Statistieken zijn een gedroomde tool om standpunten mee te bewijzen. Er is niets dat het grote gelijk kan bewijzen zoals mooie in een tabel gegoten cijfertjes. Ze zijn even handig om een tegenargument te staven. En als je er een beetje handig in bent kan je blitse taart-diagrammen maken om je Powerpoints ermee op te smukken... Als preventieadviseur krijg ik er beroepshalve veel mee te maken. Op basis van die gegevens kunnen we in mijn beroepstak evoluties aantonen om bepaalde maatregelen te vragen. Of omgekeerd om het effect van bepaalde maatregelen aan te tonen. Om het effect van een beleid aan te tonen aan in-of externe auditors, de arbeidsinspectie of andere overheidsinstanties. Dit om onmiddelijk een antwoord te bieden op de vraag: "Wie houdt zich er in Godsnaam mee bezig?"... Ik dus. Doordat ik het min of meer gewend ben op het werk, hou ik ook graag dingen bij in mijn hobby (als ik dat nog zo mag noemen tenminste). Nu moet ik wel eerlijk zijn, als vroeger de gemeente, en nu de brandweerzone niet zo een minutieus verslag zouden bijhouden én afleveren elk kwartaal, dan zou ik zo geen gedetailleerde geschiedenis van mezelf bij de brandweer hebben hoor. Ik ken collega's die sinds jaar en dag de interventies netjes voor zichzelf in een excel stoppen, elke keer als ze zijn buitengeweest. Die kijken dan ook na in de kwartaalstaat of de zone alles wel correct heeft opgeslagen. Maar da's dan weer niet aan mij besteed. Ik vind het vooral leuk om terug te blikken. De aantallen doen een beetje duizelen soms. Ik ben er dan ook al een twintigtal jaar mee bezig. Begonnen in 1999, even een kleine omzwerving gemaakt in Lokeren, waarna netjes terug waar ik altijd heb thuisgehoord. Mijn Edegem. Het duizelen is relatief natuurlijk. Dat hangt allemaal van de eigen ervaringen af. De beroepspompiers in de grote steden zoals Antwerpen, Brussel, Gent voegen een nul toe achter ons aantal interventies. De kleinere gemeentelijke korpsen doen het met wat minder. Voorposten kwamen nog een pak minder buiten. Hoe kleiner het grondgebied en de verscheidenheid aan materiaal, hoe minder interventies er kwamen, dat lijkt me logisch (Ik ben even overgeschakeld naar verleden tijd, omdat met de hervorming heel die organisatie en beschermingsgebied niet meer telt, en alles meer is opengetrokken intussen). Ik ken collega's die simpelweg niet geloven hoeveel interventies wij jaarlijks te verwerken krijgen. Ik zat ooit met iemand van Geel samen in een opleiding, die behoorlijk zwaar aan het afgeven was op vrijwilligers. "Vrijwilligers kunnen nooit de ervaring opdoen die wij als beroeps opdoen"... Ik had hem graag onze statistieken in zijn gezicht gewreven. De dwaze misvatting dat een vrijwilliger moet onderdoen voor een beroeps hangt spijtig genoeg nog tussen veel oren. Al plaatst men uiteraard geen beroepsbezetting in een kazerne die statistisch gezien een keer per maand buitenkomt. Dat moet renderen. Maar dat is dus heel afhankelijk van het grondgebied waar je post gelegen is. Ook in Antwerpen komen niet alle posten 15 keer per dag buiten. En langs de andere kant, aan de Westelijke kant van Edegem en Mortsel zien wij alleen nog de achterkant van de wagen van Post Wilrijk... Dingen veranderen nu éénmaal ook. Soit. Cijfertjes dus. In 1999 begonnen in Edegem als stagiair, ben ik na net geen jaar naar Lokeren verhuisd. Daar heb ik in de Oost-Vlaamse brandweerschool mijn opleiding afgerond, om dan terug in Edegem als volwaardig brandweerman in dienst te treden. Da's intussen augustus 2002. Vanaf januari 2003 kregen we die gedetailleerde prestatie-staten, waardoor ik precies weet wat ik allemaal zoal heb uitgestoken in die 17 van de 20 jaar bij de brandweer. Hieronder de groffe cijfers: 1725 afzonderlijke prestaties. Astamblieft. Ik noem het bewust niet "interventies", want dat klopt niet. Er zitten veel oefeningen en vergaderingen in bijvoorbeeld. 