten al jaar en dag werken. Daar waar brandweer Edegem in het verleden steeds kon rekenen op een zeer brandweer-minded gemeentebestuur, hangt het nu af van een grote organisatie met 21 gemeenten en 19 brandweerposten. Voorlopig houdt de traditie van modernisering stand: nieuwe voertuigen, materialen en technieken komen ook van de zone, net zoals vroeger van de gemeente. Het verzwaren van de aanwervingsprocedure, het verlengen van de opleidingen, het beperken in de bijscholingsmogelijkheden, het verstrengen van de opkomstvoorwaarden doen allen echter vermoeden dat er moeilijke jaren aankomen. De volgende paragraaf in deze rubriek zal dat bevestigen, of het tegendeel bewijzen...
In de loop van de jaren na 2010 is er enorm veel veranderd. De brandweerkorpsen van weleer zijn samengesmolten tot grote brandweerzones. Zo valt Edegem voortaan onder de brandweer van Hulpverleningszone Rand. Deze banaan rond de stad Antwerpen beschermd een gebied van 800000 inwoners, tussen Essen in het Noorden en Kontich in het Zuiden. Qua structuur op het terrein is er niet veel veranderd, maar de organisatie des te meer. Er is één zonecommandant, die de dagelijkse leiding op zich neemt. Daaronder zitten nog steeds de lokaal commandanten, die hun eigen post leiden. De organisatie ligt nu in handen van een zoneraad en zonecollege, zoals de gemeenten al jaar en dag werken. Daar waar brandweer Edegem in het verleden steeds kon rekenen op een zeer brandweer-minded gemeentebestuur, hangt het nu af van een grote organisatie met 21 gemeenten en 19 brandweerposten. Voorlopig houdt de traditie van modernisering stand: nieuwe voertuigen, materialen en technieken komen ook van de zone, net zoals vroeger van de gemeente. Het verzwaren van de aanwervingsprocedure, het verlengen van de opleidingen, het beperken in de bijscholingsmogelijkheden, het verstrengen van de opkomstvoorwaarden doen allen echter vermoeden dat er moeilijke jaren aankomen. De volgende paragraaf in deze rubriek zal dat bevestigen, of het tegendeel bewijzen...
Brandbestrijding vóór de onafhankelijkheid van Linth
Toen "Linth" nog een gehucht was, konden haar inwoners voor de bescherming tegen brand rekenen op "Contich". Alhoewel Contich nog geen brandweerkorps had, beschikte het wel over de nodige middelen om branden te bestrijden. Tot het begin van de 19de eeuw geschiedde dit met "branteemers" en "branthaecken", toevertrouwd aan gelegenheidspompiers. Het was immers de plicht van elke burger om te helpen in nood. Na de aankoop van een brandspuit te Contich, ongeveer rond 1819, werd één persoon tot brandmeester aangesteld. Deze was belast met het onderhoud van de brandspuit en de hantering ervan bij brand.
Wanneer er zich in het gehucht een brand voordeed, werd er alarm geslagen door het kleppen van de klok. De Linthse burgers snelden onmiddellijk ter hulp met de "branteemers" en "branthaecken", in afwachting van de brandspuit van Contich. In 1865 kocht men in Contich een nieuwe brandspuit en werd de oude naar Linth overgebracht. Vanaf dan kon er te Linth op een waardige manier geblust worden. Vermoedelijk werd ook hier iemand aangesteld als brandmeester, voor het onderhoud en hantering van de brandspuit.
Wanneer er zich in het gehucht een brand voordeed, werd er alarm geslagen door het kleppen van de klok. De Linthse burgers snelden onmiddellijk ter hulp met de "branteemers" en "branthaecken", in afwachting van de brandspuit van Contich. In 1865 kocht men in Contich een nieuwe brandspuit en werd de oude naar Linth overgebracht. Vanaf dan kon er te Linth op een waardige manier geblust worden. Vermoedelijk werd ook hier iemand aangesteld als brandmeester, voor het onderhoud en hantering van de brandspuit.
