Op die veertien jaar tijd heb ik al wel wat gezien en meegemaakt. Dingen waarvan sommige mensen nooit zouden gedacht hebben dat ik het kon. Ook mijn vrouwtje heeft haar sporen inmiddels meer dan verdiend. Zij het achter de schermen, de krant zal ze nooit halen (alhoewel, is al wél gebeurd... Maar da's een ander verhaal weeral...). Edegem echter, is een zeer dichtbevolkte gemeente. Onze brandweer is een gewestelijk korps. Dat wil zeggen dat wij andere gemeenten beschermen dan alleen de onze: Hove, Boechout, Vremde, Lint en sinds enkele jaren ook een groot stuk van (stad...) Mortsel. Op uitzonderingen na, wonen de mensen hier in laagjes op elkaar. Dat maakt dat wij enorm veel interventies hebben jaarlijks, zeker in vergelijking met sommige andere posten. Dat beperkt zich echter doorgaans tot huis-, tuin- en keukenbrandjes, met af en toe eens een uitschieter die de kranten haalt. Industrie hebben we ook nagenoeg niet. En laat Hansen er alstublieft van gespaard blijven ook. Zij zijn de laatsten... De brandweer wordt volop hervormd. Wij maken nu deel uit van de zone Rand. Een gebied van Kontich in het Zuiden van Antwerpen, tot Essen in het Noorden. Een korps van 840 man sterk, waar ik best behoorlijk fier over ben. Maar in het begin deden we daar nogal lacherig over. Procedures afstemmen op die van Essen, Wuustwezel, Brasschaat... Tegen dat wij daar zijn, zal het wel uit zijn zeker...? Gefocust als we zijn op onze eigen ervaringen... Niet lang daarna, op een mooie zomerse woensdagmiddag, 25 mei 2011, ontstond brand op de Kalmthoutse Heide. Kalmthout, één van de korpsen in onze gloednieuwe zone. De brand liep al snel zwaar uit de hand door de wind, waardoor heel het Noorden van de zone al snel bijstand ging verlenen. Wat we enkele weken voordien onwaarschijnlijk achtten, gebeurde die donderdagochtend: via het HC100 vroeg men de Cluster Zuid van zone Rand om bijstand te leveren met tankwagens. Cluster Zuid bestaat uit de brandweerkorpsen van Edegem (dat hoofdwacht is van de Cluster), Kontich, Borsbeek en Wommelgem. De Cluster Oost, met de korpsen rond Malle, was eerder die dag al vertrokken. Edegem vertrok met zijn twee tankwagens van 8000 liter water naar daar. Het vrouwtje stond voor enkele zware dagen. Wij beiden. Ik moest die ochtend -tegen mijn zin uiteraard- naar't werk. Een pompier wil zijn job doen en dat slaat bij een vrijwilliger meestal op zijn hobby... Ik bleef Sabrina heel de dag uiteraard bestoken met berichtjes, stijl '-en-en-en?' Ze was inmiddels de seinkamer nog niet uitgeweest, om de berichtgeving op te volgen. Via een soort beveiligde chatroom, OSR (Organisatie Snelle Redding), blijven alle betrokken hulpdiensten op de hoogte van wat er van hen verwacht wordt, vragen kunnen gesteld worden, mededelingen verspreid, ... allemaal om het radioverkeer te beperken. Ze had inmiddels opdracht gekregen om de ploegenwissels te voorzien voor zowel Cluster Zuid als Cluster Oost. Dat wil zeggen: alle korpsen contacteren om de wissel te regelen. Dat duurde zo een dag of drie. Ikzelf, 's avonds thuis aangekomen, kreeg de overbodige vraag of ik beschikbaar was. Mijn beurt, en graag ja... Met zes collega's de wagen in en op alarm richting Kalmthout. Rendez-vous was het marktplein van Kalmthout. Onderweg keken we met ontzag naar de gigantische rookpluim die de hele horizon in beslag nam... Vanaf we de ring opreden, was duidelijk waar we moesten zijn. Ik had nog nooit zo lang op alarm ergens naartoe gereden. Niemand van ons. Geen van ons wist wat ons te wachten stond. Ook het vrouwtje niet, die continu het nieuws volgde en inmiddels het bericht had gekregen dat er al één gewonde was en een brandweerwagen verloren was gegaan. Daar aangekomen, meldde ik mij als