451 branden, Da's ook niet min. Maar ook dát cijfer moet genuanceerd worden uiteraard. Het is hier Brussel of Parijs niet... Ik probeer hieronder een zo eerlijk mogelijke weergave, heu, weer te geven van het cijfermateriaal. Uiteraard gepimpt met wat sfeerfotootjes van mijn huisleveranciers. DefinitiesOm een beetje eerlijk over te komen, moeten we om te beginnen dezelfde taal al spreken. Ik heb namelijk heel wat soorten interventies onder een zelfde noemer geplaatst, om geen 37 kolommen te moeten maken met telkens het cijfertje "1" in. Zo gaat "Brand" niet alleen over de spectaculaire "Backdraft"-achtige scénes (die ik op één hand kan tellen. Alé, misschien twee), maar alle branden. Dat gaat dus ook over een potje op het vuur, een smeulend stopcontact, meldingen van brandmeldcentrales, ... Alles wat niet als "loos alarm" bestempeld is op de prestatiestaten. In de gedetailleerde file onderaan deze blog maak ik een onderscheid tussen binnenbranden, voertuigbranden, schouwbranden, buitenbranden, rookontwikkeling en brandgeur. Explosies heb ik voor't gemak onder binnenbranden gestopt. Dat waren er misschien een vijftal over de hele periode. En ik herinner mij er niet één die veel voorstelde. "Gevaarlijke stoffen" is een samentelling van gaslekken en CO-intoxicaties enerzijds, en "IGS"-interventies anderzijds. IGS kan een lekkende tankwagen zijn, maar bijvoorbeeld ook gewoon reukhinder/irritatie. Het moet érgens onder. "Grootschalig" spreekt een beetje voor zich. Veel en groot. "Reddingen" gaat over verkeersongevallen met beknelde personen, personen die vastzitten in een lift, een appartement of woning die op slot zit met een slachtoffer binnen, bekneld in een machine, ook de personen die zichzelf iets willen aandoen... kortom, redden van personen in nood. "Bijstand Ziekenwagen" is ook duidelijk denk ik. De grootste boterham na de categorie "branden" heet "Technische interventies". De waaier daaronder is dan ook heel breed: Stormschade, reinigen van de openbare weg, instortingsgevaar, alles wat met beestjes te maken heeft, zoals koeien in de gracht, vogels in de schouw, wespenverdelging, ... Noem maar op. "Loos en vals alarm" kan ook niet duidelijker. "Uit uw nest komen voor niets" was ook een mooie naam geweest. "Brandwacht" is een preventieve aanwezigheid op een evenement. Tot slot "Oefeningen en vergaderingen". Ook een stevige brok. Geen interventies, maar broodnodig om die gigantische waaier van opdrachten tot een goed einde te kunnen brengen. Of toch al op zijn minst te weten hoe eraan te beginnen... Brand (451)451 branden. Daarvan 196 binnenbranden. De ene al wat spectaculairder dan de andere. Het klassieke potje op het vuur komt vaker voor dan u denkt. Dat zit hier mee in. Ook de "echte" huiskamer- en keukenbranden bijvoorbeeld. Ook heel frequent. Eentje dat is bijgebleven was op kerstavond. Ongelukje met de gourmet-pannetjes en de papieren tafelbelkeding. Een vroeg en dramatisch einde van een gezellige familieavond. Op nieuwjaar een fikse binnenbrand boven een pitazaak, met een viertal personen die op het dak gevlucht waren. Dat was ook een spannende. Gelukkig beiden zonder slachtoffers. Wel veel schade. De "babysitbrand" was ook een memorabele. Moed en zelfopoffering pur sang, maar niet door ons. Een 15-jarig meisje dat babysitte op twee kinderen, sprong van het dak van een brandende woning met één van de kinderen in haar armen, om zo aan de vlammenzee te ontsnappen. Daarbij hield ze het kind zo in haar armen dat zijzelf eerst de grond raakte, en zo het kind haar val brak... Ook een ruggenwervel of twee trouwens. Naar verluid is het goedgekomen met de babysit. We hopen het althans. Een leven redden, een slachtoffer effectief uit