Eddy Pettiaux, geboren 1950. Noël Merlin, 1947. Jean-Pierre Laloy, 1967. Guy Lizon, 1971. Pierre Diricq, 1970. Allen omgekomen in bevolen dienst tijdens de gasexplosie in Gellingen. Urbain Thieren, 1953, omgekomen in bevolen dienst tijdens een brandinterventie te Veurne. Alain Crettels, 1952, omgekomen in bevolen dienst in een verkeersongeluk op weg naar een interventie in Theux. Eric Pero, 1978, omgekomen in een backdraft tijdens bevolen dienst in Rochefort. Gilbert Strijbos, 1961, omgekomen in bevolen dienst tijdens wateroverlast te Zoersel. Francois De Ridder, 1952, omgekomen in bevolen dienst, toen de pompwagen te pletter sloeg tegen een brug op weg naar een brand in Asse. Patrick Alexandre ("Pitou"), 1971, omgekomen in bevolen dienst toen een muur het begaf tijdens een uitslaande brand in de regio Luik. Alain Tacqueniére en Patrick Batselier, omgekomen in bevolen dienst tijdens een zware brand te Brussel. Johan Van Ursel, 1963, omgekomen in bevolen dienst, op weg naar de kazerne na een alarmoproep te Sint Niklaas. Nicolas Tordoir, 1987, omgekomen in bevolen dienst toen een muur het begaf in een brandend gebouw te Jodoigne. Wouter Vancraeynest, 1978, omgekomen in bevolen dienst toen hij op de E17 in Deerlijk van de weg werd gemaaid terwijl hij hulp bood bij een verkeersongeval. Youri De Graeve, 1976, omgekomen in bevolen dienst na een val in de kazerne van Deinze, evenals Paul Van Der Haeghen, 1954, na een val van de glijpaal in de Kazerne Noord van Antwerpen. Ernest Robeyns, 1955, omgekomen in bevolen dienst na een tragische aanrijding op de A12 te Willebroek, toen zij een ambulance daar moesten beschermen tegen het aankomende verkeer. Yves Peeters en Christian Dejardin, omgekomen in bevolen dienst tijdens een reddingsoperatie op de Ourthe, voor een zwaan in nood... Ik ben op de meeste uitvaarten geweest. Als buitenstaander is dat misschien wat bizar, maar ik wil mijn medeleven betuigen. Het gevoel hebben dat ik toch iéts gedaan heb... Ik krijg een krop in mijn keel, elke keer als ik zo'n bericht lees in de krant of hoor op de radio. Waarom? Ik weet het niet. Er is een band, die je niet kan beschrijven. Brand is een natuurfenomeen, een chemische reactie die zich op heel de wereld hetzelfde manifesteert. Dezelfde foute handelingen of onvoorziene omstandigheden zorgen globaal voor uitdunning van "de familie". De onzichtbare "band of brothers" overstijgt alle politieke discussie, alle economische onenigheden of wat dan ook. Op vakantie staan overal de kazernedeuren open voor collega-brandweerlieden (behalve Disneyland Parijs, ik heb geprobeerd...). Ik zorg steevast dat ik, voor het geval, een pin, vaandel of t-shirt bij heb in het buitenland om desgevallend uit te wisselen. Bij de vakantiekiekjes zitten steevast een aantal van de kazerne van de lokale helden. De band is sterk in goede dagen, maar onverwoestbaar in kwade dagen. In Gellingen was het extreem. Daar is iedereen in een niet vatbare roes doorheen gegaan. Vijf collega's in één klap... Vijf gezinnen onthoofd. Samen met een gesneuvelde politieagent en een Electrabel-medewerker werden zij in één ceremonie begraven. De overheid kende zijn pappenheimers toen reeds. In een mededeling vroeg binnenlandse zaken om maximaal drie brandweerlieden af te vaardigen naar de begrafenis. Zij vreesden voor de openbare veiligheid als de bezetting nationaal onder het minimum zou belanden. Overdreven? 4000 brandweermannen en -vrouwen kwamen die dag in Gellingen de laatste eer betuigen aan de gevallen kameraden. Dat is een kwart van het totaal in België. Aan de kazerne te Ath stonden de wagens die toen zijn ingezet: afgebladderde verf door de hitte, weggesmolten zijspiegels, verschroeide binnenbekleding... Dan een eindeloze boulevard van strakke brandweerlieden in uniform, in geef-acht, rechterhand in groet als de kisten de kerk uitkwamen. Je had een speld kunnen horen vallen, ware het niet dat het gehuil van de echtgenotes en kinderen, alsook ons eigen gesnuif in een vergeefse poging de tranen te bedwingen, dit zouden overstemmen. Vijf (+2) kisten op rij, voorafgegaan