bevelvoerder bij de eerste officier die ik zag. "Bent u de officier in bevel?" De man lacht, en verwijst mij naar de commandant van Kalmthout, die Officier rendez-vous was. Wist ik veel dat, terwijl bij ons de officieren in het oranje lopen, in onder andere Wuustwezel het de brandweermannen zijn die in het oranje gekleed gaan... Bon. Aangemeld bij de commandant, krijgen we een nummer, dat achter de voorruit moet van onze wagens. Wij snapten daar geen snars van toen. Inmiddels gelukkig wel. Bij brandbestrijding op de Heide, wordt het interventiegebied ingedeeld in flanken. Tactische aanvalsgroepen worden ingezet op die bepaalde flanken, net zoals een militaire strategie eigenlijk. De flanken worden genummerd: flank 100, flank 200, en zo verder. De voertuigen per flank krijgen een nummer dat daarop volgt: 110, 120, 130, ... De flankcommandant heet op dat moment ook gewoon 100. Dat is zeer eenvoudig en efficiënt tijdens een inzet met zoveel verschillende korpsen: je kent die mensen immers niet... Onze wagen was, ik weet het niet precies meer, dus ik zeg maar wat, 240. Wij worden dus ook voorbehouden voor flank 200. Zolang die officier ons niet nodig heeft, blijven wij stand-by op het plein. Heel vervelend: wij kenden dat systeem niet en het is natuurlijk niet echt het moment om dat te gaan uitleggen aan de "stadskorpsen". Zij die het systeem kennen, zitten uiteraard allemaal aan het front. Wij weten dus eigenlijk niet waar we op wachten... Onze twee eerste ploegen werden al ingezet op de heide, maar ons hadden ze dat moment niet nodig. Tot een kleine twee uur later... De commandant van Kalmthout geeft ons opdracht om een pompwagen van Brasschaat te volgen, richting vlammenzee. We krijgen een radiofrequentie mee en in het bos legt men alles wel uit. Mijn team bestaat naast mezelf, uit Marc, een doorwinterde pompier, en Francis, de zoon van mijn voorganger-conciërge. Een gezonde mix zeg maar. Men gidst ons door de smalle weggetjes door de heide, door woonwijken waar verontruste mensen op elke straathoek staan te turen naar de massale inzet van de brandweer, leger, civiele bescherming... noem het en het was er. Mensen wijzen ons na als we passeren. "Edegem verdorie, ze komen van overal" hoor ik iemand vol ongeloof zeggen tegen zijn buurman terwijl we even staan te wachten aan een kruising. Onze flankcommandant was een luitenant van Kapellen. Hij gaf ons opdracht om een konvooi Nederlandse bluswagens van water te gaan voorzien. Hijzelf begeleide ons tot waar we moesten zijn en vertrok dan weer om de pompwagen van Brasschaat te gaan inzetten. Ik maande mijn mannen aan om even te blijven waar ze waren, op de weg, terwijl ik naar de Nederlanders liep om te horen waar ze hun water wilden hebben. Onderweg mezelf afvragend hoe we dàt moesten doen: Nederland en België hebben totaal andere koppelingen op hun slangen. Grenskorpsen zijn daarop voorzien, wij niet. De Nederlandse bevelvoerder vertelde mij dat hij geen water nodig had, hij kreeg voeding van een andere kant inmiddels. Gelukkig was er nog niets afgelegd. Terug bij onze tankwagen aangekomen, zie ik dat een kleine machtswissel heeft plaatsgevonden. Francis, beginnend chauffeur, heeft plaatsgenomen achter het stuur, en Marc, ervaren chauffeur, staat ernaast. Ik heb nochtans even daarvoor gezegd dat ik in dit onbekend terrein liever de ervaren chauffeur achter het stuur heb. Maar Marc, meer dan twintig jaar dienst, bekijkt mij met puppy-oogjes, en zegt, "och, ik zou zo graag nog eens blussen, dit maak ik nooit meer mee." Tja... dan bezwijkt mijn hartje en zie ik deze mini-muiterij maar even door de vingers. Alle gekheid op een stokje, ìk heb dit ook nog nooit meegemaakt en heb dan een tweetal jaar als sergeant achter