dagen, 24 uur van dienst. Dat maakt van Edegem één van de weinige vrijwillige posten met een permanentie in de kazerne. Tot het takenpakket horen uiteraard het beantwoorden van de noodoproepen, alarmeren van de manschappen, zorgen dat zij binnen kunnen en weten waar naartoe, en tijdens de inzet de communicatie verzorgen met de manschappen ter plaatse en de eventuele andere diensten. Ook de planning van wespennesten, wateroverlast en alle mogelijke andere ellende passeert de revue. In 2007 zijn wij in de kazerne ingetrokken. In die tijd was de overeenkomst nog redelijk simpel: je mag hier wonen, water, gas en elektriciteit zijn voor de gemeente. Dat was het zo een beetje. Daar tegenover stond dat je zeven dagen, 24 uur beschikbaar moest zijn in de kazerne. Dat maakte dat de kandidaten voor de functie niet zo dik bezaaid waren. Ik had met Sabrina al eens gefantaseerd over het kazerneleven, voor er sprake was van een vrijkomende plek. Ze zag dat wel zitten, als pompiersdochter/en -echtgenote. Inmiddels een kindje op te voeden, dus van thuis uit werken is voor veel moeders de gedroomde situatie. Al blijkt later dat er een groot verschil is tussen van thuis uit werken, of op je werk wonen... Maar toen de commandant ons vroeg of het iets voor ons was, moesten we niet lang nadenken. Ik als pompier, en Sabrina had op dat moment veel ervaring als dispatcher bij VAB en Junckers opgedaan, dat kon niet missen. De eerste Er zijn natuurlijk op een periode van tien jaar enorm veel anekdotes. Om de bloemlezing te starten, de wacht werd overgedragen tussen beiden op vrijdag om 19u00. Na onze verhuis, die natuurlijk hals-over-kop moest plaatsvinden, sta ik die eerste vrijdagavond in de seinkamer. Stipt om 19u01 gaat de telefoon. Anja, de toenmalige collega, kruist haar armen en zegt "awel, het is aan u hé!". Da's verdorie een goed begin... Met trillende stem, onzeker als de pest maar blij dat Anja nog naast me staat, zeg ik "goedenavond, brandweer Edegem". Het is stil aan de andere kant, tot plots een oudere dame antwoordt: "Brandweer...? Oei, dan ben ik verkeerd meneer!" ... Dat was mijn allereerste officiële gesprek als dispatcher/telefonist. Communicatie onder gehuwden Als brandweerman was het vanaf dan ook behoorlijk wennen aan het radioverkeer met mijn eigen echtgenote. Moet je eens proberen: "(toen nog) Brandweerman Poppe aan seinkamer Edegem, over"... Man, dat komt onnozel over tegen je eigen vrouw. "Die luistert naar u, over". Het was voor haar nog gekker dan voor mij. Hoewel iedere vent het misschien wel iets vindt hebben als zijn vrouw moet zeggen dat ze luistert... :-D Als brandweerman was het uiteraard een gigantisch voordeel om in de kazerne te zijn bij een oproep. Altijd eerste wagen natuurlijk. Dat maakt dat je op 10 jaar tijd wel wat eerstelijns-ervaring opdoet. Mijn echtgenote lacht er nog steeds mee dat ik steevast, bij iedere alarmoproep de trappen afloop en door de kazerne ren... Het zit erin, of het zit er niet in natuurlijk... Aankomst Dat maakt ook dat ik in de unieke positie zit om alle pompiers te zien aankomen aan de kazerne. En geloof me, dat is de moeite. Vroeger moesten we nog effectief het houten deurtje opendoen, zodat de pompiers konden binnenkomen. Tegenwoordig gaat dat allemaal automatisch. Je zou het moeten filmen soms... Zo was er Tom, die aan de overzijde van de kazerne woonde. Bij alarm werd er naar niet veel gekeken, dus het was niet de eerste keer dat hij, in de zomer, in zijn boxershort de straat overstak. Maar die keer was men een nieuwe asfaltlaag aan het leggen tussen de kazerne en zijn