een brand buitendragen, is mij maar twee keer overkomen in al die jaren. De eerste keer bij een brand in een rusthuis. Na de evacuatie van het rusthuis, vonden we dat dametje in het toilet van haar kamer. Als onze luitenant ons niet had teruggestuurd om nog eens te checken, hadden we ze nooit gevonden toen. Iets dat ervoor gezorgd heeft dat ik altijd zeer grondig ben in het doorzoeken van een brandend gebouw. Dat wil ik niet op mijn geweten hebben... De tweede keer is veel recenter. Spijtig geval. Deze persoon heb ik zelf niet gevonden, wel mee buitengedragen. Een korte maar hevige brand in een appartement. Spijtig genoeg met fataal gevolg, al heeft dat nog een maand of twee geduurd. Dat zijn uiteraard ook dingen die je blijft meedragen als mens. De eerste wietplantage was ook een bevreemdend gevoel. Het besef dat je je ineens in een criminele omgeving bevind, en moet uitkijken voor vallen en boobytraps is niet prettig. Dé zotste binnenbrand is nog steeds met voorsprong de "tennisbrand". In het tenniscomplex was brand uitgebroken in een oude sauna in de kelder. 23 kinderen en een onbekend aantal volwassenen was aanwezig gaf het hulpcentrum 100 door. Wonderbaarlijk genoeg is dat afgelopen zonder slachtoffers, maar het duurde tot het einde van de interventie eer we daar zeker van waren. Alles wat ze ons op dikwijls overdreven wijze proberen proberen bij te brengen in de brandweerschool en op oefeningen, daar heb ik het allemaal ervaren als bevelvoerder: De chaos en onzekerheid bij aanvang, de eigenaar die, reeds zwart van het roet terug naar binnen probeert te lopen, een ogenschijnlijke overslag naar boven toe, een brandhaard, niet te bereiken door de hitte, volledig ingesloten in een kelder-doolhof waardoor je volledig blind bent, manschappen kwijt die gelukkig al gevlucht bleken te zijn... zotjes. Uiteraard is er nog een eervolle vermelding voor de brand in de kazerne zelf... Qua buitenbranden (138) valt dat doorgaans wel mee. Spoorwegbermen tijdens droge periodes, BBQ-incidentjes, tuinhuizen... Zulke dingen. Zelden memorabel, behalve dan die ene keer... Maar die komt terug in "Grootschalig"... Voertuigbranden (43) zijn in mijn ervaring zelden effectief een voertuigbrand. Heel dikwijls blijkt de rook na een auto-ongeval, het talkpoeder te zijn van de airbags die zijn afgegaan. Plakkende remmen of een olie- of koelwaterlek veroorzaken ook wel eens veel rook of stoom, maar weinig meer. Een auto waar de vlam écht inslaat is een fakkel. Da's nog een kwestie van de omgeving te vrijwaren doorgaans. Tegen dat wij eraankomen staat die volledig in de hens. Ik heb weet van een lijnbus die met een kortsluiting kampte. De snelheid waarmee die volledig uitbrandde was eigenlijk beangstigend. Al was ik daar zelf niet bij. Eén schouwbrand (40) blijft mij altijd bij, en da's de Samson-brand. Het huisje in Hove was in het tv-programma "Samson en Gert" te zien als het huisje van Gert. Mét een pluchen Samson voor het raam, waar ik 's anderendaags mee in de krant stond... Het moet niet altijd kommer en kwel zijn. Rookontwikkeling (26) en brandgeur (8) zijn veel vervelender. Dikwijls vind je niets. Maar je moet op een gegeven moment durven beslissen dat het ook daadwerkelijk niets is... Tegenwoordig hebben we moderne apparatuur die ons daarbij helpt, maar het blijft toch spannend. Het aantal oproepen voor rookontwikkeling en brandgeur ligt op al die jaren een pak hoger, maar als er effectief brand is, wordt dat ook brand in de statistieken natuurlijk... Gevaarlijke stoffen (41)In ons residentiële Edegem, maar ook in de beschermde gemeenten Boechout, Lint, Vremde en Hove, is nagenoeg geen industrie te vinden. Niet meer. We hebben niet veel autostrade, en liggen nu ook niet per sé op een drukke transportroute van of naar industriële gebieden. Dat