door een brandweerman met de helm van de gevallen kameraad en daarachter nog een met een kussen met de postume medaille voor moed en zelfopoffering. Achter elke kist, de getroffen families. Een beeld dat op mijn netvlies gebrand staat. In Rochefort parkeerde ik de wagen even voor de uitrit van het politiebureau om de weg te vragen. Een agent, die later de plaatselijke hoofd-commissaris bleek te zijn, stapte net buiten. In mijn beste Frans vroeg ik hem de weg. "Ah, Flamands! Vollek mij maar!" Ik zei hem dat ik mijn wagen wel even ging verplaatsen, waarop hij gebaarde dat dat voor niets nodig was. Die moeten nergens heen, die zijn allemaal daar zei hij. Aan de kazerne stond reeds een paar honderd man te wachten. Ik meen daar zelfs Kolonel Addiers van brandweer Antwerpen te hebben herkend. Knap. Zéker de helft van de korpsvaandels kwam uit Vlaanderen, waar de lokale bevolking behoorlijk van stond te kijken. Na de sobere dienst gingen Kris, mijn peter/collega, en ik eerst nog iets drinken in een lokaal cafeetje. Het is tenslotte nog even rijden. In het café begroet men ons met een beleefde knik, maar men fronst de wenkbrauwen wel bij het zien van ons korpslogo op ons uniform: een ster, met in het midden het oude Edegemse wapenschild. Een Vlaamse Leeuw dus. Een dame aan de toog vraagt ons waar we vandaan komen. Bij het antwoord "Anvers", vraagt ze hoe het komt dat we daar zijn op die dag. Weer in het beste Frans, en ik ga niet "Google-Translaten": Nous avons perdu un frère aujourd'hui. Nous sommes la pour offrer notre support à notre famille" Ik durf nog steeds niet te gaan kijken op Google, maar ze bleken daar toch begrepen te hebben wat we kwamen doen. Ze pinkte spontaan een traan weg van ontroering. We zijn daar toen moeten gaan lopen, want we moesten nog ver rijden, en iedereen in dat cafeetje wou ons per sé iets aanbieden om te drinken... In Luik, waren Steve en ik de énige Vlamingen. Enerzijds was ik een beetje trots, anderzijds was het een trieste schande dat de Vlamingen niet beter vertegenwoordigd waren. In Luik aangekomen, wil men ons vriendelijk enkele richtlijnen voor de dienst meegeven. De man krijgt door dat we niet helemaal mee zijn en spreekt ons verder warempel in het Nederlands aan. Respect! De dienst duurt vrij lang. Het voltallige korps van Luik, één van de vijf grote beroepskorpsen in België, staat de volledige dienst door, in geef acht in de richting van de kist van hun gevallen kameraad. Tijdens de dienst krijgen ze niet minder dan drie oproepen te verwerken. Al vloekend snellen ze naar hun wagens, verontschuldigend kijkend naar de collega's, omdat ze hun maat in de steek moeten laten. Waarom vandaag...? Na de dienst staat er een lange erehaag in de volledige straat van de kazerne. Alle wagens staan over de boulevard schuin opgesteld naast elkaar, de snuit richting de rijweg. De kist staat bovenop de ladderwagen, gedrapeerd met een Belgische vlag, zijn helm traditiegetrouw daar bovenop. Ik slik de krop in mijn keel weg, Steve begeeft het als de ladderwagen voorbij rijdt en de opgestelde voertuigen één voor één de sirene aanzetten, wanneer de ladderwagen hen bereikt. Eén van de Luikse brandweerlieden ziet dat en pakt Steve vast in een stevige knuffel. "Hey, ca va copain?" Walen zijn nu éénmaal veel fysieker en warmer dan wij Vlamingen, het is zo... In Asse werd een sergeant begraven die met zijn autopomp driemaal overkop was gegaan en tegen een brugpijler was gegaan. De trieste balans was vier licht-gewonden, één iemand levenslang verlamd en één dode. De man was, naast brandweervrijwilliger, ook dirigent van de Koninklijke Militaire Muziekkapel (ik weet de juiste naam niet meer). Een duizendtal brandweerlieden werden vergezeld door een grote groep militairen. Ik weet niet of u die mannen ooit hebt horen spelen, maar het klonk fantastisch... Net voor de dienst was een ziekenwagen voor de ingang van de kerk komen staan. In plaats van iemand op te halen, kwam die iemand brengen. De verlamde collega éiste om de dienst van zijn overleden makker bij te wonen, ook al werd hem dat