appartement... Kaïetend kwam hij aan in de kazerne, met twee zwarte voetzolen... Marc deed ooit hetzelfde. Na de interventie stond de politie voor zijn deur te wachten om hem een boete voor openbare zedenschennis aan te smeren... Kleren aan jongens. Het is geen zicht. Een collega, de naam ontgaat mij, zat ooit in café 't Bieke toen de piepers gingen. Zoals altijd vervoegt men dan zo snel mogelijk de kazerne. Hij gooide de deur open en zette het op een lopen, richting kazerne. Een passerende patrouille van de politie vond dat tamelijk verdacht, en besloot hem klem te rijden op het voetpad. De collega eindigde op de motorkap van de agenten. Toen duidelijk werd waarom hij het zo op een lopen zette, hebben ze hem uit eerlijke schaamte een lift aangeboden. Hij is waarschijnlijk één van de weinige mensen die op alarm door de politie naar de kazerne werd gebracht. U hebt wàt...? Aan bizarre oproepen ook geen gebrek natuurlijk. Zo was er ooit een dame die kwaad op mij werd, omdat zíj al vijf keer het verkeerde nummer had gedraaid, en zo altijd bij de brandweer terechtkwam... Spannend was het toen bij mijn echtgenote een rechtstreekse melding binnenkwam. "Het brand hier!"... en toen viel de telefoon van de melder uit. Je weet dat er iets mis is... Of niet? Alarmeren, maar niet weten naar waar... Was dit écht? Gelukkig belde iemand anders binnen de minuut terug met de volledige melding. Boeiende gesprekken Niet één, maar twee keer hadden we een bijzondere vraag voor assistentie. Op een zwoele zondagavond worden we opgebeld door een niet nader genoemde persoon, met een praktisch probleempje... Hij lag namelijk geboeid op bed, maar ze vonden de sleutel niet terug... Om één of andere duistere reden had hij wel het verzoek om zeker niet met toeters en bellen ter plaatse te komen... Een tweede keer was een beetje confronterend voor mezelf. Er werd namelijk gebeld aan de deur. Staan daar twee jonge gasten. Allebei gniffelend, maar één van hen met de handen geboeid op de rug. Of ik die even kan overknippen? Ze hadden die boeien in Mortsel gevonden in de bosjes voor het terras van een café. De lolligste van de bende vond er niet beter op dan zijn kameraad in de boeien te slaan, alvorens te ondervinden dat het geen speelgoedexemplaar betrof... Bij de politie had men hen wandelen gestuurd, met het advies om bij ons eens te proberen. Na eens smakelijk gelachen te hebben met hun verhaal (dat mijzelf ook had kunnen overkomen, laat ons eerlijk zijn), heb ik de boeien moeiteloos overgeknipt met een zware betonschaar van op één van de wagens. Bovengekomen vertel ik mijn straf verhaal aan mijn vrouw, waarop zij droogweg antwoordt: "en je weet zeker dat dat verhaal klopt? Die mannen zijn toch niet ontsnapt na een arrestatie of zo?" Oh-oh... Vrouwen, ze hebben dikwijls moeite om onze mannelijke café-logica te snappen. Maar in deze greep ik wat vlotjes naar mijn café-logica, zonder een beetje verder te denken. Gelukkig zijn er dan de vrouwen om de weg te wijzen... Na een telefoontje naar politiezone Minos werd het verhaal van de twee drinkebroers gelukkig bevestigd, en had ik mij niet schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan de ontsnapping van een gedetineerde... Ik ken Jambon! Boze mensen die niet snel genoeg geholpen worden zijn uiteraard jaarlijks weerkerende kost. Vooral met wespennesten is er soms weinig begrip dat er een wachtlijst is (dit jaar hebben we zo'n 1200 nesten verdelgd), of dat sommige gevallen voorrang krijgen. Denk aan kinderkamers, speeltuinen, openbare drukke plaatsen,... het regent dan "Weet u wel wie ik