maakt dat ook onze interventies met gevaarlijke stoffen (8) eigenlijk peanuts zijn. Onze oefeningen zijn (gelukkig) altijd veel erger dan wat we echt meemaken. Houden zo, zeg ik dan. Want sinds Mortsel bij ons bevoegd gebied is gekomen, hebben we daar met Agfa Gevaert natuurlijk wel een potentieel IGS-scenario in onze achtertuin gekregen dat wél op onze oefenscenario's lijkt.... Maar voorlopig blijft in mijn herinnerings-emmertje bijvoorbeeld het steeds weer ontbrandende mollenpoeder te zitten. (blanco) Pakje was gescheurd en in de spouw van een tuinhuis gelopen. daar vochtig geworden en beginnen branden, met vieze bruin/groene rook tot gevolg. Dan wordt zoiets ook IGS. Een appartementsgebouw evacueren omdat op de begane grond een epoxy-vloer wordt aangelegd zonder ventilatie, ook een mooie. Maar het leeuwendeel bestaat uit gaslekken en CO-metingen (33) door een slechte verbranding van een waterverwarmingstoestel. Gaslekken komen meestal voor tijdens verbouwingen, heraanleg van wegen en opritten en... verkiezingen. Elke keer hebben we prijs door een verkiezingspaneel dat in een voortuin los door de leiding wordt geklopt... Gevaarlijke tijden, die verkiezingen. Grootschalig (7)Grootschalige interventies zijn de dingen die het journaal halen. Industrie, natuur, scheepsrampen, ... noem maar op. Ik tel er 7, wat mijn uitleg over het residentiele karakter van ons grondgebied staaft. Geen enkele op ons eigen grondgebied. Er was "De Brug" in Mortsel. Een VZW naast de spoorweg die volledig uitbrandde. Samen met Antwerpen en zowat de helft van de tankwagens in onze zone. Da's meestal onze bijdrage. Tweemaal zijn we Antwerpen gaan helpen bij een brand aan de Hoge Maey in de haven. De eerste keer was ik erbij. Ook weer met tankwagens van de zone. Allemaal deze keer, een stuk of 20. Dat heb ik toen gecoördineerd, ook eentje voor in mijn feelgood-lijstje. De strafste was de brand op de Kalmthoutse heide. De zone bestond nog niet lang, en wij waren overtuigd dat wij in realiteit de korpsen uit het Noorden nooit zouden ontmoeten... Die woorden waren nog niet koud of we stonden al schouder aan schouder op de heide. Ik vergeet het nooit van mijn leven. De angst voor een onvoorspelbare vijand, de vastberandenheid van alle hulpverleners daar ter plaatse, de kennis van het terrein en de natuurbrandbestrijding van de lokale korpsen daar (iets waar wij geen hol van kenden...), het respect van en voor alles en iedereen uit de omgeving daar, de emotionele ontlading toen de overwinning werd afgeroepen. Niet te evenaren, die ervaring. Reddingen (112)Reddingen klinkt heel heroïsch. zoals het hoort bij de brandweer, zou je dan denken. Nu, in de meeste gevallen heeft dat heus niet zo'n Hollywoodgehalte hoor. Eigenlijk dragen wij doorgaans een heel klein stukje bij tot een redding van een persoon. De échte redders zijn in de meeste gevallen onze vrienden van discipline 2, de Dringende Medische Hulpverlening. Alleen geraken die heel dikwijls niet aan hun slachtoffer, en dán komen wij in beeld. Bij auto-ongevallen gebeurt het heel dikwijls dat een bestuurder of pasagier bekneld zit in het voertuig. Vroeger (vóór mijn tijd) kwamen wij dan met ons zwaar materiaal om een gaatje te maken waar we het slachtoffer konden uittrekken. Maar de vooruitgang, en niet in het minste de medische vooruitgang, heeft heel onze werkwijze op een hoopje gegooid en de focus bij het slachtoffer gelegd. Tegenwoordig halen we als het ware het voertuig zo veel mogelijk weg van rond het slachtoffer, zodat die nog zo weinig mogelijk wordt gemanipuleerd. Alles onder toeziend oog van de aanwezige MUG-arts, die bepaald hoe hij/zij er het beste uitkomt infunctie van het letsel. Het zijn dié interventies die ook gemakkelijk blijven hangen. Omgaan met slachtoffers is toch psychologisch