Binnenkort is het weer zover. De jaarlijkse herdenking van het einde van één der grote wereldbranden. Het einde van het wapengekletter. Een beetje vreemd dit jaar. Het hele jaar door herdenken we immers het feit dat de eerste wereldoorlog precies 100 jaar geleden begon. Plechtigheden over het hele land eren de vele miljoenen gesneuvelden van een conflict dat nu nog sporen nalaat. Niet weinig worden deze jaarlijks weerkerende plechtigheden opgeluisterd door de plaatselijke brandweer. Het mooiste voorbeeld is de "Last Post", die nog steeds elke avond gespeeld wordt aan de Menenpoort in Ieper, en dat al sinds 1928: de brandweer gedenkt zijn helden intussen al 86 jaar, dagelijks.In Edegem hebben we twee plechtigheden die we opluisteren. Op 1 november in Lint, waar we een voorpost hebben (na de hervorming gewoon een post...), en op 11 november in Edegem zelf. Naar goede traditie in alles wat we doen, is de herdenking in Edegem voorzien van de nodige "blink". Strak in uniform begeven we ons in peloton naar de Basiliek (sinds enige jaren zelfs een échte Basiliek, met dank aan het Vaticaan. Het past bij ons ego...). Daar verzamelen we even om de jaarlijkse groepsfoto te nemen. Dan komen de hoogwaardigheidsbekleders buiten. Uiteraard de schepenen en burgemeester, oppositieleden, oud- burgemeesters... De bekendste was Tindemans, oud burgemeester van Edegem, en premier van de federale regering (al heette dat nog niet federaal toen...). En Edegem blijkt ook voorzien te zijn van een aantal hoge militairen. Ikzelf heb nooit de discipline van het leger mogen ervaren, kwatongen beweren dat dat al eens zichtbaar wordt trouwens... Maar één van hen is een majoor, een andere kolonel. In de Verenigde Staten woont er één in élk dorp, maar hier zijn die al een pak zeldzamer. Nu, met zo'n peloton vrijwillige brandweerlieden voor die hoge omes van het leger te staan, is best wel indrukwekkend. Ik kan mij voorstellen dat die heren soms het hunne denken bij onze marsen. We doen dat dan ook twee keer op een jaar. Ik denk dat men in het leger onze kunsten niet zou appreciëren... Maar we doen ons best, en ik denk dat zij dat wel weten te waarderen. Zo een handvol legerofficieren die je groeten, dat doet toch wel iets.
Uiteraard ontbreken de oudstrijders niet. Verschillende uniformen, volgehangen met medailles, wekken ontzag voor wat die mensen hebben gezien, gedaan en meegemaakt. Ik denk eerlijk gezegd niet dat er bij ons nog een is die de Eerste Wereldoorlog heeft meegemaakt. Maar tijdens het Te Deum, twee keer per jaar in diezelfde Basiliek, hoor je aan de verhalen op de receptie achteraf, dat deze mannen allemaal al één en ander hebben meegemaakt. Sinds enkele jaren ben ik de vaandeldrager van ons korps. Dat klinkt misschien onnozel, maar dat is een hele eer. Zo ervaar ik het toch. Ik ben nogal een traditionele jongen. Ik neem die rol dan ook héél serieus! En de vlag afgeven, dat doe je niet. Dat zal iedere vaandeldrager je vertellen. Eens iedereen buiten is, gaat het, onder muzikale begeleiding van de plaatselijke harmonie St. Rosalia, naar het kerkhof. Daar houden we halt bij het monument van de onbekende soldaat, de militaire begraafplaats op het kerkhof, en het brandweermonument. De "Last Post", gevolgd door het Vaderlands lied, gaat door merg en been. Een mooi moment altijd. Het oorlogsmonument enkele straten verder is de eindbestemming, waarna we er uiteraard "ene gaan pakken". In Lint is er een gelijkaardige plechtigheid, jaarlijks op 1 november. Van het gemeentehuis gaan we in stoet met de plaatselijke harmonie en verenigingen, naar het oorlogsmonument in het centrum. Aan een tergend traag tempo om één of andere reden... De eerste keer dat ik de vlag droeg, hadden we dat op de voorste rij niet door. Terwijl het hele peloton aan een slakkengang bewoog, waren wij met zijn drieën al twintig meter verder voor we het doorhadden... dat moet een zicht geweest zijn. Een jaarlijks weerkerend fenomeen in Lint, zijn de voor-en tegenstanders van de Vaderlandse liederen. Een enkele keer wordt ik er met een Te Deum in Edegem ook al eens op aangesproken door een veteraan, maar in Lint keert dat jaarlijks weer. Telkens dezelfde twee mensen komen mij aanspreken na de plechtigheid. De eerste komt mij feliciteren: "Mijnheer, proficiat dat u, als énige op deze plechtigheid, het respect heeft om te groeten voor de Vlaamse Leeuw!". De tweede ziet dat dan, en die komt daarna met het tegenovergestelde: " Mijnheer, u moest beschaamd zijn! Voor de Vlaamse Leeuw groet men niet!" Tja, voor iedereen goed doen kan niemand zeker? Wat deze beide heren niet weten, is dat al deze zaken wettelijk zijn vastgelegd. De brandweer moét groeten voor élke officiële hymne. De Belgische, de Vlaamse, De Waalse, mocht die gespeeld worden, maar ook de Europese. Dat is geen uiting van politieke overtuiging, dat is wét... Sorry heren. Later op het kerkhof worden alle overledenen van dat jaar genoemd, de Last Post gespeeld, en sinds enige jaren ook daar het brandweermonument bezocht. Je merkt dat deze tradities elk jaar minder volk lokken. Maar ik, en met mij vele brandweermensen, vinden het meer dan de moeite waard om ze in leven te houden. Mijn kinderen gaan goed beseffen wat we daar staan te doen. Wie het verleden vergeet, veroordeeld de toekomst. De gruwelen van de oorlog, maar vooral de offers die men toen heeft gebracht om de vrijheid te herwinnen, mogen nooit vergeten worden. Dat is de enige eer die we de helden van toen nog kunnen geven.
0 Comments
|
David PoppeVrijwillig brandweerman sinds 1999. Met vrouw en kindjes als conciërge in de kazerne sinds 2007, sergeant in 2008. Archieven
Mei 2020
|