ben?", "Ik ken de burgemeester!", of "Mijnheer, ik betaal jullie wel met mijn belastingen hé!" ... Nochthans als je het zo bekijkt, betalen wij onszélf eigenlijk. Wij betalen óók belastingen hoor! Zoiets wordt meestal redelijk kort afgeblokt. Zo na tien jaar raakt je dat niet echt meer. In de privé zijn er betalende diensten genoeg die springen voor het juiste bedrag. Grappig wordt het wel als ik achter de telefoon zit, maar iets later zélf in de ploeg zit om de interventie uit te voeren. Een man belde voor een wespennest bij zijn ouderlijk huis. Hij moest daarbij aanwezig zijn, maar had een rit van een uur voor de boeg. Goed als we zijn, sprak ik af om hem te bellen twee uur voordat de ploeg zou arriveren. Normaal doen we dat niet, vanwege het grote aantal nesten, maar nood breekt wet. Zo gezegd, zo gedaan, om 12u30 bel ik naar de brave man met de melding dat de ploeg om 14u30 aan de kazerne vertrekt. "Perfect! Ik zal er zijn!" is het antwoord. Toen mijn collega en ik arriveerden om 14u40 ongeveer, stond de man aan zijn deur te wachten. Ik lach en zeg "amai, ons zo verwelkomen doen ze niet dikwijls". "Het zal wel zijn!" antwoord de man kwaad. "Jullie gingen hier een uur geleden zijn!" ... Mijn collega kijkt me aan, terwijl ik antwoord dat dat niet kan, daar de namiddagploeg pas om 14u30 vertrekt. De man houdt voet bij stuk: "Die aan de telefoon zei 13u30!" Mijn collega lacht, terwijl de man alleen maar kwader wordt. Ik zeg "dat was ik aan de telefoon mijnheer." De man wordt beduidend kalmer, en wijst ons vriendelijk naar de plaats van het wespennest... Tijdens dezelfde rit komen we bij een oudere dame, type vrolijk, maar wat overbezorgd. We gingen er normaal na een dag of drie pas naartoe kunnen, maar ze had geluk. Er viel een adresje weg die dag, waardoor we haar toch konden geruststellen en wat eerder komen. Aan de telefoon ging dat zo: "Och mijnheer, is dat écht? Ge zijt ne schat! Moest ge hier zijn, ik zou u kussen!" Ik antwoord dat ze dat dan maar moet bewaren voor de ploeg die haar probleem komt oplossen... Blijkt intussen dat ik zelf in de ploeg zit die bij het besje aanbelt. Na de job, is ze zeer gelukkig, en biedt ons iets te drinken aan. Ik zeg "da's tof, maar wij hebben nog iets tegoed hé?" Onbegrijpend kijkt ze me aan. "Wij hebben een kus tegoed geloof ik, is't ni?" Mijn maat schaterlacht, terwijl de dame met schaamrood op de wangen zegt "was jij dat...?" De kus hebben we niet gekregen, maar gelachen hebben we wel... Minder leuk is het als mensen gewoon beginnen liegen. Wij moeten ook altijd beleefd blijven, maar da's toch moeilijk als ze grof uit de hoek beginnen komen. "Die onbeschofte tr*t aan de telefoon...!" De potentaat die dát over mijn vrouw zei, mocht zijn gevel bijna zélf stutten... Sabrina is nóóit onbeschoft. Zelfs niet als ze in de verdediging moet gaan tegen zulk een figuur... Voor sommige mensen zal het nooit snel en goed genoeg gaan. Den 100 De mensen van de "100"-centrale, daar hebben we ook wel een doorgaans leuke relatie mee. We zitten zo ongeveer in dezelfde stiel, en na enige jaren lijk je elkaar een beetje te kennen, ook al heb je mekaar nog nooit gezien. Er kan al eens een grapje af in hectische tijden, omdat we van elkaar weten dat we het nodig hebben in alle chaos soms. Greet is één van de weinigen die ik effectief bij naam ken. Ik wil ze best wel eens ontmoeten, het lijkt ons slag van volk wel te zijn. En sinds het programma "de noodcentrale" op tv proberen we er een gezicht op te plakken. Tegenover vroeger hebben die mensen een behoorlijk stuk van ons overgenomen. De