Het ontstaan van een eigen brandweerkorps te Lint
Linth werd onafhankelijk in 1870 en de brandspuit werd nog steeds onderhouden door één of meerdere brandmeesters. Tijdens een ramp konden die altijd rekenen op de bevolking van de gemeente.In 1874 besliste de gemeenteraad om de brandbestrijding te herstructureren en richtte een eigen vrijwillig pompierskorps op. Leden werden aangeworven en een reglement werd opgesteld. In het begin van de 20ste eeuw bestond het korps uit minstens 25 manschappen, waaronder één Kapitein-bevelhebber, één Luitenant, een Sergeant-schrijver, twee Sergeant-materiaaloversten, een Sergeant-boetmeester en 19 brandweermannen.
In 1936 wordt de brandweer onderverdeeld in gewestelijke groepen. Gemeente Lint valt onder het gewest Edegem. De gemeente Lint betaald vanaf dan 1939,30 frank per inwoner, volgens een intercommunale overeenkomst.
In 1941 verplicht de "feldcommandantur" de Antwerpse brandweer hulp te bieden bij brand in het arrondissement. De gemeente op wiens grondgebied de brand plaatsvindt betaald de kosten van de tussenkomst. Op 2 april 1942 wordt er tussen de stad Antwerpen en gemeente Lint een overeenkomst gesloten betreffende hulpverlening in geval van brand.
Na de oorlog wordt de eerder vastgelegde samenwerking met de gewestelijke groep Edegem echter terug stevig aangezwengeld. Zo wordt er in 1949 op aandringen van de brandweer in Edegem tot de aankoop van een motorpomp op aanhangwagen overgegaan. De modernisering van het korps is begonnen en de aanschaf en uitrusting voor de brandbestrijding is eindelijk een feit. Doch dit enthousiasme zwakt geleidelijk aan af naargelang de jaren vorderen en de eisen die gesteld worden. De samenwerking met Edegem wordt opgeheven door het KB van 8 november 1967. Lint wordt hierdoor ingedeeld bij de gewestelijke groep Lier en heeft ook hiermee een uitstekende band.
In 1976 koopt het door de overheid niet meer officieel erkende korps van Lint, met steun van de bevolking en het gemeentebestuur, haar eerste autopomp en vrachtwagen "Krupp" van een Duitse luchthavenbrandweer. De brandweerkazerne verhuist van het gemeentehuis naar de overdekte inrijpoort van de "Witte Merel" op de Liersesteenweg. Het korps krijgt terug een injectie door de verjonging.
Cursussen worden gevolgd en aankopen blijven dankzij de steun van de bevolking niet uit. Maar dit alles is niet voldoende volgens de gestelde eisen voor een officiële erkenning door de hogere overheid.
Ondertussen wordt de samenwerking met Lier opgeheven door het KB van 28 december 1977, dat het grondgebied Lint terug onder de bevoegdheid van gewestelijke groep Edegem plaatst. De mogelijkheid om een autonoom C-korps te worden vervalt en Lint krijgt een statuut voor "autoprotectie". Telkens er in Lint brand uitbreekt, verwittigd de brandweer Edegem de brandweer van Lint telefonisch, en omgekeerd, tot de brandweerinspectie in 1981 hier een einde aan maakt.
Ondanks de uitzichtloze situatie wordt de uitbouw van het korps door de blijvende steun van de bevolking en het gemeentebestuur verder gerealiseerd, al is elk optreden van de Lintse brandweer op dat moment "illegaal".
Deze situatie is onhoudbaar en niet zonder risico wanneer er iets ernstig zou voorvallen. Begin 1985 dient de gemeente opnieuw een aanvraag in om een autonoom korps te vormen. De brandweerinspectie geeft echter negatief advies en het licht blijft op rood staan.
Onder impuls van de nieuwe Edegemse bevelhebber Kpt. Peter Vermeulen steken de gemeentebesturen van Edegem en Lint de koppen bij elkaar, waarna op 16 juni 1994 de Lintse spuitgasten integreren in het korps van Edegem. Na 120 jaar houdt brandweer Lint op te bestaan en gaat voortaan door het leven als Brandweer Edegem-Voorpost Lint.