ontraden. Zijn eigen collega's hadden zich over hem ontfermd voor het transport. Het ziekenhuisbed was in de kerk geplaatst, de dokter ernaast. Zéér pakkend, en ik beken dat ik de krop weer moet wegslikken terwijl ik deze woorden typ. De erehaag verbond mooi de rouwkapel met de kerk, 500 meter verderop. De officier in bevel verdeelde ons in drie groepen. De eerste groep moest groeten wanneer de kist buitenkwam, zoals gewoonlijk voorafgegaan door de helm en de medaille. De tweede en derde groep moesten aanslaan wanneer de kist die groep bereikte. Het moeilijkste moment is het passeren van de helm. De helm is het meest persoonlijke bezit van een brandweerman. Samen zijn we door vuren gegaan, er hangt een hele geschiedenis aan vast... Wanneer die passeert, slik ik weer de krop in mijn keel weg en richt ik mijn blik even op één van de appartementen aan de overzijde. Daar zie ik hoe een oudere man met beide handen de tranen uit zijn ogen veegt... Wanneer de dienst afgelopen is, staan de vaandeldragers, steeds in grote getale aanwezig, buiten in een erehaag van korpsvaandels. De vertegenwoordiger van de Koning komt buiten onder trompetgeschal van de muziekkapel. Vóór hij instapt in zijn A1, houdt hij halt voor iédere vaandeldrager en hij groet élk korpsvaandel. Van respectbetuiging gesproken, ik zie het de Koning zelf nog niet doen. Er zijn nog tal van emotionele getuigenissen die ik in mijn geheugenbankje heb zitten, maar ik denk dat de boodschap duidelijk is. Wij zijn een familie. Ik ben een overtuigde Vlaming, maar ik ben eerst pompier. Een brandweerman heeft geen nationaliteit, hij maakt deel uit van de grootste familie ter wereld. Laatst was er een discussie tussen twee collega's: Steve en Robin. Robin zou zonder aarzelen, zonder bescherming, zijn brandende woning inlopen om zijn kinderen te redden. Steve zou hem tegenhouden, dat overleef je immers niet! Ik herinner Robin aan twee gebeurtenissen die week: in Korea wordt een brandweerman op de 18de verdieping uit het venster geblazen door een flashover. Zijn collega houdt hem vast, maar hij blijkt te zwaar. Samen vallen ze hun dood tegemoet. In Luik komt een brandweerduiker in de problemen tijdens een reddingsactie voor een zwaan. Zijn copain aarzelt niet en springt mee de Ourthe in om hem te helpen. Geen van beiden overleeft. Robin vraagt "Wat is uw punt?" Ik antwoord: "Als Steve u niet kan tegenhouden, loopt hij mee naar binnen..." De brandweer is mijn leven, de collega's mijn familie. En deze week hebben we er weer twee moeten afgeven. In de brandweerwereld plegen we dan te zeggen: Goed gewerkt, makkers! Rust nu maar, wij nemen over.
7 Comments
Chris
11/5/2014 15:32:57
Kan het zelf niet beter verwoorden. Word er altijd stil van als een collega brandweer man z'n leven heeft gegeven voor iets waar hij voor geleefd heeft. Weet niet of ik dit zo mag zeggen. Dat ze nu mogen rusten en wij nemen nu over.
Reply
Christiaan Roets
14/5/2014 13:21:17
Ik ben geen brandweerman, maar ik werk voor de brandweer. Ik was erbij vandaag. Enorm respect voor deze onwaarschijnlijk sterke broederband.
Reply
Michel De Smet
14/5/2014 13:33:36
Reply
David Poppe
14/5/2014 13:49:38
Zeg het gerust, Michel... ;-)
Reply
Vlaamse Brandweerman
15/5/2014 05:10:11
Eerst en vooral een dikke proficiat voor deze prachtige tekst... Ik werd er door geraakt.
Reply
David
15/5/2014 07:37:05
Het kan altijd natuurlijk. Maar in tegenstelling tot de grote vertegenwoordiging, en dito aanwezigheid van Vlaamse korpsvaandels op andere keren, hebben we toen in Luik geen enkele Vlaming tegengekomen, en geen één vaandel gezien... Misschien waren er inderdaad nog. Deze week waren er gelukkig meer. Tnx voor de comment! Ik doe mijn best ;-)
Reply
steve
15/5/2014 08:36:40
Was zelf niet aanwezig op de plechtigheid,maar desondanks sta je er op dat moment wel bij stil.....groet je in gedachten.......en hoopt dat het nooit meer hoeft te gebeuren.
Reply
Leave a Reply. |
David PoppeVrijwillig brandweerman sinds 1999. Met vrouw en kindjes als conciërge in de kazerne sinds 2007, sergeant in 2008. Archieven
Mei 2020
|