alarmering gebeurt namelijk van daaruit, daar waar wij vroeger zélf moesten alarmeren. Dat is weer seconden tot minuten tijdswinst. Al durven ze de bal al eens misslaan. Toen het systeem net nieuw was, werd er al eens een algemeen alarm gegeven voor een wespennest of geval van processierupsen. Da's leergeld natuurlijk. Maar als dat 's nachts gebeurde liepen er hier wel een aantal behoorlijk te vloeken... Die kinderziekten zijn er gelukkig wel wat uit. Het zijn fouten die we zelf ook gemaakt hebben trouwens. Ze durven daar ook wel veeleisend uit de hoek komen. Als er een probleem is met één van de telefoontoestellen (onze kazerne staat vol toestellen waar de alarmlijn op binnenkomt), weigeren zij doorgaans om in te haken tot zij een alternatief nummer hebben, of een andere garantie dat wij bereikbaar blijven. Dan durven we in de hitte van de strijd al eens wat scherper uit de hoek te komen, maar uiteraard is dat maar van korte duur. De gedrevenheid van die mensen is bewonderenswaardig. Vrij recent werden we opgeroepen voor een "dringende" wespennest, om een uur of twee 's nachts. Dat kan en mag je uiteraard niet weigeren, maar dat zijn zo van die dingen waar je niet van gediend bent: een wespennest vormt zich niet op twee uren tijd, dus waarom wachten tot s' nachts...? Maar de plicht roept. Mijn ontzetting was groot toen men vertelde dat ook de collega's van Borsbeek waren opgeroepen, omdat het adres op de grens lag. Uit mijn eerste slaap gehaald, ben ik dan even over de schreef gegaan. Ik heb die dame van het HC100 even duidelijk gemaakt wat ik daarvan vond, twee korpsen uit hun bed voor vermoedelijk niets... Dat bleek ook effectief zo, maar ik kon achteraf de slaap toch niet vatten... Als er nu iéts is dat je niet doet, is het dat wel. Ik ben terug opgestaan, en heb teruggebeld naar het HC100. De dame zelf kreeg ik niet aan de lijn, dus heb ik me verontschuldigd bij haar collega. Een hulpverlener mag nooit spijt krijgen van een beslissing op basis van zijn of haar interpretatie van het gevaar. Dus mijn excuses aangeboden aan die collega en terug ons bedje in. Tien minuten later terug telefoon. Sabrina neemt op, terug uit haar eerste slaap gehaald. Dat meisje van het HC100 om te zeggen dat ze mijn gebaar waardeerde. Mijn vrouw weer kwaad... De politie, uw vriend... Van andere hulpdiensten gesproken, ook met de politie botert het goed. Alleen kennen die ons systeem ook niet allemaal... Om drie uur 's nachts hingen ze eens aan de telefoon om een wespennest te melden. Of zoals kortelings, toen men om 05u30 belde om te zeggen dat ze een fax gestuurd hadden... Goed om weten, maar niet echt nodig om voor wakker gemaakt te worden. Natuurlijk gaan die er van uit dat wij tijdens onze dienst net zo min kunnen/mogen slapen als hun eigen meldkamer... Maar wij zijn natuurlijk conciërges, en geen beroepspersoneel. Nachtje door... een dag of drie. Grootschalige interventies vallen gelukkig niet alle dagen voor. Zoals eerder vermeld in een andere blog, hebben we voor de brand op de Kalmthoutse heide ook drie dagen in de seinkamer gezeten om de aflossingen te voorzien voor Clusters Zuid en Oost, én de communicatie op te volgen via OSR, zeg maar een chatruimte voor hulpdiensten. Nog zo een uitzonderlijk geval was toen we om drie uur's nachts uit onze tram werden gezet door het ministerie van Binnenlandse zaken. Zij vroegen om een bemande pompwagen te leveren om rond 07u00 naar de ardennen te vertrekken om daar mee de grote natuurbrand van april 2011 te gaan helpen bestrijden. Uiteindelijk heeft men die brand onder controle gekregen en