van een ander kaliber dan een brand blussen. Er zijn er redelijk veel de revue gepasseerd, maar er is er ééntje die ik na al die jaren nog steeds herbeleef. Een uur werk hadden we eraan, maar uiteindelijk heeft hij het niet gehaald. Ik zat in het voertuig als slachtoffer-begeleider. Dat is iets dat ik niet kan wissen, al mocht ik willen. Maar het zijn de gebeurtenissen die ons tekenen, die ons ook vormen. En ik denk dat ik na elke interventie iets slimmer en iets beter ben geworden door de extra baggage. Een redding kan ook het openmaken van een deur betekenen, als er bijvoorbeeld vermoeden is van een noodgeval maar de ziekenbroeders- en zusters geraken niet binnen. Dat gebeurt dan via een raam dat openstaat of moet sneuvelen, of we kraken als volleerde slotenmakers het slot. Bij hoge nood hebben we natuurlijk de tijd niet om dat netjes te doen, en gaat de deur eraan als die niet te stevig is. We trachten altijd wel de weg van de minste schade te volgen. Maar dat loopt al wel eens mis. Een schreeuw om aandacht van een dame die belde naar het HC100 omdat ze een wanhoopsdaad ging plegen, zorgde dat politie, ziekenwagen en wij voor een gesloten deur stonden. Na een goedkeurende knik van de agenten (die we altijd eerst trachten te krijgen) voelde ik mij stoer genoeg om old-school de deur in te trappen. We waren in die periode zo gesofisticeerd nog niet om de dingen wat subtieler aan te pakken, en het was zo een kartonnen schildersdeurtje. Dus ik mijn voet onder de klink, en de deur was open. De politie trof een oudere man aan, die zich verstopte onder zijn dekens van de schrik. Hij bleek de bel niet gehoord te hebben... Intussen kwam de bovenbuurvrouw naar beneden en zei (quote)"Is dat voor dat zat mens? Die woont in de blok hiernaast! Die geeft elke keer het verkeerde huisnummer!" ... Tja. For the record, in de blok ernaast op hetzelfde busnummer stond de deur open... Wanhoopsdaden vormen trouwens een veel te groot aandeel van de reddingen. Dikwijls zijn we op tijd. Even dikwijls ook niet... Treinen hebben doorgaans een blijvend effect op de betrokkene. Maar da's een redding omdat men bij zo een melding altijd moet uitgaan van een levend persoon in de problemen. Hoge appartementen durven ook al wel eens scenario zijn van zulke drama's. Daar gaan wij dan in sommige gevallen onder staan met een luchtkussen terwijl de politie onderhandeld. Echt op mijn gemak ben ik daar toch nooit bij geweest... Ik herinner me er één met een slagersmes zo groot als een volwassen onderarm. Daar stonden wij drie verdiepingen onder terwijl die op de leuning van zijn balkon balanceerde... Nu, als die effectief was gesprongen had die zich toch minstens goed zeer gedaan. Het kussen dat wij hebben is goed voor twee verdiepingen naar verluid. Twee gevallen blijven me bij, hoewel ik er niet zelf bij was. Een man springt van de tweede verdieping uit het venster, terwijl een collega in de ladderwagen hem nog net bij de kleren kan pakken, en hem vasthoudt tot ze beiden op de begane grond staan. Wauw. Oneindig respect voor de collega. Al zal de betrokken burger er misschien anders over denken. De tweede stond op het dak van een appartementsblok. Hij was afkomstig van een land waar toevallig een collega van ons ook zijn roots heeft. Die heeft er een tijdlang op proberen inpraten, in zijn eigen taal, in de hoop hem op andere gedachten te brengen. De man is uiteindelijk gesprongen. Hij heeft het overleefd, maar ik denk dat de kras op de ziel van onze collega een litteken blijft. Hopelijk houdt geen van de vier betrokkenen er iets aan over. In ons geval verwerkt elk dat op zijn manier. Mensen zitten ook regelmatig vast in een lift. Ook dat wordt als een redding behandeld. Je weet immers nooit hoe de persoon in de kleine cabine er aan toe is. Dat blijft gewoonlijk