Dat verstandhoudingshuwelijk verliep stroef in de beginjaren. Het personeelsbestand was te groot, waardoor niet iedereen kon blijven. Een aantal van de oudere collega's maakte vrijwillig plaats voor de jongeren, een opmerkelijk gebaar. Verder werd iedereen verplicht de nodige cursussen aan de brandweerschool te volgen om inzetbaar te blijven. Graden kwamen zo ook te vervallen, wat niet in de smaak viel bij de spuitgasten die al jaren de dienst verzekerden in Lint. Daar waar de organisatorische ruimte werd voorzien door kapitein Vermeulen, was de nieuwe huisvesting van de Voorpost mogelijk gemaakt door de inspanning van toenmalig burgemeester Xavier Van Roey, die altijd een groot voorstander geweest is van een eigen Lints brandweerkorps. De verhuis naar een nieuwe functionele kazerne in het industrieterrein "Lerenveld" was de stap uit het dal waar de Lintse brandweer in verzeild dreigde te geraken. De aloude traditie van zelfredzaamheid binnen de Lintse brandweer werd flink in ere gehouden in hun nieuwe kazerne. Er werd enorm veel tijd en geld van de manschappen zelf in de inrichting gestoken van onder andere de leszaal en kantine.
Langzaam onderging het korps een metamorfose. Voertuigen werden vervangen, materiaal werd vernieuwd, en personeel werd benoemd en bevorderd. De procedures werden ook aangepast. Voortaan zou bij brand de eerste wagen uit de Lintse voorpost uitrukken, de tweede en derde wagen in steun vanuit Edegem.
Langzaam maar zeker echter groeiden beide korpsen naar elkaar toe. Samen oefenen en interveniëren werpt willens-nillens vruchten af, en de die-hard criticasters aan beide zijden moeten meer en meer het hoofd buigen voor de golf van optimisme en samenhang die veroorzaakt wordt door een stevige verjonging in beide korpsen. De sfeer en motivatie zitten terug helemaal goed.
Tot in 2014 de brandweerhervorming voor beroering zogt in het hele land. Vele kazernes vrezen sluiting door de schaalvergroting. Daar waar echter op de meeste plaatsen het de brandweer is die panikeert, is het in Lint het gemeentebestuur dat eieren voor zijn geld kiest, nog voor de Zone goed en wel een beleid heeft opgesteld. Zij vreesden immers dat zij voor een symbolische euro hun gebouw zouden moeten afstaan aan de Zone Rand, waar Lint deel van uitmaakt sinds de hervorming. Zij zagen meer graten in een verhuis van de gemeentediensten naar de kazerne en het aanpalende ecopark, daar die diensten te krap, verouderd en zonevreemd zaten op de toenmalige locatie. Het nieuws dat de Lintse spuitgasten uit hun kazerne zouden gezet worden, waardoor opdoeken van de post dreigde, sloeg in als een bom. Wat volgde was een nog niet geziene golf van solidariteit tussen beide brandweerposten met een campagne naar de bevolking toe, geschreven protest en petities, en als apotheose een gezamenlijk protest aan het gemeentehuis tijdens een gemeenteraadszitting. Deze verliep lawaaierig, voorzien van quasi alle voertuigen van beide posten, en met een fraai schuimtapijt voor de deuren van het gemeentehuis. Hoewel het protest geweldloos verliep, stond enkele straten verder een detachement van de federale politie klaar om in te grijpen. Onderhandeling tussen de officieren van beide disciplines voorkwam gelukkig escallatie.
Hoewel Lint zijn plannen doordreef, viel de actie niet in dovemansoren bij de nieuw opgerichte Brandweer Zone Rand. Na lang zoeken naar een geschikte locatie, kwam in 2015 eindelijk licht aan het eind van de tunnel. De zone kocht een pand in de Van Putlei. Een voormalige garage die plaats moest bieden aan de twee nieuwe voertuigen die Lint intussen rijk is: Een Mercedes Atego multifunctionele autopomp en een Renault Master karweiwagen. Met beperkte middelen, maar ongelimiteerde moed werd de nagelnieuwe brandweerpost met vereende krachten ingericht. De inrichting staat nog niet op punt, maar vandaag is de post Lint de enige kazerne van de 21 die de Zone Rand rijk is, die effectief eigendom is van de Zone zelf.
Qua uitrukken heeft de zonevorming ook voor een verandering gezorgd. Daar waar de Voorpost Lint enkel mocht interveniëren op het eigen Lintse grondgebied, worden zij nu ook gevraagd om op te treden in Boechout, Lier en vooral Kontich. Langs de andere kant wordt Edegem steeds minder opgeroepen om naar Lint uit te rukken. Dat, in combinatie met het intussen ingevoerde ploegensysteem, zorgt dat beide posten langzaam maar zeker terug uit elkaar dreigen te groeien.