de kiezen... Spannend, behoorlijk spannend. De luitenant van Kapellen haalt ons terug op en leidt ons naar een vuurfront, zoals je alleen op National Geographic ziet... De hele horizon staat in lichterlaaie. De foto boven, getrokken door Francis met zijn GSM, toont de achtergrond waar we tegen stonden. De officier wijst naar de vlammen en zegt: "Jullie houden hem hier tegen". Wel ja... Een boswachter gidste ons van de weg af, via een veilig traject tussen de putten en grachten door, naar het vuurfront. Ongelooflijk hoe die mannen hun heide kennen, elke put en bult ontweek hij met zijn jeep, om ons niet te laten vastrijden. Bij de vuurzee aangekomen, geef ik het bevel om tweemaal 45 af te leggen, in twee richtingen, ik geloof drie slanglengten achtereen. Da's 150 tot 200 meter dat we met ons water kunnen bereiken. Vol goede moed beginnen we eraan. Zo zuinig mogelijk, zo efficiënt mogelijk ons water inzetten. Op is op hier... Er zijn geen hydranten bij Moeder Natuur. Voor ons woedt de vuurzee. Links van ons, aan de overzijde van de weg waar we vandaan komen, een 300-tal meter verder, staat de begroeiing ook in lichterlaaie. We hebben de wind in de rug, alles gaat goed. Tot op een gegeven moment de wind draait... De wind komt nu van links. Dikke rook omhult ons, we zien geen steek meer. Ademen wordt zwaar. Ik roep naar Marc, of alles ok is? "Jaja, komt goed!" Die amuseert zich te pletter... Niettemin begint lichte paniek zich toch van mij meester te maken. We zien het vuur vòòr ons niet meer, laat staan onze vluchtweg. En ademen, ook interessant. Ik roep op naar de flankcommandant dat we ademlucht nodig hebben. Dat duurt even natuurlijk, dus we blijven voorlopig in onze prangende situatie zitten. De luitenant van Kapellen had gelukkig door daarstraks, dat de korpsen uit het zuiden niet de grootste ervaring kunnen hebben met natuurbranden. Daarom gaf hij nog mee dat we 1000 liter moesten overhouden voor de terugweg. Als je ingesloten raakt, is dat je enige redmiddel. Daarom riep ik gedurig naar Francis om de waterstand door te geven. Terwijl bleven Marc en ik onze waterslangen door het heidegras sleuren, om de brand tegen te houden waar de luitenant bevolen had. Eindelijk, na een dikke tien minuten op de tast te werken, draait de wind. Ik heb niet gauw schrik... Nu nog niet. Maar toen de rook wegtrok, zagen we dat de hele heide achter ons in lichterlaaie stond. Door het draaien van de wind was het vuur de weg overgestoken en had onze vluchtweg afgesloten, op een veredelde grasstraat na. Gelukkig stond op dat moment de wind redelijk "veilig", maar we wisten nu hoe snel dat kon veranderen. Inmiddels waren er twee collega's van Brasschaat ons komen vervoegen, met de gevraagde ademlucht. Alleen, die was voor henzelf, wij hadden nog steeds niets. Gelukkig hadden we die niet meer nodig. De wind bleef zitten waar hij zat. We hebben samen met die mannen onze flank gehouden, waar ik bijzonder fier over ben. Francis deed zijn job perfect aan de pomp, Marc leefde zich uit, de twee collega's van Brasschaat (vader en zoon nota bene) hebben gewerkt als een paard. Het was een fantastische ervaring. Onze tank was leeg, op duizend liter na, toen zowel links als rechts van ons versterking opdaagde om over te nemen. De officier van Kapellen zag er tevreden uit. "Goed gewerkt mannen!" Altijd leuk om te horen. Ik ben de vrijdag daarop nog eens terug gegaan voor een shift. Maar toen zijn we niet meer van het plein af gemoeten. Om een uur of drie in de namiddag mocht Cluster Zuid naar huis, later op die dag was de strijd gestreden. Deze brand zal altijd in mijn geheugen gegrift blijven, als één van de spannendste ervaringen ooit. Ik ga misschien nog veel meemaken, maar dit is een