gelukkig bij een bleke maar gelukkige "klant" die uit de liftcabine stapt. Echt instortingen of machines en dergelijke heb ik nog niet meegemaakt. Ik roep er ook niet per sé op. Bijstand ziekenwagen (205)Sedert een tien- 15-tal jaren worden wij steeds meer ingeschakeld voor bijstand ziekenwagen. Mensen die moeilijk beneden geraken vanop een verdieping, of die horizontaal moeten vervoerd worden, gaan wij halen met de ladderwagen. Niet spectaculair, al is het voor buitenstaanders wel indrukwekkend om dat groot vlaggenschip van de brandweer te zien opstellen. Voor de patiënt, indien bij bewustzijn, is dat natuurlijk wel behoorlijk spannend om via zo een kermisattractie naar beneden te gaan. Maar dan weten ze niet hoe het vroeger was. Nu staat de brancard vast op de bovenkant van de korf van de ladderwagen. Vroeger hadden we dat niet, en lieten we de brancard met touwen zakken tot op de begane grond. Ik zou kiezen voor de moderne versie in elk geval. Eén geval blijft mij goed bij. Tijdens aanrijden naar een adres in Edegem roept de officier van dienst op aan alle wagens: "Is brandweerman Poppe mee onderweg?" Ik als jonge snaak fier dat ze mij nodig hadden. "Alleen brandweerman Poppe mag naar boven komen". Cool, niet zo gek lang bij de brandweer, en al onmisbaar gemaakt. Tot ik boven kwam uiteraard. Mijn collega's wisten dat ik van beestjes hou. Ik heb honden, katten, konijn, vogels, noem maar op. Maar ik heb ook een periode de meer exotische varianten gehouden, zoals een kameleon, een paar kleinere Anolissen, en een heuse leguaan. Prachtig beest was dat. Maar dat maakte mij voor onze officier dus een expert op het vlak van exotische dieren. In het appartement bleek een kerel een delirium te hebben gehad, en heel zijn boel kort en klein te hebben geslagen. En bij die boel zat meer dan een dozijn kleine en grotere terrariums, die oorspronkelijk slangen en grote spinnen bevatten. De terrariums waren kapot, en de beestjes waren verdwenen. Ik was plots toch zo blij niet meer met mijn ogenschijnlijke erkenning als brandweerman... De politie had al een paar van die spinnen platgetrapt, die nu veranderd waren in grote zompige plekken op de vloerbekleding. Van de rest geen spoor meer. Toen Tom en ik de zetel verplaatsten om plaats te maken voor de brancard, trokken we zonder het te zien een kabel mee naar boven. Die haakte achter de broekspijp van Tom, waardoor die naar boven kroop. Ik heb nooit meer zo hard gelachen tijdens een interventie als toen... De capriolen die hij uithaalde om het "beest" op zijn been kwijt te geraken zijn onvergetelijk. Een pijnlijke herinnering gaat over de schrik die er bij elke brandweerman inzit. Wat als het een bekende betreft...? Ik heb het spijtig genoeg één keer moeten meemaken. Een drinkebroer en mede-lid van de handbooggilde waar ik bij aangesloten ben. En hij is er niet meer. Da's toch een extra zware dobber. Als dat een onbekende overkomt is dat ook mooit prettig, maar als je hem kent is dat des te pijnlijker. RIP Chris. Vergeten wordt je zowiezo nooit, maar je staat nu ook mee in mijn brandweergeheugen gegrift. In sommige gevallen hebben de brancardiers ook gewoon mankracht nodig. Als er eens een wandelaar of een fietser een been breekt in een bos waar de ziekenwagen niet bijkan, dan komen wij om hem/haar naar de ziekenwagen te dragen. Maar vermits we niet veel bos bezitten, valt dat wel mee. Technische interventies (307)Technische interventies kan je net zo goed "none of the above"noemen. Alles wat een beetje technisch is zit daar in. Veel verkeersongevallen en reinigen van het wegdek bijvoorbeeld. Ik noem ze samen, omdat ze doorgaans wel aan elkaar vasthangen. Dat gaat breder als er verkeersborden of verlichtingspalen aan moeten geloven. Helemaal technisch wordt het als auto's in een gebouw