is dat verzoek afgeblazen. Maar onze mannen hadden er met plezier naartoe gegaan om de Waalse collega's te helpen. Zo'n tweetal keer per jaar krijgen we ook een zware storm te verwerken. Soms valt dat mee, maar doorgaans wil dat zeggen een dag of drie werk. Immers, niet alleen moeten alle oproepen beantwoord worden, de ploegen moeten gestuurd worden in functie van dringendheid, het voertuig én de mensen die mee zijn. Maar achteraf moet iedere interventie zijn eigen verslag krijgen. Tijdens de laatste storm zijn er op drie dagen tijd 140 interventies afgewerkt. 100 op de eerste dag, nog een veertigtal in de nasleep. Dat zijn dus 140 interventieverslagen. In de hitte van de strijd kan je dat natuurlijk niet doen, dus is dat een dag of twee dagen nà de feiten. Job genoeg dus. In zulke gevallen spring ik mee in bij mijn vrouw. Ik neem dan verlof op mijn werk om in de kazerne te helpen om de oproepen te verwerken. Mijn baas heeft daar gelukkig begrip voor, en laat me dan gaan. Natuurlijk is dat ook het moment om als conciërge iets extra te doen voor de mannen. Eten voorzien, de eventueel ongeruste partners geruststellen, zorgen dat er koffie klaarstaat. Sabrina is zelfs nog van het kaliber dat alles naar de interventieplaats brengt zonder dat het gevraagd wordt. 10 jaar In 2017 zitten we tien jaar in de kazerne als conciërge. Inmiddels hebt u ook door dat het meer is dan een deur openen. Het is behoorlijk slopend soms, voor het hele gezin. Maar het heeft er wel voor gezorgd dat we nu een huisje hebben kunnen kopen dat we aan het verbouwen zijn. Het heeft ervoor gezorgd dat mijn kinderen geen crèche hebben gezien toen ze klein waren. Het heeft ervoor gezorgd dat ik een unieke ervaring heb kunnen opbouwen als brandweerman. Aan de keerzijde heeft het er ook voor gezorgd dat we op die tien jaar tijd de helft van de weekends en vakanties "neen" hebben moeten zeggen aan onze kinderen. Het heeft ervoor gezorgd dat het er thuis soms bovenarms opzat als je twee weken op elkaars lip zit, zonder de mogelijkheid om eens samen buiten te komen. Het heeft ervoor gezorgd dat het grootste stuk van mijn vakantiedagen werd gespendeerd aan de wachtdienst in de kazerne, zodat Sabrina bij haar vader kon zijn die toen met een hersenbloeding in het ziekenhuis van Luik lag. Het zorgt voor het missen van verjaardagsfeestjes, het steevast moeten skippen van de helft van de feestdagen. Het is óf kerstmis, óf nieuwjaar. Maar kom. Buiten sommige sociale voorzieningen die heel moeilijk liggen in een permanentie met twee (die hersenbloeding is gelukkig goed afgelopen) zijn de voordelen altijd redelijk in balans gebleven met de nadelen. Maar nu zijn de kindjes op een leeftijd gekomen waarop de blinkende toeta's en stoere brandweermannen niet meer opwegen tegen de beperkingen die dit systeem oplegt. Kindjes moeten buitenspelen. Kindjes moeten gaan zwemmen, paardrijden, voetballen en naar de muziekschool. Ook en vooral daarom is het goed geweest. We hopen dat de brandweer iets heeft gehad aan onze inzet. Ons huisje hopen we in de loop van 2017 klaar te hebben zodat we kunnen verhuizen. Die tijd proberen we nog heel onze trukendoos over te brengen op onze nieuwe collega's, zodat die op hun beurt onze opvolgers kunnen klaarstomen om dit bizarre, verrassende, soms eenzame maar toch veel voldoening schenkende winkeltje draaiende te houden. Oh, enneuh... ons nieuwe huisje staat naast de kazerne... ;-)
6 Comments
|
David PoppeVrijwillig brandweerman sinds 1999. Met vrouw en kindjes als conciërge in de kazerne sinds 2007, sergeant in 2008. Archieven
Mei 2020
|