blijvertje. Ik ben daar ook overtuigd geraakt van de zonewerking: een Edegemse onderofficier, die bevel heeft over twee mannen van Edegem en twee van Brasschaat, onder commando van een officier van Kapellen, die gestuurd wordt door de commandant van Wuustwezel, in Kalmthout... Waar vindt je dat aanpassingsvermogen buiten de brandweer? (Ja, op nog plaatsen, laat me doen, maak zelf een blog...) Wij uit het Zuiden werden regelmatig, om de zes uur dacht ik, afgelost. Dat wil zeggen, zes uur onzekerheid thuis over wat er gaande is op de grootste natuurramp in onze geschiedenis. Maar dat was nog niets. Het Noorden, de mannen die de Heide kénnen, die jaarlijks oefenen en voorbereid zijn op zulke scenario's, de mannen waarop gerekend wordt op dat moment, die zijn ze dagenlang kwijt geweest thuis. Hoogstens om een dutje te doen en terug naar het front te gaan om de andere collega's ook een paar uren rust te gunnen. De emoties die thuis tijdens zo een interventie heersen, staan in schril contrast tegen de kameraadschap die heerst aan de frontlijn. Drie of vier verschillende brandweerzones, een viertal Nederlandse brandweerzones. Het plichtsbesef van al die gezinnen die achter hun strijders staan, is lovenswaardig. De ontlading in de regio en ver daarbuiten was te voelen toen de resterende brandweerwagens de sirenes lieten loeien die vrijdag, ten teken van de overwinning op het monster dat de streek dagenlang in zijn macht had. Volgend stukje komt van de website www.kalmthout.be, om een idee te hebben: De brandweer zette vanuit heel België en Nederland 36 korpsen, 400 brandweermannen (tegelijk ingezet op de heide, in totaal aantal spreken we over meer dan 1000), 16.000 manuren en 95 voertuigen in. Deze mensen en middelen werden op een heel professionele en doordachte manier ingezet om de brand te blussen. De politie werd vooral ingezet om ervoor te zorgen dat de hulpdiensten ongehinderd konden werken. Ze hield de bevolking op een veilige afstand en organiseerde de evacuatie. De politieagenten fungeerden ook als eerste aanspreekpunt voor de inwoners. FOD Volksgezondheid en Rode Kruis zorgde voor het welzijn van de hulpverleners. Ze voerden 23 verzorgingen uit en brachten vier brandweermannen naar het ziekenhuis, vooral met breuken en verstuikingen. Daarnaast verzorgde het Rode Kruis, in samenwerking met het gemeentebestuur, de catering van de hulpverleners. Samen met gemeente en OCMW vingen de medewerkers van het Rode Kruis de geëvacueerden (ongeveer 100) op in zaal Zonnedauw. Civiele bescherming sprong bij met het nodig personeel. Ze leverden onder andere het nodige materiaal om de brandweer van bluswater te voorzien. Defensie maakte de wegen terug berijdbaar met hun bulldozers. De medewerkers van Agentschap Natuur en Bos van de Vlaamse Overheid, de beheerders van de Kalmthoutse Heide, bleken de perfecte gidsen voor de brandweer. Zij kennen het terrein immers als geen ander. De communicatiediensten van de gemeente en de provincie werkten nauw samen om bevolking en pers correct te informeren over de gebeurtenissen. In totaal werden er 30 persberichten verzonden en 7 persconferenties georganiseerd. De bevolking vond recente informatie terug op de gemeentelijke website en kon alles volgen via de gemeentelijke facebookpagina. Enkele uren na het ontstaan van de brand maakte de gemeente een noodnummer bekend waarlangs veel mensen geïnformeerd werden. Ingezette manuren per discipline Brandweer: 16.000 Politie: 1.250 Civiele Bescherming: 960 Rode Kruis en FOD Volksgezondheid: 950 Defensie: 1.690 ANB: 500
0 Comments
Leave a Reply. |
David PoppeVrijwillig brandweerman sinds 1999. Met vrouw en kindjes als conciërge in de kazerne sinds 2007, sergeant in 2008. Archieven
Mei 2020
|