terechtkomen. Zit de bestuurder er nog in, dan zitten we met een bevrijding natuurlijk. Andere rubriek. Hier is alleen stoffelijke schade. Wel dikwijls met leed, is redden van dieren. De kleintjes zijn, rara? De kat in de boom! Lach niet, het komt vaker voor dan u denkt... Vogels in de schouw komen ook vaak voor. De zwaardere variant zoals koeien en paarden komen bij ons minder voor. Elke vierkante meter is hier volgebouwd ook. Waar zouden we ze moeten halen... Stormschade-interventies komen vaak per enkele dozijnen binnen. Logisch, zonder storm heb je dat niet (al proberen sommigen dat wel...) Mijn eerste grote ervaring bij de brandweer was op kerstavond 1999. Van 's ochtendsvroeg tot 's avonds laat was ik toen als "bleuke" bezig om daken te gaan dischtleggen. Mijn toenmalig lief kon er niet mee lachen. Alles was toen nog nieuw voor ons beiden. Zo een storm komt een keer of twee per jaar voor. Dan zijn we doorgaans drie dagen puin aan het ruimen op ons grondgebied. Vervuilingen, loshangende takken of voorwerpen op openbaar domein, kelders pompen bij wateroverlast, ... De verscheidenheid is zo groot dat verder opsplitsen weinig zin heeft. Gek genoeg komt uit deze tak van de hulpverlening ook de meeste dankbaarheid van de bevolking. Je komt een helpende hand aanreiken in nood, maar de nood is technisch en heel praktisch. Mensen die hun dak kwijt zijn, met een wespennest in de woonkamer zitten, met een meter water in hun kelder hebben tijd om de hulp te appreciëren, en dat ook te uiten. Bij een brand gaat je hebben en houden in de vernieling. Bij een ongeval hangt er een leven vanaf, de miserie is niet weg. Dat is bij technische interventies dikwijls wel. Vandaar het verschil denk ik. Dat is maar normaal ook. Wij zitten echt niet te wachten op een blinde adoratie voor alles wat we doen. Al is een bedankje of een tekening van de kindjes altijd wel leuk. Misschien is dat de reden dat er veel wrevel is onder de brandweerdiensten zelf over de almaar duurder wordende tarieven voor interventies allerlei. De niet-levensbedreigende interventies zijn ons sociaal contact met de bevolking. Door daarop te gaan doorrekenen gaat men ons al minder graag zien komen. Maar ik snap dat de brandweer geen alternatieve klusjesdienst kan zijn ook, en daar leek het in veel gevallen wel op. Loos alarm (161)161 keer opgeroepen worden voor niets. Da's veel. In heel veel gevallen komt dat door een slecht functionerende alarmcentrale, een rookmelder met platte batterij, ... Dikwijls gaat een automatische brandmeldcentrale in alarm door slijpwerken, stof of fanatieke kookkunst in de keuken. Die centrale geeft dan een signaal aan een dispatching, die op haar beurt de brandweer verwittigd. De bewoner belt daarna naar de dispatching om te zeggen dat er niets aan de hand is, waarna die op hun beurt naar het HC100 bellen om te zeggen dat het in orde is. Intussen zitten wij wel in de wagen op weg naar de plaats delict, als men ons oproept dat we mogen terugkeren. Dus als u ons met veel lawaai hoort aankomen, u gaat opzij om ons door te laten, om ons zeven seconden later de sirene en zwaailichten te zien uitzetten en rustig voor het rode licht te zien staan, dan kan het dat geweest zijn. Oordeel niet, wij trachten verantwoordelijk om te gaan met onze superpower. In de zomer zijn barbeques dikwijls de aanleiding van een telefoontje van de buren naar de brandweer. Ook dat zijn dan loze alarmen. Dat het er zoveel zijn heeft misschien historisch te maken met onze bijnaam: In de middeleeuwen zag men het weerspiegelen van het zonlicht in de ramen van de oude St. Antoniuskerk aan als een stevige brand. Heel het dorp werd toen gemobiliseerd om met de "Brandhaecken en Brandeemers" de vlammen te lijf te gaan. De bijnaam "Zonneblussers" was geboren... Brandwacht (44)Brandwacht