In 1936 wordt de brandweer onderverdeeld in gewestelijke groepen. Gemeente Lint valt onder het gewest Edegem. De gemeente Lint betaald vanaf dan 1939,30 frank per inwoner, volgens een intercommunale overeenkomst.
In 1941 verplicht de "feldcommandantur" de Antwerpse brandweer hulp te bieden bij brand in het arrondissement. De gemeente op wiens grondgebied de brand plaatsvindt betaald de kosten van de tussenkomst. Op 2 april 1942 wordt er tussen de stad Antwerpen en gemeente Lint een overeenkomst gesloten betreffende hulpverlening in geval van brand.
Na de oorlog wordt de eerder vastgelegde samenwerking met de gewestelijke groep Edegem echter terug stevig aangezwengeld. Zo wordt er in 1949 op aandringen van de brandweer in Edegem tot de aankoop van een motorpomp op aanhangwagen overgegaan. De modernisering van het korps is begonnen en de aanschaf en uitrusting voor de brandbestrijding is eindelijk een feit. Doch dit enthousiasme zwakt geleidelijk aan af naargelang de jaren vorderen en de eisen die gesteld worden. De samenwerking met Edegem wordt opgeheven door het KB van 8 november 1967. Lint wordt hierdoor ingedeeld bij de gewestelijke groep Lier en heeft ook hiermee een uitstekende band.
In 1976 koopt het door de overheid niet meer officieel erkende korps van Lint, met steun van de bevolking en het gemeentebestuur, haar eerste autopomp en vrachtwagen "Krupp" van een Duitse luchthavenbrandweer. De brandweerkazerne verhuist van het gemeentehuis naar de overdekte inrijpoort van de "Witte Merel" op de Liersesteenweg. Het korps krijgt terug een injectie door de verjonging.
Cursussen worden gevolgd en aankopen blijven dankzij de steun van de bevolking niet uit. Maar dit alles is niet voldoende volgens de gestelde eisen voor een officiële erkenning door de hogere overheid.
Ondertussen wordt de samenwerking met Lier opgeheven door het KB van 28 december 1977, dat het grondgebied Lint terug onder de bevoegdheid van gewestelijke groep Edegem plaatst. De mogelijkheid om een autonoom C-korps te worden vervalt en Lint krijgt een statuut voor "autoprotectie". Telkens er in Lint brand uitbreekt, verwittigd de brandweer Edegem de brandweer van Lint telefonisch, en omgekeerd, tot de brandweerinspectie in 1981 hier een einde aan maakt.
Ondanks de uitzichtloze situatie wordt de uitbouw van het korps door de blijvende steun van de bevolking en het gemeentebestuur verder gerealiseerd, al is elk optreden van de Lintse brandweer op dat moment "illegaal".
Deze situatie is onhoudbaar en niet zonder risico wanneer er iets ernstig zou voorvallen. Begin 1985 dient de gemeente opnieuw een aanvraag in om een autonoom korps te vormen. De brandweerinspectie geeft echter negatief advies en het licht blijft op rood staan.
Onder impuls van de nieuwe Edegemse bevelhebber Kpt. Peter Vermeulen steken de gemeentebesturen van Edegem en Lint de koppen bij elkaar, waarna op 16 juni 1994 de Lintse spuitgasten integreren in het korps van Edegem. Na 120 jaar houdt brandweer Lint op te bestaan en gaat voortaan door het leven als Brandweer Edegem-Voorpost Lint.