wil zeggen een preventieve aanwezigheid van de brandweer op een manifestatie. In ons geval is dat vooral de ter ziele gegane kerstboomverbranding, het vuurwerk in Edegem en Vremde en het Sfinksfestival in Boechout. Als jonge knaap vond ik het geweldig om mee te gaan naar het festival. Leuke sfeer rondjes lopen, veel sociaal contact met de festivalgangers. Heel veel kindjes daar die nog steeds vol ontzag naar de brandweermannen en hun blitse wagens staan te kijken... Leuk toch? Fout natuurlijk als dat je focus is, en niet het feit dat er misschien wel eens iets kan misgaan. Eén keer heb ik er effectief een brand meegemaakt. Het was net naast het terrein in één van de aanpalende tuinen. Op twee plaatsen was er brand gesticht. Of ik moet zeggen "ontstaan", ik ben geen CSI. Hoe onvoorbereid ik toen was heb ik mezelf niet vergeven. Sindsdien bereid ik mij altijd voor met zulke evenementen door het gridplan te bestuderen en een kopie op zak te hebben, de vlucht- en toegangswegen te kennen, de aanwezige blusmiddelen, noem maar op. Ok, ik was nog geen sergeant, en beroepshalve nog geen preventieadviseur. Maar dat overkomt me nooit meer. De kerstboomverbranding in Edegem was altijd heel leuk. Maar ook hard werken. Wij gooiden immers alle bomen op het vuur. En dat zijn er veel in ons kleine dorpje. Op het feestje naderhand in het dorp kon je duidelijk zien welke collega's, als ze er al waren, van dienst waren geweest en wie niet. Het vuurwerk in Edegem is voor ons ook altijd een leuke belevenis. Om te bedanken voor de helpende handen tijdens de opendeurdagen, mag altijd iedereen mee die wil. Na alles te hebben klaargezet, genieten wij dan van een VIP-plaats om het spektakel te zien. Na een grondige controle achteraf heb ik dan ook nog nooit iets weten misgaan daar. Oefeningen en vergaderingen (397)Net geen 400 oefeningen en vergaderingen. Dat aantal is gestegen over de jaren. Het takenpakket en de technieken en materialen is ook enorm uitgebreid. Dus da's niet abnormaal denk ik. Maar het scheelt ook natuurlijk dat vroeger de opleidingen aan de brandweerschool niet betaald waren. Nu wel, dus komen die mee op de prestatiestaat. Ik heb afgelopen kwartaal drie verschillende opleidingen gevolgd, vorig jaar één. Vorig jaar kwam ik dan ook op 42 eenheden, dit jaar voor het eerste kwartaal reeds op tien. De uren zitten daar natuurlijk niet in. De vergaderingen duren gewoonlijk een tweetal uren. Oefeningen ook. Regio-oefeningen al gauw 4 uren, de zonale oefeningen een hele dag. Opleidingen zijn ook 6 tot 8 uur. Dus waar de interventies in uren een pak lager zullen liggen, die duren zelden een uur, zijn die vierhonderd oefeningen, vergaderingen en opleidingen een schim van het aantal werkelijke uren natuurlijk. Dat brengt de balans onherroepelijk naar X-aantal uren oefening en opleiding voor elk uur interventie. Schrik je van hé? Misschien de moeite om de werkelijke tijden eens op te tellen. Maar da's iets voor een volgende lock-down... Zonder prestatieVroeger was dat meer schering en inslag dan vandaag. De belangenloze verschijningen in het openbaar. Tegenwoordig moet het allemaal betaald zijn, of het mag eenvoudigweg niet meer want "niet voor de brandweer". Gewoon, de dingen die we leuk vinden om te doen: eens verschijnen in een schooltje, bloemetjes verkopen voor "kom op tegen kanker", transport voorzien voor de Sint en zijn Pieten, de jaarlijkse herdenkingsplechtigheden, ... We doen het graag, en we doen het goed. En wat we mogen, blijven we doen. En wat we niet mogen, zetten we niet op internet... ;-) ConclusieWat bewijzen deze statistieken nu? Een paar dingen.
0 Comments
Leave a Reply. |
David PoppeVrijwillig brandweerman sinds 1999. Met vrouw en kindjes als conciërge in de kazerne sinds 2007, sergeant in 2008. Archieven
Mei 2020
|