Dat verstandhoudingshuwelijk verliep stroef in de beginjaren. Het personeelsbestand was te groot, waardoor niet iedereen kon blijven. Een aantal van de oudere collega's maakte vrijwillig plaats voor de jongeren, een opmerkelijk gebaar. Verder werd iedereen verplicht de nodige cursussen aan de brandweerschool te volgen om inzetbaar te blijven. Graden kwamen zo ook te vervallen, wat niet in de smaak viel bij de spuitgasten die al jaren de dienst verzekerden in Lint. Daar waar de organisatorische ruimte werd voorzien door kapitein Vermeulen, was de nieuwe huisvesting van de Voorpost mogelijk gemaakt door de inspanning van toenmalig burgemeester Xavier Van Roey, die altijd een groot voorstander geweest is van een eigen Lints brandweerkorps. De verhuis naar een nieuwe functionele kazerne in het industrieterrein "Lerenveld" was de stap uit het dal waar de Lintse brandweer in verzeild dreigde te geraken. De aloude traditie van zelfredzaamheid binnen de Lintse brandweer werd flink in ere gehouden in hun nieuwe kazerne. Er werd enorm veel tijd en geld van de manschappen zelf in de inrichting gestoken van onder andere de leszaal en kantine.
Langzaam onderging het korps een metamorfose. Voertuigen werden vervangen, materiaal werd vernieuwd, en personeel werd benoemd en bevorderd. De procedures werden ook aangepast. Voortaan zou bij brand de eerste wagen uit de Lintse voorpost uitrukken, de tweede en derde wagen in steun vanuit Edegem.
Langzaam maar zeker echter groeiden beide korpsen naar elkaar toe. Samen oefenen en interveniëren werpt willens-nillens vruchten af, en de die-hard criticasters aan beide zijden moeten meer en meer het hoofd buigen voor de golf van optimisme en samenhang die veroorzaakt wordt door een stevige verjonging in beide korpsen. De sfeer en motivatie zitten terug helemaal goed.
Tot in 2014 de brandweerhervorming voor beroering zogt in het hele land. Vele kazernes vrezen sluiting door de schaalvergroting. Daar waar echter op de meeste plaatsen het de brandweer is die panikeert, is het in Lint het gemeentebestuur dat eieren voor zijn geld kiest, nog voor de Zone goed en wel een beleid heeft opgesteld. Zij vreesden immers dat zij voor een symbolische euro hun gebouw zouden moeten afstaan aan de Zone Rand, waar Lint deel van uitmaakt sinds de hervorming. Zij zagen meer graten in een verhuis van de gemeentediensten naar de kazerne en het aanpalende ecopark, daar die diensten te krap, verouderd en zonevreemd zaten op de toenmalige locatie. Het nieuws dat de Lintse spuitgasten uit hun kazerne zouden gezet worden, waardoor opdoeken van de post dreigde, sloeg in als een bom. Wat volgde was een nog niet geziene golf van solidariteit tussen beide brandweerposten met een campagne naar de bevolking toe, geschreven protest en petities, en als apotheose een gezamenlijk protest aan het gemeentehuis tijdens een gemeenteraadszitting. Deze verliep lawaaierig, voorzien van quasi alle voertuigen van beide posten, en met een fraai schuimtapijt voor de deuren van het gemeentehuis. Hoewel het protest geweldloos verliep, stond enkele straten verder een detachement van de federale politie klaar om in te grijpen. Onderhandeling tussen de officieren van beide disciplines voorkwam gelukkig escallatie.
Hoewel Lint zijn plannen doordreef, viel de actie niet in dovemansoren bij de nieuw opgerichte Brandweer Zone Rand. Na lang zoeken naar een geschikte locatie, kwam in 2015 eindelijk licht aan het eind van de tunnel. De zone kocht een pand in de Van Putlei. Een voormalige garage die plaats moest bieden aan de twee nieuwe voertuigen die Lint intussen rijk is: Een Mercedes Atego multifunctionele autopomp en een Renault Master karweiwagen. Met beperkte middelen, maar ongelimiteerde moed werd de nagelnieuwe brandweerpost met vereende krachten ingericht. De inrichting staat nog niet op punt, maar vandaag is de post Lint de enige kazerne van de 21 die de Zone Rand rijk is, die effectief eigendom is van de Zone zelf.
Qua uitrukken heeft de zonevorming ook voor een verandering gezorgd. Daar waar de Voorpost Lint enkel mocht interveniëren op het eigen Lintse grondgebied, worden zij nu ook gevraagd om op te treden in Boechout, Lier en vooral Kontich. Langs de andere kant wordt Edegem steeds minder opgeroepen om naar Lint uit te rukken. Dat, in combinatie met het intussen ingevoerde ploegensysteem, zorgt dat beide posten langzaam maar zeker terug uit elkaar dreigen te groeien.